Maart
Hedendaagse profeten zeggen dat ik het goede moet kiezen
‘O, denk eraan, mijn zoon, en leer wijsheid in uw jeugd; ja, leer in uw jeugd de geboden Gods te onderhouden’ (Alma 37:35).
Lied: ‘Wees eerlijk en trouw’
(KL, p. 81)
Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: God spreekt door middel van levende profeten.
Vaststellen wat de leer is (naar een demonstratie kijken en een tekst uit het hoofd leren): Laat een kind voor de klas komen. Zeg tegen de andere kinderen dat ze zijn of haar instructies moeten opvolgen. Fluister het kind eenvoudige instructies in, zoals ‘Laat ze drie keer in hun handen klappen’ of ‘Laat ze opstaan en op hun plaats marcheren.’ Geef verschillende kinderen de kans om voor de klas te komen. Leg uit dat hoewel ze niet hebben gehoord dat u de instructies gaf, ze toch in staat waren om de instructies op te volgen omdat ze wisten naar wie ze moesten luisteren. Vraag wie wij moeten volgen om te weten wat onze hemelse Vader van ons verwacht. Laat een foto van de huidige president van de kerk zien. Laat de kinderen gezamenlijk opzeggen: ‘God spreekt door middel van levende profeten.’ Lees Amos 3:7 en leg eventuele woorden uit die de kinderen niet begrijpen. Help de kinderen om de tekst uit het hoofd te leren (zie OGGR, p. 176).
Week 2: Het Eerste Presidium en de twaalf apostelen zijn profeten.
Vaststellen wat de leer is. Zet op het bord: ‘Het Eerste Presidium en de twaalf apostelen zijn profeten.’ Vertel de kinderen dat we in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen geleid worden door de president van de kerk, zijn twee raadgevers in het Eerste Presidium en de twaalf apostelen. Leg uit dat het Eerste Presidium en de twaalf apostelen profeten zijn.
Toepassing aanmoedigen (een memoryspel spelen): Verzamel foto’s van zes leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen. Zet hun namen op afzonderlijke papiertjes. Hang de papiertjes en de foto’s omgekeerd op het bord. Laat een kind een foto omdraaien en laat een ander kind een papiertje met een naam erop omdraaien. Als de foto en de naam niet overeenkomen, hangt u ze terug en laat u twee andere kinderen kiezen. Als ze wel overeenkomen, fluistert u de twee kinderen een evangeliebeginsel in waar die leider tijdens de meest recente algemene conferentie over heeft gesproken (zie het laatste conferentieverslag van de Ensign of de Liahona), en laat ze uitbeelden hoe ze dat beginsel kunnen naleven. Laat de andere kinderen raden wat ze doen.
Week 3: Gods profeten en apostelen spreken tot ons tijdens de algemene conferentie.
Begrip bevorderen en toepassing aanmoedigen (een spel spelen): Zet op afzonderlijke papiertjes een samenvatting van een enkele regel van de meest recente conferentietoespraken van de leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf. Hang ze op het bord met een foto van de leiders. Bespreek iedere boodschap. Laat een groep kinderen het lokaal verlaten. Verwijder een van de boodschappen van het bord. Laat de kinderen terugkomen en samen bepalen welke boodschap ontbreekt. Laat de kinderen een jeugdwerkliedje uitkiezen dat overeenkomt met de boodschap. Zing het dan gezamenlijk. Vraag de kinderen hoe ze de boodschap kunnen toepassen. Herhaal dit met andere boodschappen.
Week 4: Ik word gezegend als ik ervoor kies om de profeet te volgen.
Vaststellen wat de leer is (een lied zingen): Zing het negende couplet en het refrein van ‘Volg de profeet’ (KL, pp. 58–59). Laat de kinderen goed luisteren naar de redenen waarom we de profeet volgen. Laat de kinderen gezamenlijk opzeggen: ‘Ik word gezegend als ik ervoor kies de profeet te volgen.’
Begrip bevorderen (verhalen uit de Schriften uitbeelden): Vertel het verhaal van Elia en de weduwe van Sarefat (zie 1 Koningen 17:8–16), en laat de kinderen het verhaal met u uitbeelden. Bijvoorbeeld: ‘De Heer zei tegen de profeet Elia dat hij naar de stad Sarefat moest gaan (loop op de plaats). Toen hij in de stad kwam, zag hij een vrouw hout sprokkelen (doe alsof u hout oppakt). Elia vroeg de vrouw om drinken (doe alsof u iemand iets te drinken geeft) en om een stuk brood. De vrouw zei tegen Elia dat ze alleen maar een beetje meel en olie had om een broodje voor haar zoon te bakken (schud nee). Elia zei dat ze eerst een brood voor hem moest bakken en dat God haar dan meer meel en olie zou geven. De vrouw gehoorzaamde Elia (doe alsof u deeg kneedt). Ze had voldoende meel en olie voor een lange tijd (doe alsof u eet).’ Herhaal de activiteit met de verhalen van Mozes en de koperen slang (zie Numeri 21:5–9) en Nephi en de koperen platen (zie 1 Nephi 3–4; 5:21–22). Laat de kinderen vertellen hoe de mensen in de verhalen gezegend werden omdat ze naar de raad van de profeet luisterden.
Toepassing aanmoedigen (de leringen van de profeet bespreken): Vraag de kinderen: ‘Wie is nu onze profeet?’ Laat een foto van de huidige president van de kerk zien. Leg uit dat hij door God is geroepen. Laat de kinderen in groepjes bespreken hoe ze hem kunnen volgen. Vraag enkele kinderen uit ieder groepje om iets over hun ideeën te vertellen. Laat de kinderen een van de manieren uitkiezen waarop ze de profeet deze week kunnen volgen. Geef ze een herinnering mee die ze thuis kunnen laten zien. Herinner de kinderen eraan dat ze tijdens de algemene conferentie naar de woorden van de profeet kunnen luisteren, en moedig ze aan om met de andere leden van het gezin naar de conferentie te kijken of te luisteren. De week na de algemene conferentie kunt u enkele kinderen laten vertellen wat ze hebben geleerd toen ze naar de profeet luisterden en zijn leringen probeerden toe te passen.