Juni
Ik kies het goede als ik de evangeliebeginselen naleef
‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden, want ik weet dat de Heer geen geboden aan de mensenkinderen geeft zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt’ (1 Nephi 3:7).
Lied: ‘Nephi’s moed’
(KL, pp. 64–65)
Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: Ik vraag mijn hemelse Vader om de kracht om het goede te doen.
Begrip bevorderen (gebedsbespreking): Laat een telefoon of een ander communicatiemiddel zien. Bespreek hoe het werkt. Vraag de kinderen hoe we met onze hemelse Vader kunnen communiceren. Leg uit: Net als we met een telefoon iemand kunnen bellen, kunnen we door middel van het gebed met onze hemelse Vader communiceren. We kunnen Hem om de kracht vragen om het goede te doen. Geef iedere klas een plaat van een verschillend soort gebed (bijvoorbeeld: persoonlijk gebed, gezinsgebed, gebed voor het eten, klasgebed). Vraag iedere klas hun plaat te laten zien en te vertellen wat voor gebed erop staat en wanneer, waar en waarom zo’n gebed wordt uitgesproken.
Toepassing aanmoedigen (een spel spelen): Maak een gaatje in de bodem van twee lege blikjes. Verbind de blikjes met een draad. Zorg ervoor dat de draad strak gespannen is, en laat de kinderen om de beurt in een van de blikjes zachtjes zeggen waar ze om kunnen bidden als ze het goede willen doen (voorbeelden: de waarheid spreken, eerbiedig zijn, vriendelijk zijn). Laat een ander kind aan de andere kant luisteren. Vertel een ervaring (of laat een kind die vertellen) waarin onze hemelse Vader u de kracht heeft gegeven om het goede te doen. Getuig dat onze hemelse Vader onze gebeden hoort en verhoort, en ons de kracht zal geven om het goede te doen.
Week 2: Als ik mijn tiende betaal, zal onze hemelse Vader me zegenen.
Vaststellen wat de leer is en begrip bevorderen (naar een demonstratie kijken): Leg uit dat tiende inhoudt dat we een tiende deel van het geld dat we verdienen aan de kerk van de Heer geven. Laat de kinderen tien munten zien. Vraag ze hoeveel van die munten als tiende moeten worden betaald. Laat een tiende-envelopje en een specificatieformuliertje zien. Leg uit dat we zo’n formuliertje invullen als we tiende betalen, en dat met onze tiende in het envelopje aan de bisschop of een van zijn raadgevers geven.
Toepassing aanmoedigen (een spel spelen en naar getuigenissen luisteren): Laat platen en voorwerpen zien die de zegeningen voorstellen die uit het betalen van tiende voortkomen, zoals tempels, kerkgebouwen, zangboeken, Kinderliedjes, jeugdwerklesboeken en de Schriften. Vertel dat de kerk deze hulpmiddelen kan verschaffen omdat de leden tiende betalen. Bedek de platen en voorwerpen. Haal er een of twee weg. Verwijder de bedekking en laat de kinderen raden wat er ontbreekt. Herhaal dat verscheidene malen. Leg uit dat als we tiende betalen we andere zegeningen ontvangen die we niet kunnen zien (zie 3 Nephi 24:10). Laat een of twee volwassenen iets vertellen over de zegeningen die zij hebben ontvangen omdat zij tiende betalen.
Week 3: Ik leef het woord van wijsheid na door te eten en drinken wat gezond is en te vermijden wat ongezond is.
Begrip bevorderen (teksten lezen en een spel spelen): Lees gezamenlijk 1 Korintiërs 3:16–17. Vraag de kinderen wat deze teksten voor hen betekenen. Leg uit dat onze hemelse Vader van ons verwacht dat wij goed voor ons lichaam zorgen. Doe afbeeldingen in een bakje van verschillende soorten voedsel, drinken en andere middelen die goed of slecht voor ons lichaam zijn (zoals fruit, groente, brood, alcohol en tabak). Maak een kopie van pagina 43 in het kinderkamerboek en knip die in puzzelstukken. Laat de kinderen om de beurt een afbeelding uit het bakje halen. Als de afbeelding goed voor ons is, laat u het kind het puzzelstuk op het bord hangen. Als de afbeelding niet goed is, verwijder het puzzelstuk dan. Ga door tot de puzzel helemaal klaar is (zorg ervoor dat u meer goede dan slechte afbeeldingen in het bakje doet). Laat een volwassene of een kind iets over de zegeningen vertellen die hij of zij door gehoorzaamheid aan het woord van wijsheid heeft ontvangen (zie LV 89:18–21).
Week 4: Als ik me fatsoenlijk kleed, respecteer ik mijn lichaam als een gave van God.
Vaststellen wat de leer is (naar een afbeelding kijken en teksten lezen): Zet het volgende op het bord: ‘Mijn is een .” Laat een plaat van een tempel zien. Vraag: ‘Waarom zijn tempels zo bijzonder?’ Laat de kinderen 1 Korintiërs 6:19 opzoeken. Nadat ze met u de tekst hardop hebben gelezen, vraagt u wat er over ons lichaam in staat. Vraag de kinderen welke woorden de zin op het bord afmaken (lichaam, tempel). Laat de kinderen opstaan en de zin gezamenlijk opzeggen.
Begrip bevorderen en toepassing aanmoedigen (een lied zingen en bespreking): Vertel de kinderen dat ons lichaam een tempel is waarin de Heilige Geest kan vertoeven. Zing het eerste couplet van ‘De Heer gaf mij een tempel’ (KL, p. 73). Vraag de kinderen hoe we ons volgens onze hemelse Vader behoren te kleden en waarom. Leg uit dat profeten van God alijd hebben gezegd dat Gods kinderen zich fatsoenlijk moeten kleden. Laat de kinderen goed luisteren naar welke lichaamsdelen bedekt moeten blijven terwijl u uit het gedeelte ‘Kleding en uiterlijk’ in Voor de kracht van de jeugd voorleest. Laat de kinderen een manier noemen waarop ze zich fatsoenlijk kunnen kleden. Gooi een zacht voorwerp naar een kind en laat het zijn of haar mening geven. Laat het kind het voorwerp naar een ander kind gooien, dat vervolgens zijn of haar mening geeft. Ga door met andere kinderen.