Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
November: Ik kan nu al een zendeling zijn


November

Ik kan nu al een zendeling zijn

‘En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping’ (Marcus 16:15).

Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’

Week 1: Ik kan een zendeling zijn door anderen te dienen.

Begrip bevorderen (rollenspel): Lees Matteüs 25:34–40, en leg uit dat als we anderen dienen, we ook onze hemelse Vader dienen (zie Mosiah 2:17) en dat dienstbetoon ons geluk brengt en ons in staat stelt bij God terug te keren. Laat verscheidene kinderen dienstbetoonactiviteiten uitbeelden, zoals iemand eten geven die honger heeft, vriendschap sluiten met iemand die eenzaam is of iemand bezoeken die ziek is. Laat de andere kinderen raden wat er in ieder rollenspel gebeurt. Laat een plaat van zendelingen zien. Vraag hoe de zendelingen God dienen. Leg uit dat als we anderen dienen, we ook een zendeling zijn.

Toepassing aanmoedigen (een spel spelen): Maak een spelbord met een pad dat uit zes verschillende kleuren bestaat en naar een afbeelding van Jezus leidt. Maak een draaischijf met zes kleuren die hetzelfde zijn als de kleuren op het spelbord. Zet op iedere kleur de naam van iemand die de kinderen kunnen dienen, zoals een ouder, vriend, buurman of buurvrouw. Laat een kind de draaischijf draaien en zeggen hoe hij of zij die persoon kan helpen. Laat het kind een pion naar het volgende vakje zetten dat overeenkomt met de kleur op de draaischijf. Herhaal dit met andere kinderen totdat de pion de afbeelding van de Heiland bereikt. Herinner de kinderen eraan dat als we anderen dienen, we God dienen. Zing ‘And’ren helpen’ (KL, p. 108).

game board
games

Spelbord en draaischijf zijn te vinden op sharingtime.lds.org

Week 2: Ik kan een zendeling zijn door een goed voorbeeld te geven.

Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs): Voordat het jeugdwerk begint, maakt u een bouwwerk met blokken. Bedek het zodat de kinderen het niet kunnen zien. (Als u geen blokken hebt, kunt u een tekening op het bord maken en die met een vel papier bedekken.) Beschrijf het bedekte bouwwerk en vertel hoe u het gebouwd hebt. Geef de kinderen dan enkele minuten de tijd om een bouwwerk te maken of te tekenen dat erop lijkt. Als ze daarmee klaar zijn, onthult u uw bouwwerk en kunnen ze de verschillen zien. Geef de kinderen opnieuw de kans om uw bouwwerk na te maken. Leg uit dat veel dingen gemakkelijker zijn als we een voorbeeld kunnen volgen.

building with blocks

Maak gebruik van gelegenheden om de kinderen tot denken aan te zetten. Met gepaste vragen op hun leeftijdsniveau kunt u de kinderen aan het denken zetten en ze iets leren.

Daniel Refusing the King’s Meat and Wine
Three Men in the Fiery Furnace
Daniel in the Lions’ Den

Begrip bevorderen en toepassing aanmoedigen (naar verhalen luisteren en liedjes zingen): Laat platen zien en vertel in het kort enkele verhalen uit de Schriften waarin jonge mensen een goed voorbeeld waren (bijvoorbeeld: Daniël en zijn vrienden die weigeren de wijn van de koning te drinken [zie Daniël 1:5–16]; Sadrak, Mesak en Abednego [zie Daniël 3:4–29]; en Daniël in de leeuwenkuil [zie Daniël 6]). Laat een plaat van zendelingen zien, en vraag de kinderen hoe de zendelingen een goed voorbeeld zijn. Leg uit dat als we een goed voorbeeld zijn, we een zendeling zijn omdat ons voorbeeld anderen kan helpen om meer over Jezus Christus te willen leren. Vertel over voorbeelden die u in de wijk of gemeente hebt gezien van kinderen die een goed voorbeeld waren.

missionaries tracting

Laat de kinderen het lied ‘Schijn voort’ (KL, p. 96) zingen. Terwijl ze zingen laat u ze een zon doorgeven die u van papier hebt gemaakt. Iedere keer als de muziek stopt, laat u het kind dat de zon vastheeft, vertellen hoe hij of zij een goed voorbeeld kan zijn (bijvoorbeeld: door aardig te zijn, de waarheid te vertellen of kinderen uit te nodigen om naar het jeugdwerk te komen).

Laat ieder kind zijn of haar eigen zon maken met de woorden ‘Ik kan een lichtend voorbeeld zijn’. Laat de kinderen hun zon in de lucht houden als ze zingen ‘Ik schijn als een ster’ (KL, p. 84), ‘Wees steeds een zonnestraaltje’ (Kl, pp. 38–39), of ‘Schijn voort’ (KL, p. 96).

Week 3: Ik kan andere kinderen over Jezus Christus en zijn kerk vertellen.

Vaststellen wat de leer is (naar een rollenspel kijken): Geef een of meer kinderen een hand en doe alsof u ze uitnodigt om naar het jeugdwerk te komen en iets over Jezus te leren. Geef de kinderen die u hebt uitgenodigd de opdracht om andere kinderen uit te nodigen totdat alle kinderen zijn uitgenodigd. Leg uit dat de Heer wil dat wij allemaal zendelingen zijn en dat we anderen over Jezus Christus en zijn kerk vertellen.

Begrip bevorderen (naar een verhaal luisteren): Vertel het verhaal dat president Spencer W. Kimball heeft verteld over een jongetje dat een goede zendeling was: Een man in de trein vroeg de jongen iets over de mormoonse kerk. De jongen zei alle geloofsartikelen op. De man was zo onder de indruk dat deze jongen wist wat hij geloofde, dat hij naar Salt Lake City ging om meer over de kerk te weten te komen. (Zie Conference Report, oktober 1975, pp. 117–119; of Ensign, november 1975, pp. 77–79.) Leg uit dat we nu al een zendeling kunnen zijn als we de geloofsartikelen kennen.

Toepassing aanmoedigen (de geloofsartikelen bestuderen): Maak dertien papiertjes met daarop een nummer van 1 t/m 13. Deel de kinderen op in groepjes. Laat ieder groepje een papiertje uitkiezen en in groepsverband het geloofsartikel leren dat overeenkomt met dat nummer. Als ieder groepje klaar is, laat u ze hun artikel opzeggen en nog een papiertje uitkiezen. Ga daarmee door zolang daar tijd voor is.

Week 4: Ik kan me nu al op een voltijdzending voorbereiden.

Vaststellen wat de leer is (naar voorwerpen kijken die met zendingswerk te maken hebben): Doe voorwerpen die een voltijdzendeling gebruikt in een kleine tas of koffer, zoals zondagse schoenen, een stropdas, de Schriften. Vraag enkele kinderen om de voorwerpen uit de tas halen en aan de rest van de kinderen te laten zien. Vraag waarom deze voorwerpen op zich ons niet op een zending voorbereiden. Lees Leer en Verbonden 84:62 voor en laat de kinderen opletten of ze iets horen wat elke zendeling nodig heeft (een getuigenis). Getuig hoe belangrijk het is om een persoonlijk getuigenis te hebben.

suitcase activity

Bedenk manieren om aan het begin van de activiteit de aandacht van de kinderen erbij te betrekken. Bij deze activiteit zullen de kinderen bijvoorbeeld nieuwsgierig zijn naar wat u uit de tas haalt.

Begrip bevorderen (naar platen kijken en vragen beantwoorden): Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen waaruit een getuigenis bestaat. Laat platen van enkele van die onderdelen zien (bijvoorbeeld: dat onze hemelse Vader ons liefheeft, dat Jezus Christus onze Heiland is, dat Joseph Smith een profeet is, dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de ware kerk van de Heer is, en dat we door een levende profeet geleid worden). Stel vragen over iedere plaat, zoals: Wat of wie is dit? Wat weten jullie daarvan? Hoe kunnen jullie je getuigenis daarvan versterken? Vraag de kinderen aan wie zij hun getuigenis kunnen geven. Geef uw getuigenis dat als de kinderen anderen over het evangelie vertellen, hun getuigenis zal groeien en zij zich op een zending voorbereiden.