Januari
Keuzevrijheid is de gave om zelf te kiezen
‘Daarom zijn de mensen vrij (…) om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen’ (2 Nephi 2:27).
Lied: ‘Als kind van God’
(pagina 28 in dit boekje)
Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’
Week 1 en 2: Keuzevrijheid is de gave om zelf te kiezen.
Vaststellen wat de leer is (een raadspel spelen): Zeg tegen de kinderen dat u aan een woord denkt en geef ze aanwijzingen zodat ze het woord kunnen raden. Laat ze hun hand opsteken als ze het antwoord weten. Mogelijke aanwijzingen: Iets wat we al hadden voordat we op aarde kwamen. Een gave van onze hemelse Vader. Ze is een belangrijk onderdeel van Gods plan voor ons. Satan wilde haar van ons afpakken. We gebruiken haar als we keuzen maken. Ze is een gave waarmee we zelf kunnen kiezen. Ze begint met de letter K. Als de kinderen het antwoord geraden hebben, zegt u gezamenlijk op: ‘Keuzevrijheid is de gave om zelf te kiezen.’
Begrip bevorderen (aanschouwelijk onderwijs en bespreking): Laat een stok zien waarop het woord keuze op het ene uiteinde staat geschreven en het woord gevolgen op het andere uiteinde. Leg uit dat een gevolg een natuurlijk uitvloeisel is van de beslissingen die we nemen. Als we bijvoorbeeld een muziekinstrument leren bespelen, worden we daar steeds beter in. En als we beslissen om vuur aan te raken, verbranden we ons. Pak de stok op en laat de kinderen zien dat iedere keer dat u de stok oppakt, u zowel de keuze als de gevolgen van die keuze krijgt. Laat een ouder kind 2 Nephi 2:27 voorlezen. Vraag de andere kinderen wat de gevolgen zijn als we een goede beslissing nemen (vrijheid en eeuwig leven) en wat de gevolgen zijn als we een verkeerde beslissing nemen (gevangenschap en dood). Teken een eenvoudig schema op het bord volgens het onderstaande voorbeeld.
Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat als we goede beslissingen nemen, dat tot vrijheid en geluk leidt, en dat als we verkeerde beslissingen nemen, dat tot gevangenschap en ongeluk leidt.
Laat twee kinderen voor de klas komen en laat ieder kind een van de uiteinden van de stok vasthouden. Laat het kind dat het uiteinde met ‘keuze’ vasthoudt een voorbeeld van een goede keuze geven (bijvoorbeeld: aardig voor anderen zijn). Laat het andere kind mogelijke gevolgen van die keuze opnoemen (bijvoorbeeld: blijvende vriendschappen). Herhaal datzelfde met enkele andere kinderen.
Bekrachtig het leerproces van de kinderen door herhaling. Bewaar de stok met ‘keuze en gevolgen’. U kunt de stok later in het jaar weer gebruiken.
Begrip bevorderen (verhalen uit de Schriften leren): Tijdens de eerste twee weken van de maand bespreekt u enkele verhalen uit de Schriften waaruit blijkt dat het nemen van goede beslissingen tot vrijheid en geluk leidt en dat het nemen van verkeerde beslissingen tot gevangenschap en ongeluk leidt. Verhalen uit de Schriften die u kunt gebruiken: de Heiland en Satan (zie Mozes 4:1–4); Nephi en Laman en Lemuël (zie 1 Nephi 2–4, 7, 18); Sadrak, Mesak en Abednego (zie Daniel 3); of Alma en koning Noach (zie Mosiah 17–19). Nadat u een verhaal hebt besproken, laat u twee kinderen de uiteinden van de stok met ‘keuze en gevolgen’ vasthouden. Laat een kind uitleggen welke beslissingen in het verhaal moesten worden genomen en laat het andere kind de gevolgen van die beslissingen uitleggen.
Toepassing aanmoedigen (naar een verhaal luisteren): Hang een afbeelding van Jezus Christus op het bord. Teken stappen die naar de afbeelding leiden. Teken een poppetje op een vel papier en hang het onderaan de stappen. Vertel een kort verhaal over de keuzes die een kind in de loop van een dag moet maken. Voor iedere keuze kunnen de kinderen laten zien of het een goede of slechte keuze is door op te staan voor een goede keuze en te gaan zitten voor een slechte keuze. Bijvoorbeeld: ‘Janine pakte een speeltje af van haar kleine broertje, die begon te huilen. Toen haar moeder vroeg waarom hij huilde, zei Janine dat ze geen idee had.’ Voor iedere goede keuze laat u het poppetje een stap dichter naar Jezus toe komen. Ga verder met het verhaal met andere keuzen totdat het poppetje bij Jezus is. Bespreek dat goede keuzen tot geluk leiden en ons dichter bij de Heiland brengen.
Week 3: In het voorsterfelijk leven heb ik ervoor gekozen om Gods plan te volgen.
Begrip bevorderen (liedjes zingen): Bespreek in het kort de volgende begrippen, en zing de bijbehorende liedjes met de kinderen: Voordat ik op aarde kwam, woonde ik in de hemel (‘Lang geleden in de hemel’, [KL, p. 144]). Ik koos ervoor om naar de aarde te komen en een lichaam te ontvangen (‘Ik ben een kind van God’ [KL, pp. 2–3]; ‘De Heer gaf mij een tempel’ [KL, p. 73]). Ik word gedoopt en ontvang de gave van de Heilige Geest (‘Als ik gedoopt ben’, [KL, p. 53]; ‘De Heilige Geest’ [KL, p. 56]). Ik kan me voorbereiden om naar de tempel te gaan (‘Ik kijk graag naar de tempel’ [KL, p. 99]; ‘Ons gezin kan eeuwig zijn’ [KL, p. 98]). Ik zal herrijzen (‘Hij zond zijn Zoon’ [KL, pp. 20–21]).
Week 4: Jezus Christus schiep de aarde als een plek waar ik het goede kan leren kiezen.
Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs en bespreking): Laat de kinderen een bakje zien met daarin kleurkrijtjes in veel verschillende kleuren. Laat ze een ander bakje zien met daarin slechts een enkele kleur. Vraag de kinderen: ‘Als je een kleurplaat zou kleuren, welk bakje met kleurkrijtjes zou je dan willen gebruiken? Waarom?’ Leg uit dat het een zegen is om verschillende kleuren te hebben. Geef uw getuigenis dat onze hemelse Vader en Jezus Christus ons liefhebben en willen dat wij goede beslissingen nemen.
Met deze activiteit kunt u het beginsel dat keuzen een zegen zijn, demonstreren met kleurkrijtjes, kleurpotloden, verschillende vruchten of andere voorwerpen die de kinderen kennen.
Begrip bevorderen (kleuren): Laat de kinderen een kopie kleuren van de afbeelding op pagina 35 van het kinderkamerboek, Ziet uw kleinen, of laat ze soortgelijke plaatjes tekenen met dezelfde titels. Bespreek wie de voorwerpen in deze plaatjes heeft geschapen en waarom. Leer de kinderen dat onze hemelse Vader van ons verwacht dat we goed voor de wereld zorgen die zijn Zoon voor ons heeft geschapen. Vraag de kinderen hoe zij voor de aarde en de scheppingen daarop kunnen zorgen. De kinderen kunnen hun tekening mee naar huis nemen en er met hun ouders een boekje van maken.