Mei
Ik kies het goede als ik me laat dopen en me als lid van de kerk laat bevestigen
‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen’ (Handelingen 2:38).
Lied: ‘Als ik gedoopt ben’
(KL, p. 53)
Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: Als ik me bekeer, kan ik vergeving ontvangen
Begrip bevorderen (deelname aan aanschouwelijk onderwijs): Geef ieder kind een kiezelsteentje. Laat de kinderen het steentje in hun schoen doen en ermee proberen te staan en te lopen. Vraag de kinderen hoe dat aanvoelt met een steentje in hun schoen. Vraag hoe het steentje met zonde vergeleken kan worden. (Het voelt niet goed; het maakt ons ongelukkig.) Laat ze het steentje uit hun schoen halen, en vraag hoe bekering en vergeving van onze hemelse Vader te vergelijken zijn met het verwijderen van dat steentje. Leg uit dat we ons door Jezus Christus kunnen bekeren en vergeving van onze zonden kunnen ontvangen. Geef uw getuigenis dat bekering een geweldige zegen van onze hemelse Vader is en dat we er gelukkig door kunnen worden.
Week 2: Als ik me laat dopen en bevestigen, volg ik het voorbeeld van Jezus.
Begrip bevorderen (een memoryspel spelen en teksten lezen): Laat een plaat zien van Johannes de Doper die Jezus doopt en een plaat van een kind dat zich laat dopen. Laat de kinderen twintig seconden naar de platen kijken. Bedek de platen en laat de kinderen zoveel mogelijk dingen noemen die op beide platen hetzelfde zijn. U kunt hun antwoorden op het bord schrijven.
Laat de kinderen Leer en Verbonden 20:72–74 lezen om erachter te komen wie kan dopen en hoe een doop moet worden verricht. Laat de kinderen vertellen wat ze hebben gevonden. Leg nadrukkelijk uit dat de persoon die doopt het priesterschap moet dragen en dat de persoon die zich laat dopen volledig onder water moet worden gedompeld. Laat opnieuw beide platen zien. Leg uit dat zowel Jezus als het kind door onderdompeling gedoopt worden, door iemand die het priesterschap draagt.
Toepassing aanmoedigen(kleuren en een lied zingen): Maak voor ieder kind een kopie van pagina 111 in het kinderkamerboek, Ziet uw kleinen en laat ze die kleuren. Zing ‘De doop’ (KL, pp. 54–55), en moedig de kinderen aan om zich net als Jezus te laten dopen. Laat een kind dat onlangs gedoopt is, iets over zijn of haar doop vertellen.
Week 3: De Heilige Geest kan mij helpen.
Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs): Laat een kind bij de deur gaan staan. Blinddoek het kind en laat hem of haar zonder enige hulp zijn of haar stoel terugvinden en gaan zitten. Herhaal de activiteit, maar laat een ander kind het geblinddoekte kind aan de arm leiden. Bespreek met de kinderen waarom het de tweede keer gemakkelijker was om de stoel terug te vinden. Leg uit dat de Heilige Geest ons kan helpen door ons te leiden. Zeg samen met de kinderen: ‘De Heilige Geest kan mij helpen.’
Begrip bevorderen (een lied zingen en een memoryspel spelen): Zet het woord helpen op het bord. Zing ‘De Heilige Geest’ (KL, p. 56) en vraag de kinderen wat de Heilige Geest doet om ons te helpen.
Maak voor het jeugdwerk tien stukjes papier met het KGW-schild op de voorkant getekend. Achterop ieder papiertje zet u een van de volgende vijf zinsneden die beschrijven hoe de Heilige Geest ons helpt: de Heilige Geest troost ons, de Heilige Geest getuigt van Jezus Christus, de Heilige Geest onderwijst ons, de Heilige Geest laat ons weten wat we wel en niet moeten doen, en de Heilige Geest helpt ons het goede te doen (iedere zinsnede staat op twee verschillende papiertjes). Hang de papiertjes in willekeurige volgorde op het bord met het KGW-schild zichtbaar. Laat een kind een van de papiertjes omdraaien. Zeg gezamenlijk de woorden op de achterkant op. Laat een ander kind een papiertje omdraaien en probeer hetzelfde papiertje te vinden. Zeg gezamenlijk de woorden op de achterkant op. Als u twee dezelfde zinsneden hebt gevonden, haalt u ze van het bord af. Als ze niet bij elkaar passen, draait u ze weer om. Ga door tot alle papiertjes van het bord zijn.
Toepassing aanmoedigen (teksten bespreken): Deel de kinderen op in groepjes. Geef iedere groep een van de volgende tekstverwijzingen: Johannes 14:26; Johannes 15:26; 2 Nephi 32:5; LV 11:12. Laat iedere groep zijn tekst lezen en de betekenis ervan bespreken. Laat de kinderen en hun leerkracht vertellen hoe zij de invloed van de Heilige Geest hebben gevoeld.
Week 4: Als ik van het avondmaal neem, hernieuw ik mijn doopverbonden.
Begrip bevorderen (verbonden bespreken en teksten lezen): Leg uit dat een verbond een afspraak tussen ons en onze hemelse Vader is. Wij beloven bepaalde dingen te doen, en als wij dat doen, belooft Hij ons bepaalde zegeningen. Herinner de kinderen eraan dat we bij de doop een verbond met onze hemelse Vader sluiten. Leg uit dat we dat verbond hernieuwen als we van het avondmaal nemen. Maak woordstroken met zinsneden uit de avondmaalsgebeden die uitleggen wat wij beloven als we van het avondmaal nemen en wat onze hemelse Vader ons belooft (zie Leer en Verbonden 20:77, 79). Geef de woordstroken aan enkele kinderen, en laat ze in de juiste volgorde gaan staan terwijl u de teksten voorleest.