December
Jezus Christus is de Zoon van God
‘Zie, Ik ben Jezus Christus, de Zoon van God. Ik ben het leven en het licht der wereld’ (LV 11:28).
Vul de hier genoemde suggesties aan met uw eigen ideeën. Bedenk iedere week manieren om (1) vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: ‘Wat vraag ik de kinderen te doen waarvan ze kunnen leren, en hoe kan ik ertoe bijdragen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: Onze hemelse Vader stuurde zijn Zoon naar de aarde.
Vaststellen wat de leer is (een gebarenversje herhalen): Herhaal het volgende gebarenversje verscheidene malen met de kinderen:
Onze hemelse Vader stuurde zijn Zoon naar de aarde.
Hij kwam als een baby. (houd uw armen alsof u een baby wiegt)
Hij groeide op net als wij. (buig bij uw middel en kom langzaam weer omhoog)
Omdat Hij van ons hield, (handen op uw hartstreek) is Hij voor ons gestorven. (ga zitten)
Omdat Hij is opgestaan, zullen wij weer leven! (ga weer staan)
Leg uit dat Jezus in de Schriften zegt dat Hij de Zoon van God is. Zeg gezamenlijk Leer en Verbonden 11:28 op. (U kunt jongere kinderen alleen de woorden ‘de Zoon van God’ laten zeggen als u dat deel van de tekst leest.)
Begrip bevorderen (tekenen en naar een verhaal luisteren): Laat ieder kind een tekening maken van een gebeurtenis of een persoon uit het verhaal van de geboorte van Jezus Christus (bijvoorbeeld: Maria, Jozef of de herders). Vertel opnieuw het verhaal uit Lucas 2:4–17 en Matteüs 2:1–12. Laat de kinderen hun tekeningen op de juiste momenten tijdens het verhaal omhooghouden. U kunt tijdens deze activiteit kerstliederen uit Kinderliedjes zingen (zie de pagina’s 20–34 en 145–146). U kunt ideeën over het gebruik van muziek vinden in OGGR, pp. 165–167.
Week 2: Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen.
Vaststellen wat de leer is (een lied zingen en een tekst uit het hoofd leren): Laat platen zien van de vooruitgang die Christus van kind tot volwassene maakte. Zing gezamenlijk ‘Ook Jezus was eens een kindje klein’ (KL, p. 34). Vraag de kinderen wat we van dat lied over Jezus leren. Help de kinderen Lucas 2:52 uit het hoofd leren door eenvoudige gebaren die aangeven hoe Jezus opgroeide: in wijsheid (wijs naar uw hoofd), in grootte (span uw spieren), en in genade bij God (vouw uw armen) en mensen (zwaai naar een vriend of vriendin).
Toepassing aanmoedigen (teksten lezen en aan activiteiten deelnemen): Deel het lokaal op in vier gedeelten, en plaats een van de volgende borden in ieder gedeelte: Jezus groeide in wijsheid — LV 88:118; Jezus groeide in grootte — LV 89:20; Jezus groeide in genade bij God — LV 88:63; Jezus groeide in genade bij mensen — Spreuken 18:24. Bereid voor ieder gedeelte een eenvoudige activiteit voor, zoals vragen afgestemd op hun leeftijdsniveau over onze hemelse Vader en zijn geboden (‘wijsheid’), een meetlint om de lengte van ieder kind te meten en papier om tekeningen van gezond voedsel te maken (‘grootte’), en verhalen uit de Friend of de Liahona over getuigenis en vriendschap (‘in genade bij God’ en ‘in genade bij mensen’). Leg uit dat we allemaal op dezelfde manier groeien als Jezus — ‘in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen’ (Lucas 2:52). Deel de kinderen op in vier groepen, en laat een volwassene iedere groep naar een van de borden leiden, waar ze samen de tekst lezen en aan de activiteit deelnemen. Speel rustige muziek als het tijd is voor de kinderen om naar het volgende bord gaan.
Week 3: Jezus Christus is het licht en het leven van de wereld.
Vaststellen wat de leer is (een schriftuuractiviteit doen): Hang een plaat van de geboorte en een plaat van de kruisiging van Christus op tegenoverliggende muren in het lokaal. Zeg tegen de kinderen dat u enkele teksten gaat voorlezen die over de tekens van de geboorte van Jezus gaan of over de tekens van zijn dood. Laat de kinderen kijken naar de plaat die hoort bij de tekst die u voorleest. (Als u een klein jeugdwerk hebt, kunt u de kinderen naar de afbeeldingen laten lopen.) Lees 3 Nephi 1:15, 19, 21; 8:20, 22–23. Bespreek hoe Jezus Christus licht in de wereld bracht. Laat de kinderen hun ogen bedekken en zich enkele moeilijkheden voorstellen die ze zouden hebben als er geen licht was. Vergelijk deze moeilijkheden met de moeilijkheden die we zouden hebben als er geen evangelie van Jezus Christus was. Lees Johannes 8:12, en laat de kinderen goed luisteren naar wat ze moeten doen om niet in duisternis te wandelen.
Begrip bevorderen (een raadspel spelen): Leg uit dat veel symbolen ons eraan herinneren dat Jezus het licht van de wereld is; sommige symbolen worden gebruikt als het Kerstmis is. Doe enkele van die symbolen (zoals kaarsen, een papieren ster of lichtjes) in een tas. Laat een kind een hand in de tas steken, en zonder te kijken aan een van de voorwerpen voelen om te raden wat het is. Vervolgens laat het kind het aan de andere kinderen zien. Vraag het kind wat Jezus Christus heeft gedaan om licht in ons leven te brengen. Herhaal dit met de andere voorwerpen.
Toepassing aanmoedigen (een tekening maken): Geef ieder kind een papieren zon. Laat ze opschrijven of tekenen hoe ze het licht van Jezus Christus gaan volgen. Moedig ze aan om hun papieren zon thuis te laten zien en te bespreken.
Week 4: Joseph Smith zag Jezus Christus en getuigde van Hem.
Begrip bevorderen (cadeautjes openmaken): Pak een plaat van het eerste visioen in alsof het een cadeau is. Leg uit dat veel mensen cadeautjes geven om een verjaardag te vieren. Vraag wiens verjaardag we met Kerstmis vieren. Leg uit dat een andere belangrijke persoon in december geboren is. Laat een kind het cadeautje openmaken om te zien wie die persoon is. Vertel dat Joseph Smith op 23 december is geboren. Bespreek het eerste visioen en leg uit dat we belangrijke cadeaus hebben gekregen omdat Joseph Smith Jezus Christus heeft gezien en van Hem heeft getuigd. Zet op het bord: ‘Cadeaus die wij hebben ontvangen omdat Joseph Smith Jezus Christus heeft gezien en van Hem heeft getuigd.’ Neem vier grote vellen papier en schrijf een van de volgende cadeaus op elk daarvan: ‘We hebben het Boek van Mormon.’ ‘We hebben de ware kerk op aarde.’ ‘We hebben het priesterschap.’ ‘We weten dat onze hemelse Vader gebeden hoort en verhoort.’
Deel de kinderen op in vier groepen. Geef iedere groep een van de vellen papier, en laat ze een tekening van het cadeau maken. Laat ze hun tekening als cadeau aan een andere groep geven. Vraag iedere groep om hun cadeau aan de andere kinderen te laten zien en laat ze hun tekening op het bord hangen.
Toepassing aanmoedigen (van Jezus Christus getuigen): Laat de kinderen hun ogen dichtdoen en aan iemand denken met wie ze over het evangelie kunnen praten. Vertel ze dat ze net als Joseph Smith van Jezus Christus kunnen getuigen.