‘Ervoor zorgen dat ik een winstgevend bedrijf heb: mijn fundament: geld beheren’, Mijn bedrijf beginnen en uitbreiden om zelfredzaam te worden (2017)
‘Ervoor zorgen dat ik een winstgevend bedrijf heb: mijn fundament’
Mijn fundament: geld beheren
Maximale tijd: 20 minuten
Toezeggen:
Zeg toe om gedurende de week het volgende te doen:
-
Houd bij wat u dagelijks uitgeeft en verdient. Tel aan het eind van de week de cijfers bij elkaar op en noteer de totale bedragen op de staat van inkomsten en uitgaven (hieronder).
-
Vertel aan familieleden of vrienden wat u vandaag over geld beheren hebt geleerd.
Staat van inkomsten en uitgaven
Hoeveel geef ik wekelijks uit? |
Hoeveel heb ik elke maand nodig om zelfredzaam te zijn? | ||||
---|---|---|---|---|---|
Week 1 |
Week 2 |
Week 3 |
Week 4 | ||
Inkomsten | |||||
Uitgaven | |||||
Tiende, offergaven | |||||
Spaargeld | |||||
Boodschappen | |||||
Huisvesting | |||||
Ziektekosten | |||||
Vervoer | |||||
Opleiding | |||||
Aflossing schulden | |||||
Kleding | |||||
Nutsvoorzieningen | |||||
Telefoon | |||||
Amusement | |||||
Verzekeringen | |||||
Overig | |||||
Totale uitgaven |
Het belangrijkste eerst!
Als u de video niet kunt bekijken, laat een groepslid dan het volgende script voorlezen.
Tafereel: Een jongen en meisje dragen volwassen kleding en gedragen zich als hun ouders.
Jongen: Ik ben thuis, schat.
Meisje: Welkom thuis. Tjonge, je ziet er moe uit.
Jongen: Jij ook. Je werkt erg hard, of niet?
Meisje: Ja, maar we moeten ook hard werken, toch?
Jongen: Ik heb vandaag tien euro verdiend.
Meisje: O, wat een zegen. Maar het belangrijkste eerst. Laten we onze tiende betalen, goed?
Jongen: Maar als we nou niet genoeg hebben?
Meisje: Dat is een kwestie van geloof!
Jongen: Oké. Wat doen we daarna?
Meisje: Nou, we hebben eten nodig, een buskaart, en we moeten de huur betalen. En het zou fijn zijn als we daarna een stoel konden kopen …
Jongen: Maar dat kan niet. Zie je wel? We hebben niet genoeg geld.
Meisje: Kunnen we wat lenen?
Jongen: Ze zeggen dat schulden gevaarlijk zijn. We willen niet in moeilijkheden komen.
Meisje: Oké. Je hebt gelijk. Wat doen we hier dan mee?
Jongen: Laten we het opsparen! Je weet nooit wat er gaat gebeuren.
Meisje: Dat lijkt me goed. Maar dan is er geen geld over om wat leuks te doen.
Jongen: We hebben elkaar toch! En ik zal proberen meer te verdienen.
Meisje: Ik zal proberen minder uit te geven!
Jongen: Op die manier kunnen we gelukkig zijn – en zelfredzaam!
Meisje: Precies! Dat viel best mee. Waarom maken volwassenen het zo moeilijk?
Jongen: Ach. Je weet hoe volwassenen zijn.