Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 24: Rechtschapen leven in gevaarlijke tijden


Hoofdstuk 24

Rechtschapen leven in gevaarlijke tijden

Door onze getrouwheid aan het evangelie zullen we bescherming vinden tegen de gevaren van onze tijd en een positieve invloed in de wereld zijn.

Uit het leven van George Albert Smith

George Albert Smiths ambtstermijn als algemeen autoriteit besloeg het grootste deel van de eerste helft van de twintigste eeuw. In die periode zag de wereld vele vernietigende en chaotische gebeurtenissen, met inbegrip van twee wereldoorlogen en de crisisjaren. Deze rampen, samen met wat hij een algemene morele neergang van de maatschappij noemde, brachten president Smith meer dan eens tot de uitspraak dat ‘deze wereld zich in een kritieke toestand bevindt.’1 Hij zag in de wereldgebeurtenissen de vervulling van profetieën over de laatste dagen, en hij was ervan overtuigd dat de enige hoop op wereldvrede te vinden was in gehoorzaamheid aan Gods wetten. Toen de Eerste Wereldoorlog in volle gang was, waarschuwde hij: ‘Er zullen oorlogen blijven woeden en er zal pas een eind komen aan de onrust in de wereld als de mens zich van zijn zonden bekeert en zich tot God wendt, Hem dient en zijn geboden onderhoudt.’2

In deze moeilijke tijden zag president Smith dat veel mensen ontmoedigd waren. Hij zei: ‘Ik ben in verschillende delen van [de Verenigde Staten] geweest en ik ben zelden iemand tegengekomen die niet uitermate pessimistisch was door de heersende omstandigheden, waarover we geen controle hebben.’3 Hoewel hij erkende dat oorlogen, natuurrampen en geestelijke gevaren deel uitmaken van de laatste dagen, verklaarde president Smith dat de heiligen aan veel van de ellende van deze gevaarlijke tijden kunnen ontkomen door het evangelie na te leven en verleiding te weerstaan.

Ook was hij optimistisch gestemd vanwege zijn overtuiging dat rechtschapen heiligen der laatste dagen hun goede invloed kunnen laten gelden in de wereld om hen heen. Hij predikte dat de heiligen de omstandigheden in de wereld niet moeten laten voor wat ze zijn, maar actief aanwezig moeten zijn in hun gemeenschap en hun invloed moeten laten gelden, ondanks de tegenwerking die ze daarbij wellicht krijgen. ‘We hebben allemaal de plicht om door onze aanwezigheid van deze wereld een gelukkiger plek te maken’, zei hij.4

Zuster Belle S. Spafford, algemeen presidente van de zustershulpvereniging, heeft ooit een ervaring verteld, waarin president Smith haar in een beginsel onderwees. Niet lang nadat ze als presidente was geroepen, kreeg zuster Spafford bericht dat er in New York City een bijeenkomst van de Amerikaanse Vrouwenraad zou worden gehouden. De ZHV had al jaren zitting in deze raad, maar de laatste tijd hadden verschillende leden van de raad zich negatief uitgelaten over de kerk en de mormoonse delegaties in hun bijeenkomsten in verlegenheid gebracht. Daardoor waren zuster Spafford en haar raadgeesters van mening dat de ZHV zich moest terugtrekken uit de raad en zij formuleerden een advies daartoe, waarin zij hun standpunt uiteenzetten. Zuster Spafford zou later zeggen:

‘Op zekere ochtend had ik een afspraak met president George Albert Smith en ik nam het advies mee, samen met een lijst met redenen waarom wij tot dat advies waren gekomen. De president las het uitgetypte materiaal nauwkeurig. Toen vroeg hij: ‘Is dit niet de organisatie waarvan de zusters vóór de eeuwwisseling lid zijn geworden?’

‘Ik zei: “Jazeker.”

‘Hij ging door: “Begrijp ik het goed dat u dat lidmaatschap nu wilt opzeggen?”

‘Ik zei: “Inderdaad.” Toen voegde ik eraan toe: “Weet u, president Smith, die raad heeft ons niet echt veel opgeleverd.”

‘De president keek mij verrast aan. Hij zei vervolgens: “Zuster Spafford, denkt u altijd in de eerste plaats in termen van wat het u oplevert? Denkt u niet dat het goed is om af en toe te denken in termen van wat u kunt bijdragen? Ik geloof,” ging hij verder, “dat mormoonse vrouwen de vrouwen in de wereld iets te bieden hebben, en ook dat ze van hen nog wat kunnen leren. In plaats van het lidmaatschap op te zeggen, stel ik voor dat u een paar van uw bekwaamste bestuursleden meeneemt naar die bijeenkomst.”

‘En hij voegde er nadrukkelijk aan toe: “Laat uw invloed gelden.”’5

Zuster Spafford gaf gehoor aan zijn raad en zou later verschillende bestuursfuncties in de Amerikaanse Vrouwenraad vervullen, en ze is uiteindelijk verkozen tot voorzitster van de raad. [Zie suggestie 1 op p. 264.]

Leringen van George Albert Smith

Er zijn ernstige moeilijkheden voorspeld voor de laatste dagen.

Ons is gezegd dat er zich in de laatste dagen serieuze problemen zullen aandienen. (…) We zijn niet alleen gewaarschuwd door de Schriften die in de dagen van de Heiland en daarvoor zijn gegeven, en die na Hem zijn gegeven; maar ook in ons tijdperk heeft de Heer gesproken, en de openbaringen van onze hemelse Vader staan in de Leer en Verbonden. Uit die openbaringen leren we dat de ervaringen waarmee wij te maken hebben, zijn voorspeld. (…)

De kranten reppen over rampen die om zich heen grijpen — de zee die buiten haar oevers treedt, aardbevingen, grote tornado’s, alles wat ons gezegd is dat er in de laatste dagen zou plaatsvinden — en het komt mij voor, broeders en zusters, dat als mensen er serieus over nadenken, als ze de Schriften lezen, ze zouden weten dat de zaken die zich volgens de Heer in de laatste dagen zouden voordoen zich nu voordoen. De vijgenboom begint bladeren te krijgen [zie Matteüs naar Joseph Smith 1:38–39], en wie daarover nadenken, beseffen dat de zomer nabij is, dat de zaken die, zoals de Heer voorspeld heeft, aan zijn wederkomst vooraf zouden gaan, nu plaatsvinden.6

Wij zijn niet buiten gevaar. Deze wereld zal gereinigd worden, tenzij de zoons en dochters van onze hemelse Vader zich van hun zonden bekeren en zich tot Hem wenden. En dat slaat op de heiligen der laatste dagen, ofwel de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en alle anderen, maar wij behoren als eersten het goede voorbeeld te geven.7 [Zie suggestie 2 op p. 264.]

De enige kans op vrede is het evangelie van Jezus Christus.

Er is slechts één remedie voor de alomheersende ellende — een universeel geneesmiddel voor de ziekte van de wereld. Dat is het evangelie van Jezus Christus; de volmaakte wet van leven en vrijheid, die wederom is hersteld ter vervulling van de Schriften.8

‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd’ (Johannes 14:27.)

Dat zijn geruststellende woorden van de Vredevorst tot zijn getrouwe volgelingen. De mens heeft echt niets harder nodig dan de zegeningen van vrede en geluk, en een hart dat vrij is van angst. En die zegeningen worden ons allen aangeboden, we hoeven ze slechts te aanvaarden.

Toen het evangelie in deze bedeling op aarde werd hersteld, herhaalde de Heer wat Hij vele keren in het Oude en Nieuwe Testament heeft gezegd, namelijk dat de prijs van vrede en geluk rechtschapenheid is. Ondanks deze kennis lijken veel mensen te denken dat we op een andere manier gelukkig kunnen worden, maar we moeten nu toch wel weten dat er geen andere manier is. En toch heeft Satan met zijn geslepenheid het overgrote deel van het mensdom zover gekregen om het pad dat tot geluk leidt te verlaten, en hij gaat maar door. De duivel van alle gerechtigheid slaapt nooit.

Maar door de leringen van de Heer te volgen, door ons tot Hem te wenden en ons van zonde te bekeren, door goed te doen, worden vrede, geluk en voorspoed ons deel. Als de mensen elkaar liefhebben, zullen de haat en de onvriendelijkheden die gemeengoed zijn in de wereld verdwijnen.9

In deze onzekere dagen, waarin de mens van hot naar her rent, op zoek naar een of ander nieuw plan waarmee de vrede in de wereld kan worden hersteld, dient u dit te begrijpen: de enige weg tot vrede in deze wereld is het pad van het evangelie van Jezus Christus, onze Heer. Er is geen ander pad. (…) Een kennis der waarheid is alle rijkdommen van de wereld waard. Te weten dat we op de veilige weg zijn als we ons op het pad van onze plicht bevinden, zoals onze hemelse Vader dat heeft aangegeven, en dat we, zo wij dat willen, op dat pad kunnen blijven, ongeacht de invloeden en aansporingen van mensen die niet door onze leiders zijn benoemd, is een zegen van onschatbare waarde.10

We leven in de tijd dat de tekst in vervulling gaat onder de naties, waarin de Heer bij monde van een van zijn profeten heeft gezegd dat in de laatste dagen ‘(…) de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan.’ (Jesaja 29:14.) Er is geen groep die, ondanks alle wereldse wijsheid, in staat is geweest om met zekerheid de weg naar vrede aan te geven. Gelukkig weten wij dat er een weg naar vrede is, de enige weg die het gewenste resultaat brengt, en die weg is de geboden van God te onderhouden, zoals die in het verleden en heden aan de mensenkinderen zijn geopenbaard. Als we die weg volgen, kunnen alle ernstige problemen in de wereld worden opgelost, en kan er vrede op deze ongelukkige aarde neerdalen.11

‘Hoewel de wereld in nood verkeert, de hemelen duisternis vergaren, het onweer tekeergaat, en de aarde van de kern tot de cirkelomtrek schokt, zullen wij, als we weten dat God leeft en als we rechtschapen leven, gelukkig zijn. We zullen onbeschrijfelijke gemoedsrust hebben omdat we weten dat onze Vader onze levenswijze goedkeurt.12 [Zie suggestie 3 op p. 264.]

We hoeven geen angst te hebben als we doen wat de Heer van ons vraagt.

We hoeven geen angst te hebben als we doen wat de Heer van ons vraagt. Dit is zijn wereld. Alle mannen en vrouwen zijn aan Hem onderworpen. Alle kwade machten zullen ten gunste van zijn volk in toom worden gehouden als we Hem eren en zijn geboden onderhouden.13

Als we het vertrouwen genieten van onze hemelse Vader, als we zijn liefde hebben, als we zijn zegeningen waardig zijn, kunnen alle legers van de wereld ons niet vernietigen, ons geloof niet afbreken, en de kerk die de naam van de Zoon van God draagt, niet overwinnen.

Lees in het negentiende hoofdstuk van 2 Koningen hoe de Assyrische koning Sanherib probeerde Jeruzalem tot overgave te dwingen. Hizkia, de koning van Israël, smeekte de Heer om bevrijding terwijl Sanherib de spot met hem dreef, zeggende: ‘Denk niet dat uw gebeden tot uw God u kunnen helpen. Daar baden ze om in elke stad die ik tot nu toe heb ingenomen. U bent hulpeloos.’ Maar de volgende morgen lag een groot deel van het Assyrische leger dood op de grond, en werd Jeruzalem door de Heer gered. [Zie 2 Koningen 19:10–20, 35.] Hij is onze kracht, (…) uw en mijn Vader, de Vader van ons allen. Als we Hem waardig zijn, zal Hij ons beschermen zoals Hij de zoons van Helaman heeft beschermd [zie Alma 57:24–27], zoals Hij Daniël van de leeuwen heeft gered [zie Daniël 6], de drie Hebreeuwse kinderen in de vurige oven heeft beschermd [zie Daniël 3], en de zeshonderdduizend afstammelingen van Abraham, die Hij onder leiding van Mozes uit Egypte leidde, terwijl Hij het leger van de Farao in de Rode Zee liet verdrinken [zie Exodus 14:21–30]. Hij is de God van dit heelal. Hij is de Vader van ons allen. Hij is almachtig en Hij belooft ons te beschermen als we ons aan de kerkelijke normen houden.14

Ongeacht de donkere wolken die zich verzamelen, ongeacht de oorlog om ons heen, ongeacht de omstandigheden in de wereld, worden de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, die de geboden van God eren en onderhouden, beschermd tegen de machten van het kwaad. En de mensen die de geboden van onze hemelse Vader onderhouden, kunnen op aarde leven totdat hun leven in ere en heerlijkheid wordt afgesloten.15 [Zie suggestie 4 op p. 264.]

Onze thuis kan vredig zijn, een heilige plek te midden van rampen.

Met de wijdverspreide ellende en met de voorspelling die de Heer in de eerste afdeling van de Leer en Verbonden heeft gedaan, dat ‘vrede van de aarde zal worden weggenomen’ [LV 1:35] kunnen we volgens mij stellen dat die tijd is aangebroken. We dienen goed naar onszelf te kijken, en van ons thuis een bestendige plek van gebed en dankzegging te maken. Echtgenoten dienen lief te zijn voor hun vrouw, en echtgenotes zorgzaam voor hun man. Ouders binden hun kinderen aan zich door hun rechtschapen levenswijze. Onze thuis wordt dan niet alleen een bestendige plek van gebed en dankzegging, maar ook de plek waar onze Vader zijn meest uitgelezen zegeningen uitstort, vanwege onze waardige levenswijze.16

Ik bid dat onze woningen door onze rechtschapen levenswijze geheiligd worden, dat de duivel niet de macht heeft om daar binnen te gaan en onze kinderen en anderen die daar vertoeven te vernietigen. Als we God eren en zijn geboden onderhouden, zal onze woning heilig zijn, zal de duivel geen invloed hebben, zullen we hier tot het slottoneel in vrede en geluk leven, en zullen we in de onsterfelijkheid onze beloning ontvangen.17

Breng uw leven in overeenstemming met de leringen van het evangelie van Jezus Christus, dan zult u, als rampen u bedreigen, de steun van zijn machtige arm voelen. Maak van uw woning de verblijfplaats van de Geest des Heren; laat haar een heilige plek zijn waar de duivel niet kan komen; luister naar de stille, zachte stem die u tot rechtvaardige werken beweegt. Het is mijn gebed voor iedereen dat niemand zal afdwalen van het pad dat tot de kennis en kracht van God leidt, het erfdeel van de getrouwen, namelijk het eeuwige leven.18

Ik bid dat er in ons hart en bij ons thuis een geest van liefde, geduld, mildheid, naastenliefde en hulpvaardigheid zal verblijven, die ons leven verrijkt en die de wereld beter en mooier maakt.19 [Zie suggestie 5 op p. 264.]

Wij kunnen een positieve invloed op de wereld hebben.

Ik verzoek u dringend, (…) wees een steun in de omgeving waar u woont, opdat anderen zich op u verlaten en zich veilig voelen. Laat uw licht zo schijnen dat anderen uw goede werken zien en in hun hart verlangen zoals u te zijn.20

Het is onze plicht om een goed voorbeeld te zijn; het is onze plicht om de banier der waarheid omhoog te houden. Het is onze plicht om de andere kinderen van onze Vader aan te moedigen om naar zijn raad en advies te luisteren en de nodige verbeteringen aan te brengen, zodat de Geest Gods, waar we ook zijn, in onze ziel brandt en we een goede invloed zijn.21

De Heer vergt niets van ons wat onmogelijk is. Integendeel, Hij heeft ons geboden, raad en advies gegeven die we allemaal in het tijdperk waarin we leven, kunnen nakomen. (…)

Broeders en zusters, wij behoren getrouw te zijn. Het land waarin we wonen, behoort te worden geheiligd door onze rechtschapen levenswijze. (…) Het enige wat we moeten doen is ons van onze zonden bekeren, ons afkeren van dwaling, ons leven reinigen van onzuiverheden, en daarna overal waar we komen goeddoen. En we hoeven daarvoor niet te worden aangesteld. Iedere man, iedere vrouw en ieder kind in de Kerk van Jezus Christus kan overal waar hij of zij gaat, goeddoen en de zegeningen ontvangen die daaruit voortvloeien. [Zie suggestie 6 op p. 264.]

(…) Laten we het werk doen dat aan onze zorg is toevertrouwd, laten we de kinderen van onze Vader tot zegen zijn waar ze zich ook bevinden, dan zal ons leven rijker zijn en deze wereld gelukkiger. Dat is de taak die op onze schouders is gelegd. Onze hemelse Vader zal ons verantwoordelijk houden voor de wijze waarop we deze taak vervullen. God geve dat we in alle nederigheid rondgaan en verlangen goed te doen aan alle mensen waar ze ook zijn, en hun de vreugde te brengen die alleen komt als we zijn wetten naleven en zijn geboden onderhouden. Moge er vrede in ons hart en bij ons thuis zijn, opdat we licht en blijdschap uitstralen waar we ook komen, als bewijs voor de wereld dat we weten dat God leeft, door het leven dat we leiden en de zegeningen die we daardoor ontvangen, dat bid ik nederig.22

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over de onderstaande ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u voorbereidt op uw les. Zie pp. V–VII voor meer informatie.

  1. Lees het verhaal over Belle S. Spafford die advies van president Smith krijgt (pp. 257–258). Op welke manieren kunt u uw invloed laten gelden?

  2. In de eerste paragraaf van leringen (p. 259), heeft president Smith het over de voorspelde moeilijkheden die vooraf zullen gaan aan de wederkomst (zie ook 2 Timoteüs 3:1–7; LV 45:26–35). Waarom denkt u dat het belangrijk is om te weten dat die moeilijkheden in de Schriften zijn voorspeld?

  3. Neem de paragraaf door die bovenaan pagina 259 begint. Wat voor maatschappelijke problemen kunnen zoal opgelost worden door gehoorzaamheid aan het herstelde evangelie van Jezus Christus? Hoe heeft het evangelie vrede in uw leven gebracht? En in uw gezin? En in uw relatie met anderen?

  4. Op pp. 260–261 haalt president Smith voorbeelden uit de Schriften aan van de bescherming die de Heer zijn volk biedt. Op wat voor manieren heeft Hij u en uw gezin beschermd? Hoe kunnen we door gehoorzaamheid angst overwinnen?

  5. Welke gevaren vormen zoal een bedreiging voor de geestelijke veiligheid van ons gezin? Wat kunnen we doen om van onze woning ‘een heilige plek [te maken] waar de duivel niet kan komen?’ (Neem de paragraaf door die op p. 261 begint voor ideeën.)

  6. Lees de eerste en vierde paragraaf van de nieuwe alinea op p. 263. Hoe zijn getrouwe heiligen der laatste dagen een ‘steun’ in hun omgeving? Waarom zijn we door ‘ons leven te reinigen van onzuiverheden’ beter bij machte om ‘overal waar we komen goed te doen’? Overweeg met een gebed in uw hart wat u kunt doen om uw leven van onzuiverheden te reinigen.

Relevante teksten: Jesaja 54:13–17; Matteüs 5:13–16; Johannes 16:33; 2 Nephi 14:5–6; Leer en Verbonden 87:6–8; 97:24–25; Matteüs naar Joseph Smith 1:22–23, 29–30

Onderwijstip: Overweeg de deelnemers aan de les te vragen de kopjes in ‘Leringen van George Albert Smith’ te lezen en een paragraaf uit te kiezen die van betekenis is voor hen of hun gezin. Vraag hen de leringen van president Smith in die paragraaf te bestuderen, met inbegrip van de corresponderende vragen aan het eind van het hoofdstuk. Vraag ze vervolgens om te vertellen wat ze hebben geleerd.

Noten

  1. Conference Report, april 1948, p. 162.

  2. Conference Report, april 1918, p. 41.

  3. Conference Report, april 1932, p. 41.

  4. ‘Some Thoughts on War, and Sorrow, and Peace’, Improvement Era, september 1945, p. 501.

  5. Belle S. Spafford, A Woman’s Reach (1974), pp. 96–97.

  6. Conference Report, april 1932, pp. 42–44.

  7. Conference Report, oktober 1946, p. 153.

  8. ‘New Year’s Greeting’, Millennial Star, 1 januari 1920, p. 2.

  9. ‘At This Season’, Improvement Era, december 1949, p. 801.

  10. Conference Report, oktober 1937, p. 53.

  11. Conference Report, april 1946, p. 4.

  12. Conference Report, oktober 1915, p. 28.

  13. Conference Report, april 1942, p. 15.

  14. Conference Report, april 1943, p. 92.

  15. Conference Report, april 1942, p. 15.

  16. Conference Report, april 1941, p. 27.

  17. Conference Report, oktober 1946, p. 8.

  18. ‘New Year’s Greeting’, Millennial Star, 6 januari 1921, p. 3.

  19. Conference Report, oktober 1946, p. 7.

  20. Conference Report, oktober 1945, pp. 117–118.

  21. Conference Report, oktober 1947, p. 166.

  22. Conference Report, april 1932, pp. 43–45.

‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd’ (Johannes 14:27).

‘Maak van uw woning de verblijfplaats van de Geest des Heren; laat haar een heilige plek zijn.’