Hoofdstuk 9
Uw ziel in gebed voor God uitstorten
Door persoonlijk en gezinsgebed kunnen we thuis en in ons dagelijks leven de invloed van onze hemelse Vader voelen.
Uit het leven van George Albert Smith
Gebed maakte een belangrijk deel uit van het gezin waarin George Albert Smith opgroeide. ‘Iedereen bij ons thuis had persoonlijk gebed en deed mee aan het gezinsgebed’, zei hij. ‘Ik kwam er al vroeg in mijn leven achter dat de Heer gebeden verhoort, want Hij verhoorde die van mij en gaf in veel opzichten blijk van zijn oplettende zorg.’1
Zelfs laat in zijn leven herinnerde president Smith zich met genoegen hoe zijn moeder, Sarah Farr Smith, hem had leren bidden:
‘Ik ben bij een mormoonse moeder op schoot opgevoed. Een van de eerste dingen die ik mij herinner is dat ze mij bij de hand nam en met mij naar boven liep. In de kamer waren twee bedden, het bed waarin mijn ouders sliepen en een klein onderschuifbed aan de andere kant. Ik herinner het mij als de dag van gisteren. Boven gekomen ging ze bij mijn kleine onderschuifbed zitten. Ze liet mij voor haar neerknielen. Ze vouwde mijn handjes en nam ze in haar handen, en leerde mij mijn eerste gebed. Ik zal het nooit vergeten. Ik wil het niet vergeten. Het is een van mijn dierbaarste herinneringen: een lieve moeder die bij mijn bedje neerknielt en mij leert bidden.
‘Het was zo’n eenvoudig gebedje, maar (…) het opende voor mij de vensters van de hemel. Dat gebed reikte mij de hand van mijn Vader in de hemel, want zij had mij uitgelegd wat het allemaal betekende voor zover een klein kind dat kon begrijpen. Vanaf die dag tot op heden, waarin ik misschien wel anderhalf miljoen kilometer heb afgelegd onder de andere kinderen van onze Vader, heb ik mij, waar ik mij ook bevond, elke ochtend en elke avond, als ik naar bed ging of weer opstond, dicht bij mijn hemelse Vader gevoeld. Hij is niet ver weg.’2
President Smith verliet zich zijn hele leven op het gebed, niet alleen om tot God te naderen, maar ook om Hem in tijden van nood om hulp te vragen. Op zekere dag, toen hij voor de kust van Californië in de Grote Oceaan zwom, had hij de volgende ervaring:
‘Ik mag wel zeggen dat ik een hele goede zwemmer was en met volle teugen van de zwemsport genoot. Juist op die dag was er hoogtij en stond er een sterke stroming. Ik zwom de zee in en dook door de hoge golven die boven mijn hoofd uit elkaar spatten. Ik wilde voorbij de branding zien te komen om mij dan op mijn rug op de hoge golven naar de kust te laten meevoeren.
‘Terwijl ik deze boeiende sport bedreef, vormde er zich een hele hoge golf die brak voordat ik weer overeind kwam na door de vorige golf te zijn gedoken. Die tweede golf greep mij en sloeg mij tegen de bodem van de oceaan. Ik voelde hoe ik door de onderstroom werd meegesleurd. En juist op dat ogenblik rolden er een heleboel golven over mij heen, zodat het mij niet lukte om overeind te komen en door de golven te duiken. Ik besefte dat ik mijn krachten snel verloor en dat ik mij op de een of andere manier in veiligheid moest brengen. Terwijl ik door een grote golf werd meegesleurd, zag ik dat ik vlak bij de palen van een pier was en wist ik meteen dat als het mij zou lukken om die palen te bereiken ik mijn leven zou kunnen redden.
‘Ik bad in stilte tot mijn hemelse Vader dat Hij mij de kracht zou geven om die palen te bereiken. De golven voerden mij mee en brachten mij dicht bij de pier, waarop ik mijn armen om een van de palen sloeg, die bedekt was met scherpe, donkerblauwe zeepokken, waaraan ik mijn borst, benen en dijen lelijk openhaalde toen ik mij eraan vastgreep. Ik bleef mij er zo lang ik het uithield aan vastklemmen in afwachting van de volgende grote golf waarop ik kon meeliften naar de volgende paal dichter bij de kust. En elke keer lukte het mij om al biddend met de golven van de ene naar de andere paal te drijven.
‘Langzaam maar zeker en met heel veel moeite kwam ik dichter bij de kust waar het water ondiep genoeg was om te gaan staan en naar het strand te lopen. Eindelijk kon ik uitgeput in het warme zand neervallen. Ik was zo verzwakt en was zo dicht bij de verdrinkingsdood geweest dat het even duurde voordat ik weer de kracht had om naar huis te gaan. Terwijl ik veilig op het warme zand lag en dacht aan de beangstigende ervaring die ik net had gehad, stroomde mijn hart over van dankbaarheid en nederigheid jegens de Heer (…) dat Hij mijn leven had gespaard.’3 [Zie suggestie 1 op. p. 100.]
Leringen van George Albert Smith
Door het gebed kunnen we met onze hemelse Vader praten alsof Hij aanwezig is.
Het is een grote zegen om in deze spannende en onzekere tijden zeker te zijn van goddelijke leiding, om absoluut geloof in een persoonlijke God te hebben, die geïnteresseerd in ons is en die onze gebeden hoort en verhoort.4
Een aantal jaren geleden (…) hoorde ik een verhaal over een negenjarige weesjongen, die in allerijl naar het ziekenhuis was gebracht, waar men na onderzoek meteen tot een operatie wilde overgaan. Hij had een thuis gevonden bij vrienden. Zijn ouders hadden hem (toen ze nog leefden) leren bidden; toen hij dus in het ziekenhuis was, wilde hij hulp van de Heer hebben.
De artsen hadden de operatie eerst doorgesproken. Toen hij de operatiekamer werd binnengereden, keek hij rond en zag de verpleegsters en de artsen die overleg hadden gepleegd. Hij wist dat het ernstig was. Daarom zei hij tegen een van hen, terwijl ze op het punt stonden hem onder narcose te brengen: ‘Dokter, wilt u vóór de operatie alstublieft eerst voor mij bidden?’
De arts keek de jongen verbaasd aan en zei: ‘Ik kan niet voor je bidden.’ De jongen vroeg het vervolgens aan de andere artsen, met hetzelfde resultaat.
Toen gebeurde er iets opmerkelijks; deze kleine jongen zei: ‘Als u niet voor me kunt bidden, vindt u het dan goed dat ik voor mezelf bid?’
Ze schoven het laken weg, waarna hij op de operatietafel op zijn knieën ging zitten, zijn hoofd boog en bad: ‘Hemelse Vader, ik ben een weesjongen. Ik ben heel ziek. Wilt u mij alstublieft beter maken? Zegen alstublieft deze mannen die mij gaan opereren dat ze het goed zullen doen. Als U me beter maakt, zal ik als ik groot ben een goed mens zijn. Dank u wel, hemelse Vader, dat U me beter maakt.’
Toen hij klaar was met bidden, ging hij weer liggen. De artsen en verpleegsters hadden tranen in hun ogen. Toen zei hij: ‘Ik ben zover.’
De operatie werd uitgevoerd. Nadien werd de jongen naar zijn kamer teruggereden en een paar dagen later werd hij uit het ziekenhuis ontslagen. Hij zou weer helemaal genezen.
Een paar dagen later ging een man die over het incident gehoord had naar de kamer van een van de chirurgen en zei: ‘Kunt u mij iets meer vertellen over de operatie die u onlangs verricht hebt op een jongetje?’
De chirug zei: ‘Ik heb verschillende jongetjes geopereerd.’
De man voegde eraan toe: ‘Dat jongetje dat wilde dat er iemand voor hem zou bidden.’
De arts zei toen op ernstige toon: ‘Er was zo’n geval, maar dat is te heilig voor mij om erover te praten.’
Daarop zei de man: ‘Dokter, als u het mij vertelt, zal ik er met respect naar luisteren; ik wil het heel graag horen.’
Toen vertelde de arts het verhaal zoals ik dat net gedaan heb en hij voegde eraan toe: ‘Ik heb honderden mensen geopereerd, mannen en vrouwen die dachten dat ze het geloof hadden om genezen te worden; maar pas toen ik over dat jongetje stond gebogen heb ik de tegenwoordigheid van God gevoeld zoals ik die nog nooit heb gevoeld. Dat jongetje opende de vensters van de hemel en sprak met zijn hemelse Vader zoals twee personen met elkaar spreken. Ik zeg u dat ik een beter mens ben geworden doordat ik een jongetje met zijn Vader in de hemel hoorde spreken alsof Hij in de kamer was.’5 [Zie suggestie 2 op p. 100.]
Laten we zo leven dat we elke avond als we in gebed neerknielen en elke morgen als we ons hoofd buigen om de Heer te danken, de macht in ons hebben om de hemelen te openen, zodat God onze gebeden zal horen en verhoren, en wij weten dat wij zijn goedkeuring hebben.6
Als wij dicht bij onze hemelse Vader leven, zullen we door inspiratie weten waar we voor kunnen bidden.
Mijn vader is als jongen [bijna] in de Provo River verdronken. (…) Zijn vader, die in Salt Lake City was, kreeg het gevoel dat hij naar een kamer moest gaan die als gebedsruimte dienstdeed. Hij (…) knielde neer (…) en zei: ‘Hemelse Vader, ik heb het gevoel dat er iets ernstig mis is met mijn gezin in Provo. U weet dat ik niet hier en daar tegelijk kan zijn. Hemelse Vader, wilt U ze bewaren en beschermen. (…)’
Op het moment dat hij in gebed was, voor zover we dat hebben kunnen herleiden, was mijn vader in de rivier gevallen. Het was hoog water. Er werden boomstammen en losgeslagen stenen uit de bergen met het water meegevoerd. Hij was kansloos. Wie in de buurt waren, zagen zijn hachelijke situatie maar konden niets voor hem doen. Er was zo’n sterke stroming dat niemand er levend uit kon komen. Ze stonden aan de grond genageld. Mijn vader deed al het mogelijke om zijn hoofd boven water te houden, maar hij werd aan alle kanten geraakt door de stenen en de stammen. Maar plotseling werd hij door een golf uit het water gelicht en op de oever gegooid. Het was een rechtstreeks antwoord op (…) gebed.7
We behoren aandacht te schenken aan onze persoonlijke gebeden. We behoren zo dicht bij onze hemelse Vader te leven dat we, wanneer we ons hoofd voor Hem buigen, weten dat wat we vragen Hem behaagt. En als wat we vragen niet wordt ingewilligd zoals wij dat willen, zullen we weten dat we de zegen zullen krijgen waar we recht op hebben, en dat dat werkelijk een zegen zal zijn.8 [Zie suggestie 3 op p. 101.]
Gebed is een krachtige invloed in ons persoonlijke leven, in ons gezin en in onze gemeenschap.
De Heer (…) heeft uitgelegd hoe het gebed ons tot zegen kan zijn. Er zijn veel mensen in deze wereld die niet beseffen hoeveel voordelen bidden brengt. Gebed is macht. Er gaat een invloed van uit die door relatief weinig mensen wordt begrepen. (…)
(…) Hoeveel mensen zijn er niet in deze kerk die niet weten dat zij volkomen in hun recht staan om tot hun Vader in de hemel te bidden en Hem te vragen hun verdriet weg te nemen en hen naar tevredenheid en geluk te leiden?9
Het is vreemd dat een lid van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen moet worden aangespoord om te bidden. Toch zijn er mensen die niet in het verborgene bidden of gezinsgebed houden. Maar tenzij wij bidden, verliezen wij de bescherming die het gebed biedt.10 [Zie suggestie 4 op p. 101.]
Ik zou hier nadruk op willen leggen: Ik hoop dat de heiligen der laatste dagen hun gebeden — hun persoonlijke gebeden en hun gezinsgebeden — niet verwaarlozen. Kinderen die in een gezin opgroeien waar geen gezinsgebed en persoonlijk gebed worden gehouden, komen veel te kort, en ik ben bang dat veel gezinnen, te midden van de verwarring, de haast en de drukte in de wereld het zonder gebed stellen en zonder de zegeningen van de Heer; op die gezinnen kan geen geluk blijven rusten. We leven in een tijd dat we onze hemelse Vader nodig hebben, net zozeer als men Hem in andere tijden nodig had.11
Sluit uzelf niet af van de macht van God. Behoud in uw gezin de invloeden van gebed en dankzegging, en laat Hem die onze Schepper is en de Schenker van al het goede immer dank toevloeien.12
Laat ons thuis de bestendige plek van gebed en dankzegging zijn. (…) Laten we bidden voor de vooraanstaande mannen en vrouwen in de wereld die de Heer nodig hebben, maar die niet begrijpen hoezeer Hij belang in hen stelt. Bid voor (…) onze bestuurders, onze burgemeesters, de mensen die politiek bedrijven in onze verschillende samenlevingen, opdat zij zullen doen wat ons ten goede komt en gelukkiger maakt, en wat onze hemelse Vader aangenaam is. Dat is ons voorrecht. Ik zeg u dat de kracht van het gebed niet gemeten kan worden.13
Gezinsgebed verenigt het gezin.
Als [gezinsleden] zijn we het niet altijd met elkaar eens; een man denkt niet altijd zoals zijn vrouw en vice versa, maar als u samen bidt, met het oprechte verlangen om eensgezind te zijn, kan ik u zeggen dat u het eens zult zijn over alle belangrijke zaken.
Ik zag (…) ergens een aanplakbiljet met de tekst: ‘Bidt men daag’lijks als gezin, geen tweedracht sluipt ertussenin.’ Ik weet niet wie het heeft opgehangen, maar als je erover nadenkt, besef je dat het waar is. Ik spoor u aan om samen tot de Heer te bidden, en daarmee bedoel ik niet plichtmatig bidden (…) steeds weer hetzelfde te bidden, maar, als echtgenoot en vader, uw ziel voor God uit te storten, en uw echtgenote en kinderen te vragen om mee te doen. Laat ze hun beurt nemen. Dan komt er een invloed in het gezin die je kunt voelen als je op bezoek komt.14
Als een van hen die door de Heer geroepen zijn om te onderrichten, verzoek ik u dringend om uw huis in orde te brengen. Zie niet te veel zaken als vanzelfsprekend. Laat u niet afleiden door de nukken en grillen van de wereld. Bescherm uw gezin op alle mogelijke manieren. Breng het onder de invloed van het gebed. (…) Wat schuilt er in het gebed een grote kracht om ons op het pad naar het eeuwige leven te houden en ons het celestiale koninkrijk in te leiden!15 [Zie suggestie 5 op p. 101.]
Ideeën voor studie en onderwijs
Denk na over de onderstaande ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u voorbereidt op uw les. Zie pp. V–VII voor meer informatie.
-
Lees in ‘Uit het leven van George Albert Smith’ (pp. 93–95) hoe president Smiths eerste ervaringen met gebed hem zijn verdere leven hebben beïnvloed. Hoe kunnen we de kracht van het gebed op doeltreffende wijze aan onze kinderen leren?
-
Lees het verhaal over de negenjarige jongen (pp. 95–96). Hoe komt het dat onze gebeden soms niets weg hebben van een persoonlijk gesprek met onze hemelse Vader? Overweeg wat u kunt doen om zijn nabijheid meer in uw persoonlijke gebeden te voelen.
-
Denk terwijl u nadenkt over de leringen van president Smith op pp. 97–98 of u zich er wel eens toe gedrongen hebt gevoeld om voor iets te bidden. Wat zou u tegen iemand zeggen die het gevoel heeft dat zijn of haar gebeden niet worden verhoord?
-
Overweeg president Smiths uitspraak: ‘Tenzij wij bidden, verliezen wij de bescherming die het gebed biedt’ (p. 98). Hoe heeft u zoal de macht en bescherming van het gebed gevoeld? Overweeg in de gezinnen die u bezoekt als huisonderwijzer of huisbezoekster uw getuigenis over de kracht van het gebed te geven.
-
President Smith verklaarde dat gebed ‘ons op het pad naar het eeuwige leven [houdt]’ (p. 100). Waarom denkt u dat dit zo is? Wat kunnen gezinsleden doen om ervoor te zorgen dat ze dagelijks samen bidden? Overweeg wat u kunt doen om van het gebed een betekenisvol deel van uw leven te maken?
Relevante teksten: Matteüs 6:7–13; 7:7–11; 2 Nephi 4:35; Alma 34:18–27; 37:37; 3 Nephi 18:20–21; Leer en Verbonden 88:63–64
Onderwijstip: ‘Het is de cursist die moet leren. (…) Als de leerkracht het voetlicht opzoekt, de show steelt, voortdurend aan het woord is, en anderszins de activiteit overheerst, is het zeker dat hij het leerproces van de cursisten belemmert’ (Asahel D. Woodruff. In: Onderwijzen — geen grotere roeping, p. 61).