Hoofdstuk 32
Met geloof en moed reageren op vervolging
‘Vreest niet, maar weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.’
Uit het leven van Joseph Smith
In de winter van 1838–1839 had de staatsmilitie van Missouri bevel van de gouverneur gekregen om de heiligen der laatste dagen uit de staat te verdrijven en zat de profeet Joseph Smith in de gevangenis te Liberty. Die winter, en de daaropvolgende lente, ontvouwde zich een tafereel van verschrikkelijk lijden toen duizenden heiligen gedwongen waren om huis en haard in Missouri te ontvluchten. Ze lieten veel eigendommen achter en gingen onder leiding van Brigham Young en andere kerkleiders op weg naar het westen van Illinois, ruim driehonderd kilometer westwaarts. Slechts weinig heiligen hadden een goede wagen en paarden, en velen sliepen zonder beschutting in de regen en sneeuw. Sommigen hadden geen schoenen en bonden vodden om hun voeten om daarmee door de sneeuw te lopen.
In februari 1839 hielp een vriendelijke buur Emma Smith om haar vier kinderen en haar weinige bezittingen in een van stro voorziene wagen te zetten. Toen ze bij de bevroren Mississippi kwamen, liep Emma met haar kinderen over het ijs, met onder haar schort twee stoffen zakken rond haar middel gebonden met daarin de bijbelvertaling van de profeet. Samen met veel andere berooide heiligen zochten ze een toevlucht in Quincy (Illinois). Hoewel ze daar altijd nog onder veel honger, koude en ziekte leden, werd dit lijden verlicht door veel goede daden van bezorgde omwonenden.
Hoewel de profeet Joseph er hevig naar verlangde om de heiligen te helpen, kon hij alleen maar bidden en in brieven aanwijzingen geven aan Brigham Young en de andere broeders die de heiligen in zijn afwezigheid leidden. Onder deze wanhopige omstandigheden schreef hij woorden van bemoediging en vrede aan de kerkleden: ‘Welnu, zeer geliefde broeders, laten wij blijmoedig alle dingen doen die binnen ons vermogen liggen, en mogen wij dan met het volste vertrouwen stilhouden om het heil Gods te zien, en in afwachting van de openbaring van zijn arm’ (LV 123:17).
Op 6 april 1839 werden de profeet en zijn medegevangenen overgebracht van de gevangenis in Liberty naar Gallatin (Daviess County, Missouri). Na daar voor de rechtbank te zijn verschenen, werden de broeders overgebracht van Gallatin naar Columbia (Boone County, Missouri). Maar half april laten de bewakers de profeet en de andere gevangenen op weg naar Columbia ontsnappen. Binnen een week hebben de broeders zich bij de grote groep heiligen in Quincy (Illinois) gevoegd. Ouderling Woodruff schreef in zijn dagboek het volgende over zijn hereniging met de profeet: ‘Wij (…) waren blij dat wij weer het voorrecht hadden om broeder Joseph de hand te schudden. (…) Hij begroette ons met grote vreugde. Hij was zojuist verlost uit gevangenschap en uit de handen van zijn vijanden, en teruggekeerd naar de boezem van zijn familie en vrienden. (…) Joseph was net zo eerlijk, openhartig en ongedwongen als gewoonlijk. Zuster Emma was erg gelukkig.’1
De profeet bracht later een eerbetoon aan zijn medeheiligen die met hem zo heldhaftig hadden volgehouden wegens hun geloof in het herstelde evangelie van Jezus Christus: ‘Het gedrag van de heiligen tijdens de opeenstapeling van het onrecht en lijden dat hen werd aangedaan, is prijzenswaardig geweest. Hun moed, betoond in het verdedigen van hun broeders tegen de verwoestingen door het gepeupel; hun toewijding aan de zaak van de waarheid, die onder omstandigheden de meest beproevende en kwellende was die de mens maar kan verdragen; hun liefde voor elkaar; hun bereidheid om mij en mijn broeders in de kerker te helpen; hun opofferingen toen zij Missouri verlieten en de arme weduwen en wezen hielpen, en woningen voor hen verkregen in een gastvrijer gebied; al deze dingen geven hen de achting die goede, deugdzame mensen verdienen, alsmede de gunst en goedkeuring van Jehova, en een goede naam die voor eeuwig onvergankelijk zal zijn.’2
Leringen van Joseph Smith
De vijand van waarheid bestrijdt de dienstknechten van de Heer, vooral als zij nader tot de Heer komen.
‘Er is van tijd tot tijd (…) als donderslagen vervolging over ons uitgestort wegens onze godsdienst.’3
‘Onze godsdienstige beginselen staan de wereld ter beschikking voor onderzoek door alle mensen, maar wij weten dat alle vervolging van onze vrienden het gevolg is van valse beschuldigingen en misinterpretaties die geen enkele basis vinden in waarheid en gerechtigheid. Dit hebben wij doorstaan, net als alle andere godsdienstige gemeenschappen in hun eerste begin.’4
‘Verwonder u er dus niet over als u vervolgd wordt, maar onthoud de woorden van de Heiland: “Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen” [zie Johannes 15:20]; en dat alle beproevingen die de heiligen moeten doormaken de vervulling zijn van de woorden van de profeten die sinds het begin der wereld zijn gesproken.’5
‘Als ik mijn uiterste best doe — als ik het grootste goed bereik, dan doen er de meest duivelse en kwade veronderstellingen over mij de ronde. (…) De vijanden van dit volk zullen nooit hun vervolging van de kerk laten rusten totdat zij overwonnen worden. Ik verwacht dat zij alles wat in hun vermogen ligt tegen mij in het werk zullen stellen en dat wij een lange, harde strijd tegemoet gaan. Hij die de ware christelijke strijd voert tegen het verderf in deze laatste dagen, zal slechte mensen en engelen van de duivel tegenover zich vinden, en alle helse krachten van het duister zullen voortdurend tegen hem in stelling gebracht worden. Als slechte, verdorven mensen zich tegen je verzetten, weet je dat je de christelijke strijd voert. Gezegend zijt gij als anderen liegende allerlei kwaad van u spreken, enz. [zie Matteüs 5:11]. Moeten we iemand als slecht beschouwen als de mensen kwaad van hem spreken? Nee. Als een mens opstaat en zich tegen de wereld van zonde verzet, mag hij verwachten dat alle slechte en verdorven geesten zich tegenover hem stellen.
‘Maar het duurt niet lang meer voordat al deze kwellingen van ons af worden gewend, als wij tenminste getrouw zijn en ons niet laten overwinnen door dit kwaad. Als we de zegeningen van de begiftiging zien voortrollen en het koninkrijk zich uitbreidt en zich verbreidt van zee tot zee, dan zullen we ons verheugen dat we ons niet door deze dwaze zaken hebben laten overweldigen.’6
‘Sommige van onze vijanden zouden mij graag vernietigen; maar ik zeg u dat zodra zij mijn bloed hebben vergoten, zij zullen dorsten naar het bloed van elke persoon die ook maar een vonk van de geest van het volle evangelie in zijn hart heeft. De tegenstand die deze mensen bieden, wordt gedreven door de geest van de tegenstander van alle rechtschapenheid. Die is er niet alleen op uit om mij te vernietigen, maar iedere man en vrouw die het waagt om de leerstellingen te geloven die God mij door inspiratie heeft gegeven om deze generatie te onderwijzen.’7
‘Ik heb door ervaring geleerd de vijand der waarheid niet slaapt, noch staakt hij zijn inspanningen om de gedachten van hele gemeenschappen tegen de dienstknechten van de Heer te bevooroordelen door hun verontwaardiging op te wekken over alle zaken die van belang zijn.’8
Wie God liefhebben, verdragen vervolging in moed en geloof.
‘Alle heiligen! Heb baat bij deze belangrijke sleutel — dat u er in al uw beproevingen, moeilijkheden, verleidingen, kwellingen, verbintenissen en in de dood voor zorgt dat u de hemel niet verraadt, dat u Jezus Christus niet verraadt, dat u de algemene autoriteiten niet verraadt, dat u de openbaringen van God niet verraadt — of het nu de openbaringen in de Bijbel, het Boek van Mormon of de Leer en Verbonden zijn, of welke openbaring dan ook, wanneer die ook is gegeven en geopenbaard aan de mens in deze wereld of in de toekomende wereld. Ja, en zorg ervoor dat u dit in al uw geklaag en geploeter niet doet, opdat er geen onschuldig bloed op uw schort gevonden mag worden en u naar de hel gaat.’9
In het voorjaar van 1830 werden de heiligen vervolgd vanwege de publicatie van het Boek van Mormon: ‘Het Boek van Mormon (het stuk hout in de handen van Efraïm) is nu al enige tijd gepubliceerd, en net als de profeet vanouds heeft voorspeld, werd het als iets vreemds beschouwd. [Zie Hosea 8:12.] Er was veel commotie toen het te voorschijn kwam. De mensen die in de echtheid ervan geloofden, werden hevig vervolgd en tegengewerkt. Maar nu was de waarheid uit de aarde voortgesproten en gerechtigheid uit de hemel neergedaald [zie Psalmen 85:11; Mozes 7:62]. Daarom waren wij niet bang voor onze vijanden, want we wisten dat we de waarheid en gerechtigheid aan onze kant hadden, dat we zowel de Vader als de Zoon hadden, omdat we de leerstellingen van Christus hadden en die gehoorzaamden. Daarom bleven we prediken en informatie verstrekken aan iedereen die maar wilde luisteren.’10
In juli 1839 schreef Wilford Woodruff: ‘Joseph sprak enkele woorden tot ons en zei toen: “Bedenk, broeders, als u gevangen gezet wordt, dat broeder Joseph eerst gevangen gezet is. Als u ergens naartoe wordt gebracht waar u geketend bent en u uw broeders alleen maar door de tralies voor een raam kunt zien, bedenk dan dat broeder Joseph zich in soortgelijke omstandigheden heeft bevonden.”’11
In 1841 schreven Joseph Smith en zijn raadgevers in het Eerste Presidium: ‘De waarheid is net als een stevige eik ongedeerd overeind gebleven tussen de strijdende partijen die er met grote kracht op hebben geslagen. De stromen zijn gekomen, golf op golf, kort na elkaar, en hebben haar niet opgeslokt. Zij hebben hun stem verheven, o Heer; de stromen hebben hun stem verheven; maar de Heer der heerscharen is machtiger dan de machtige golven van de zee [zie Psalmen 93:3–4]; noch hebben de vlammen van vervolging, met alle invloed van het gepeupel, haar kunnen vernietigen; maar net als de struik die Mozes zag, werd zij niet verteerd en nu biedt zij mensen en engelen een belangrijk schouwspel.
‘Waar kunnen wij onze blik wenden om zoiets te aanschouwen? Wij aanschouwen een volk dat een onpopulaire godsdienst heeft aanvaard en wegens zijn trouw hieraan herhaaldelijk vervolging heeft moeten verduren. Een volk dat wegens zijn liefde voor God en getrouwheid aan zijn werk honger en naaktheid, gevaren en vrijwel elke ontbering heeft verduurd. Een volk dat omwille van zijn godsdienst de voortijdige dood van ouders, man, vrouw en kinderen moest betreuren. Een volk dat de dood boven slavernij en huichelarij verkoos, dat op eerbare wijze zijn eigen aard hoog heeft gehouden en in tijden van beproeving van de ziel standvastig en onwrikbaar is gebleven.’12
Gods macht zal hen ondersteunen die omwille van de gerechtigheid worden vervolgd.
Joseph Smith schreef tijdens zijn verblijf in de gevangenis te Liberty het volgende aan de heiligen: ‘Denk niet dat ons hart zal bezwijken, alsof ons iets vreemds overkwam [zie 1 Petrus 4:12], want wij hebben al deze dingen van tevoren gezien en zijn verzekerd dat ze zouden gebeuren, en wij zijn verzekerd van meer hoop dan onze vervolgers. Daarom heeft God onze schouders breed gemaakt, om de last te dragen. Wij roemen op onze beproeving, want wij weten dat God met ons is, dat Hij onze Vriend is en dat Hij onze ziel zal redden. Wij geven niet om hen die het lichaam kunnen doden, want zij kunnen onze ziel niet schaden [zie Matteüs 10:28]. Wij vragen geen gunsten van het gepeupel of de wereld of de duivel of zijn gezanten, de andersdenkenden, of van hen die valse onwaarheden zweren om ons het leven te benemen. Wij hebben nooit gehuicheld, noch doen wij dat omwille van ons leven. (…) Wij weten dat wij met al ons verstand, macht en sterkte getracht hebben de wil van God en alles wat Hij ons geboden heeft, te doen. (…)
‘De Heiland heeft gezegd: “Er moeten [kwellingen] komen, maar wee die mens, door wie [ze] komen” [zie Matteüs 18:7]. En tevens: “Gezegend zijt gij, wanneer men u zal smaden en vervolgen, en liegende allerlei kwaad tegen u zal spreken om Mijnentwil; verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd” [Matteüs 5:11–12.]
‘Welnu, geliefde broeders, als iemand ooit reden had om deze belofte op te eisen, zijn wij dat wel; want wij weten dat de wereld ons niet alleen haat, maar dat zij valselijk allerlei kwaad van ons spreken, om geen enkele andere reden dan dat wij getracht hebben in de volheid van het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen. (…)
‘En nu, zeer geliefde broeders — en als wij zeggen broeders, dan bedoelen wij hen die getrouw in Christus zijn gebleven: mannen, vrouwen en kinderen — wij willen u in de naam van de Heer Jezus aansporen om sterk te blijven in uw geloof in het nieuw en eeuwig verbond, en u geen angst aan te laten jagen door uw vijanden. (…) Houd vol, zelfs tot de dood toe; want “ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden”, zegt Jezus Christus [zie Marcus 8:35].’13
Tevens vanuit de gevangenis te Liberty schreven de profeet en zijn raadgevers in het Eerste Presidium aan kerkleiders: ‘Broeders, vreest niet, maar weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Wat is de mens dat de dienstknecht van God hem zou moeten vrezen, of de zoon des mensen dat hij voor hem zou moeten beven? Laat de vurige beproevingen die ons op de proef stellen u ook niet bevreemden, alsof ons iets vreemds overkwam. Bedenk dat allen deel hebben gehad aan soortgelijke kwellingen [zie 1 Petrus 4:12–13]. Verheug u daarom in onze kwellingen, waardoor u vervolmaakt wordt en waardoor de bron van onze heerlijkheid ook vervolmaakt is [zie Hebreeën 2:10.] Laat uw hart, en het hart van alle heiligen met u, vertroost worden en laat hen zich uitermate verblijden, want uw beloning in de hemel is groot, want zo hebben de slechten de profeten vóór ons ook vervolgd [zie Matteüs 5:11–12].’14
Ideeën voor studie en onderwijs
Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.
-
Neem het relaas op de pagina’s 399–402 door. Wat vindt u van de reactie van Joseph Smith en zijn medeheiligen op de vervolging? Waarom zouden ze bereid zijn geweest om vervolging te verduren?
-
Lees de pagina’s 402–403. Daar leert de profeet Joseph ons dat rechtschapen mensen vaak vervolging te verduren krijgen. Waarom zou dat zo zijn? In welke opzichten lijkt vervolging in deze tijd op die in de tijd van Joseph Smith? En wat zijn de verschillen met nu?
-
Op pagina 403 geeft Joseph Smith de heiligen een sleutel om ze te helpen. Door welke ervaringen weet u hoe waardevol die sleutel is? Welke raad kunt u iemand verder geven die vervolgd wordt vanwege zijn of haar geloof? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 404–405.)
-
Lees de pagina’s 405–407. Daar verzekert Joseph Smith ons dat de Heer ons zal steunen als we in geloof en moed op vervolging reageren. Wat betekent het dat God ‘onze schouders breed heeft gemaakt om de last te dragen’? Hoe kunnen wij ‘roemen op onze beproeving’ en ons ‘verheugen in onze kwellingen’? In welke opzichten kunnen onze kwellingen ertoe bijdragen dat wij vervolmaakt worden?
Relevante teksten: Matteüs 5:43–44; Romeinen 8:35–39; 2 Nephi 26:8; Mosiah 24:8–16; 3 Nephi 6:13