Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 47: ‘Ere de man’: hedendaagse profeten getuigen van de profeet Joseph Smith


Hoofdstuk 47

‘Ere de man’: hedendaagse profeten getuigen van de profeet Joseph Smith

‘De profeet Joseph Smith (…) was door God geroepen, door de stem van God zelf, om voor de laatste keer de bedeling van het evangelie in de wereld te openen.’ (Joseph F. Smith)

Uit het leven van Joseph Smith

Na de dood van de profeet Joseph Smith en zijn broer Hyrum keerden de leden van het Quorum der Twaalf die op zending waren in de Verenigde Staten zo snel mogelijk naar Nauvoo terug. De Twaalf belegden op 8 augustus een bijeenkomst met de heiligen, waarin Brigham Young, de president van het Quorum der Twaalf, sprak. Toen hij sprak gebeurde er iets opmerkelijks dat door veel heiligen werd waargenomen. President Young nam op wonderbaarlijke wijze de gedaante van Joseph Smith aan; hij leek op en klonk als hem. ‘Als Joseph uit de dood was opgestaan en hen weer had toegesproken’, herinnerde George Q. Cannon zich, ‘had het effect voor veel mensen in de bijeenkomst niet verrassender kunnen zijn. Het was de stem van Joseph Smith, en niet alleen was de stem van Joseph Smith te horen, maar het leek wel alsof de persoon Joseph Smith in de ogen van de aanwezigen voor hen stond. We hebben nooit meer van een opzienbarender en wonderbaarlijker gebeurtenis gehoord. De Heer gaf zijn volk een getuigenis waardoor er geen twijfel meer over bestond wie de man was die Hij had gekozen om hen te leiden.’1

Aan het eind van deze bijeenkomst verleenden de heiligen hun steun aan de Twaalf als het presiderende lichaam. Ruim drie jaar later, op 27 december 1847, werd het Eerste Presidium officieel gereorganiseerd, met Brigham Young als president.

Sinds de tijd van Brigham Young heeft elke profeet die de kerk heeft gepresideerd getuigd van de gedenkwaardige zending van de profeet Joseph Smith. Joseph Smith is in de raadsvergadering in de hemel gekozen om de grote profeet en ziener van de laatste dagen te zijn. Zijn zending was zo belangrijk dat die voorzegd was door de profeten van weleer, met inbegrip van de oudtestamentische profeet Jozef, die naar Egypte was verkocht. Jozef van Egypte was zelf een ziener en hij heeft uitvoerig over Joseph Smith geprofeteerd:

‘Een ziener zal de Heer, mijn God, doen opstaan, die een uitgelezen ziener voor de vrucht van mijn lendenen zal zijn. (…) En zijn naam zal naar de mijne worden genoemd, en deze zal als die van zijn vader zijn. En hij zal zijn zoals ik; want hetgeen de Heer door zijn hand zal voortbrengen, zal mijn volk door de macht des Heren tot redding voeren’ (2 Nephi 3:6, 15; zie ook 2 Nephi 3:6–22).2

In december 1834 gaf Joseph Smith sr. de profeet Joseph een zegen, waarin werd bevestigd dat hij de ziener was van wie Jozef vanouds had geprofeteerd: ‘Ik zegen u met de zegeningen van uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob; en zelfs de zegeningen van uw vader Jozef, de zoon van Jakob. Zie, zijn ogen waren op zijn nageslacht in de laatste dagen (…); hij wilde heel graag weten waar hij de zoon moest zoeken die het woord Gods zou verkondigen, waardoor zij verlicht zouden worden en zouden worden teruggeleid naar de ware kudden, en zijn ogen zagen u, mijn zoon; zijn hart was verheugd en zijn ziel gelaafd, en hij sprak: “(…) Uit mijn nazaten, verstrooid onder de andere volken, zal een uitverkoren ziener opstaan (…), wiens hart grote wijsheid overdenkt, wiens bevattingsvermogen openstaat en wie begrip heeft van de diepten Gods, en wiens mond de wet der rechtvaardigen zal spreken.” (…) U zal de sleutels van deze bediening bezitten, namelijk het presidium van deze kerk, zowel in tijd als en in eeuwigheid.’3

Bij monde van Joseph Smith, de uitverkoren ziener van de laatste dagen, zijn de leerstellingen en heilsverordeningen van het evangelie geopenbaard en door hem is de ware kerk van Jezus Christus andermaal gevestigd op aarde. De getuigenissen van de oude en nieuwe profeten verstrengelen zich en verkondigen dat Joseph Smith het instrument was waarmee God de volheid van het evangelie heeft hersteld ten gunste van ‘het gehele mensdom, van eeuwigheid tot eeuwigheid.’4

Getuigenissen van hedendaagse profeten

Joseph Smith is in het voorsterfelijk bestaan tot zijn profetische roeping geordend.

President Brigham Young: ‘In de raden van de eeuwigheid was het, al lang voor de grondslag van de aarde, besloten dat [Joseph Smith] in de laatste bedeling van deze wereld de man zou zijn die het woord Gods tot de mensen zou brengen en van het priesterschap van de Zoon van God alle sleutels en alle macht zou ontvangen. De Heer hield hem in het oog, en zijn vader en zijn grootvader, en hun voorzaten tot aan Abraham, en van Abraham tot de zondvloed, van de zondvloed tot aan Henoch, en van Henoch tot Adam. Hij sloeg die familie gade en het bloed dat vanaf de bron gestroomd heeft tot aan de geboorte van die man. [Joseph Smith] is in de eeuwigheid geordend om deze laatste bedeling te presideren.’5

President Joseph Fielding Smith: ‘Joseph Smith was gekozen om aan het hoofd te staan van het werk des Heren in de laatste dagen, en het werk dat hem te doen stond was hem, voordat hij werd geboren, op grond van de voorkennis van onze eeuwige Vader toegewezen. Hij kwam in de geest van Elias om de weg voor de komst van onze Heer te bereiden. Er is sinds de dagen van Adam geen profeet geweest, onze Verlosser uitgezonderd uiteraard, aan wie een grotere zending is gegeven.’6

President Ezra Taft Benson: ‘Om het belang van de zending van de profeet te kunnen begrijpen, moeten we die bezien in het licht van de eeuwigheid. Hij bevond zich onder ‘de edelen en groten’ die door Abraham als volgt werden omschreven:

‘“De Heer nu had mij, Abraham, de intelligenties getoond die waren georganiseerd eer de wereld was; en onder al dezen waren er velen van de edelen en groten; en God zag deze zielen, dat zij goed waren; en Hij stond te midden van hen en Hij zeide: Dezen zal Ik tot mijn heersers maken; want Hij stond te midden van hen die geesten waren, en Hij zag dat zij goed waren; en Hij zeide tot mij: Abraham, gij zijt een van hen; gij waart gekozen eer gij geboren waart.” (Abraham 3:22–23.)

‘Dat betrof Joseph Smith. Ook hij was daar. Ook hij bevond zich onder de edelen en groten. Hij nam een voorname, eervolle plaats in en hij heeft ongetwijfeld meegewerkt aan de planning en uitvoering van het grote werk des Heren om “de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen”, het heil van alle kinderen van de Vader [Mozes 1:39]. Zijn zending is van invloed geweest en zal nog van invloed zijn op allen die hebben geleefd, allen die toen leefden en de miljoenen die nog geboren moeten worden. (…)

‘De profeet Joseph Smith was niet alleen “een van de edelen en groten”, maar hij blijft, zelfs in deze tijd, vanuit den hoge aandacht schenken aan belangrijke zaken op aarde. Want in de ogen van de Heer (…) is het allemaal één groot eeuwige programma, waarin de profeet Joseph een belangrijke rol speelt — en wel door het eeuwige priesterschap en gezag van God.’7

Joseph Smiths eerste visioen is een fundamenteel onderdeel van ons getuigenis.

President Joseph F. Smith: ‘Het belangrijkste wat er in de wereld sedert de opstanding uit het graf van de Zoon van God en zijn hemelvaart heeft plaatsgevonden, is de verschijning van de Vader en de Zoon aan de jonge Joseph Smith, om de weg te banen voor de fundamentlegging van [Gods] koninkrijk — niet een koninkrijk van mensen — dat nooit meer zou verdwijnen of ten val zou komen.

‘Na die waarheid te hebben geaccepteerd, valt het mij makkelijk om alle andere waarheden die hij gedurende zijn (…) zending in de wereld heeft verkondigd, te aanvaarden. Hij heeft nooit een leer gepredikt die niet waar was. Hij heeft nooit een leer gepraktiseerd, die hem niet geboden was in praktijk te brengen. Hij heeft nooit een dwaalleer voorgestaan. Hij was niet misleid. Hij zag, hij hoorde, hij deed zoals hem geboden was; en derhalve is God verantwoordelijk voor het werk dat Joseph Smith heeft verricht — niet Joseph Smith. De Heer is er verantwoordelijk voor, en niet de mens.’8

President Heber J. Grant: ‘Of Joseph Smith heeft God gezien en met Hem gesproken, waarbij God zijn zoon Jezus Christus aan de jonge Joseph Smith voorstelde, die Joseph zei dat hij een werktuig in de handen van God zou worden om het ware evangelie van Jezus Christus op aarde te vestigen — of het zogeheten mormonisme is een verzinsel. En het mormonisme is geen verzinsel! Het is de macht Gods tot eeuwig heil. Het is de Kerk van Jezus Christus, onder zijn leiding gevestigd, en al het ongeloof in de wereld kan de fundamentele feiten wat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen betreft niet veranderen.’9

President Howard W. Hunter: ‘Ik ben dankbaar voor mijn lidmaatschap van de kerk; en mijn getuigenis van haar goddelijke oorsprong is gebaseerd op het eenvoudige verhaal van de jongen die in het bos neerknielde en hemelse personen zag — niet één God, maar twee aparte, afzonderlijke personen, de Vader en de Zoon, die de Godheid andermaal op aarde openbaarden. Mijn geloof en getuigenis zijn gebaseerd op dat eenvoudige verhaal, want als het niet waar is, dan stort het mormonisme ineen. Als het waar is — en daarvan wil ik getuigen — is het een van de grootste gebeurtenissen in de geschiedenis.’10

President David O. McKay: ‘De verschijning van de Vader en de Zoon aan Joseph Smith is het fundament van deze kerk. Daarin ligt het geheim van haar kracht en vitaliteit. Dat is waar en daarvan getuig ik. Die ene openbaring beantwoordt alle vragen over God en zijn persoonlijkheid. Ziet u wat dat betekent? Wat God is, is beantwoord. Zijn relatie ten opzichte van zijn kinderen is duidelijk. Zijn interesse in de mens door middel van gedelegeerd gezag is duidelijk. De toekomst van het werk is verzekerd. Deze en andere prachtige waarheden zijn door dat grootse, eerste visioen verduidelijkt.’11

President Ezra Taft Benson: ‘Het eerste visioen van de profeet Joseph Smith is een fundamenteel stuk theologie voor de kerk. De tegenstander weet dat en heeft de geloofwaardigheid van Joseph Smith al aangevallen vanaf de dag dat hij het bezoek van de Vader en de Zoon wereldkundig maakte. (..) U dient altijd te getuigen van de waarheid van het eerste visioen. Joseph Smith heeft werkelijk de Vader en de Zoon gezien. Zij hebben met hem gesproken zoals hij gezegd heeft. Het is de belangrijkste gebeurtenis sinds de opstanding van onze Heer. Een leider die niet zonder voorbehoud kan getuigen dat God en Jezus Christus aan Joseph Smith verschenen zijn, kan nooit een waar leider, een ware herder, worden. Als wij die waarheid niet aanvaarden, (…) als we geen getuigenis van die grote openbaring ontvangen hebben, dan kunnen we hen die wij leiden niet aanzetten tot geloof.’12

President George Albert Smith: ‘Toen de jonge profeet in de bossen van Palmyra de Vader en de Zoon zag en besefte dat zij personen waren, dat zij hem konden horen en antwoord geven op zijn vragen, luidde dat een nieuw tijdperk in de wereld in en legde dat een fundament voor het geloof van de mensenkinderen. Die konden nu tot onze Vader in de hemel bidden in de wetenschap dat Hij hun gebeden kan horen en verhoren, dat er een verbinding is tussen de hemel en de aarde.’13

Joseph Smith ontving onderricht van God en engelen.

President John Taylor: ‘Wie was Joseph Smith? Uit het Boek van Mormon leren wij dat hij van het zaad van Jozef was, die naar Egypte was verkocht, en derhalve was hij zoals Abraham uitgekozen om een werk te doen. God koos deze jonge man. Hij had geen opleiding zoals men die in de wereld kent, maar hij was de meest geschoolde en intelligentste man die ik ooit ontmoet heb. En ik heb honderdduizenden kilometers gereisd, ben op verschillende continenten geweest en heb mij onder alle standen en geloofsrichtingen begeven, en toch heb ik nooit iemand ontmoet die zo intelligent was als hij. En hoe was hij aan zijn kennis gekomen? Niet uit boeken, niet uit de heersende logica, wetenschap of filosofieën, maar uit de openbaringen die de Heer aan hem bekendmaakte door middel van het eeuwigdurende evangelie.’14

President Wilford Woodruff: ‘Nooit heb ik ergens gelezen, voor zover ik weet, dat er in welke bedeling op aarde ook, gewag is gemaakt van dezelfde macht die de profeet Jospeh Smith ten deel is gevallen bij de organisatie van deze kerk, toen de Vader en de Zoon in antwoord op zijn gebed aan de profeet Joseph verschenen, en de Vader tegen hem zei: “Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor hem.” Dat was een belangrijke openbaring van God aangaande zijn werk, een openbaring die zich nooit in enige bedeling van de wereld heeft voorgedaan. De profeet van God werd bij de organisatie bediend door engelen uit de hemel. Zij waren zijn leerkrachten, zijn instructeurs, en al wat hij deed vanaf het begin, vanaf die dag tot aan de dag van zijn martelaarsdood, kwam door openbaring van Jezus Christus.’15

President Lorenzo Snow: ‘Joseph Smith, die God had uitgekozen om zijn werk te doen, was arm en ongeleerd, en behoorde niet tot een populaire christelijke kerk. Hij was slechts een jongen, eerlijk, integer. (…) Evenals Mozes voelde hij zich niet geschikt voor de taak om naar voren te treden als godsdienstige hervormer, een niet te benijden positie, om zich te verzetten tegen meningen en geloofsbelijdenissen die al eeuwen de toon aangaven en goedgekeurd waren door theologisch onderlegde mannen. God had hem echter geroepen om de armen en oprechten van hart onder alle volken uit hun geestelijke en stoffelijke slavernij te bevrijden. En God beloofde hem dat wie zijn boodschap geloofden en gehoorzaamden, en wie zich, met eerlijke bedoeling, lieten dopen tot vergeving van zonden, goddelijke manifestaties zouden ontvangen, de Heilige Geest zouden ontvangen, en hetzelfde evangelie en dezelfde zegeningen zouden ontvangen die waren beloofd en die door middel van het evangelie konden worden verkregen, zoals dat gepredikt is bij monde van de vroegchristelijke apostelen. En deze boodschap, deze belofte, zou altijd van kracht zijn voor wie haar krijgt van de zendelingen, Gods bevoegde boodschappers. Aldus Joseph Smith, die ongeletterde, die ongekunstelde, die eenvoudige, eerlijke jongen.’16

President Harold B. Lee: ‘Joseph Smith, de jongeman die geen theologische of andere hoge opleiding had genoten (…) [was] iemand die zich aan de leringen en influisteringen van de Geest kon onderwerpen. Joseph Smith had deze kerk niet kunnen vestigen. Hij had het werk van de Heer, het Boek van Mormon, niet voort kunnen brengen. Ze kunnen op de profeet Joseph Smith als mens afgeven. Ze mogen vraagtekens plaatsen bij de manier waarop de kerk is begonnen, maar één ding staat als een paal boven water — het Boek van Mormon. De mens Joseph had dit niet tot stand kunnen brengen, maar de door de almacht van God gedreven Joseph kon wel die wonderbaarlijke werkzaamheden tot stand brengen waardoor het koninkrijk als het herstelde evangelie van Jezus Christus uit de onbekendheid voortkwam.’17

President David O. McKay: ‘Ik wil niet alleen over Joseph Smith als groot man spreken, maar ook als geïnspireerde dienstknecht van de Heer. Ja, Joseph Smiths grootsheid schuilt in goddelijke inspiratie. (…)

‘“Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?” vroegen de Joden zich verwonderd af over de wijze Jezus [Johannes 7:15]. Daarom herhalen wij de vraag ten aanzien van Joseph Smith, nu we nadenken over alles wat hij wist te verwezenlijken gedurende de korte periode van [veertien] jaar tussen de stichting van de kerk en zijn martelaarschap, alsmede over de volmaakte harmonie tussen het herstelde evangelie en de vroegchristelijke kerk, die Jezus en zijn apostelen vestigden. En als we aandacht schenken aan zijn scherpzinnige inzicht in beginselen en leerstellingen, aan het onvergelijkbare plan en de doelmatigheid van de kerk, gesticht met de inspiratie van de Christus, wiens naam zij draagt. Het antwoord op de vraag waar deze man zijn wijsheid vandaan had, wordt beantwoord in het roerende vers:

‘Ere de man tot wie sprak weer Jehovah,

die tot profeet werd gezalfd door de Heer.

Hij was d’ontsluiter der laatste bedeling,

eens geven volken en vorsten hem eer.’18

President Howard W. Hunter: ‘Wij brengen hulde aan [Joseph Smith] voor zijn vermogen om niet alleen met Jehova te communiceren, maar ook met andere hemelse personen. Velen bezochten, verleenden sleutels en gaven onderricht aan die ‘uitverkoren ziener’ van de laatste dagen. (…) We brengen Joseph Smith ook hulde voor zijn toewijding en vermogen om honderden bladzijden geopenbaarde Schriftuur te vertalen en te ontvangen. Hij was het openbaringskanaal. Door hem zijn er, zo is uitgerekend, meer bladzijden Schriftuur tot ons gekomen dan door ieder ander mens in de geschiedenis.’19

De profeet Joseph Smith is door God geroepen om de laatste bedeling in te luiden en de volheid van het evangelie te herstellen.

President Spencer W. Kimball: ‘Ik getuig tot de wereld dat het ijzeren plafond ruim anderhalve eeuw geleden is verbrijzeld; de hemelen zijn weer opengegaan en sinds die tijd zijn er voortdurend openbaringen ontvangen.

‘Die nieuwe dag brak aan toen iemand vurig om goddelijke leiding bad. Hij zonderde zich af, ging op zijn knieën en bad in alle nederigheid, waarna er in de wereld een licht doorbrak dat feller scheen dan de middagzon — het gordijn zou nooit meer worden dichtgeschoven.

‘Een jongen (…), Joseph Smith genaamd, met weergaloos geloof, doorbrak de ban, verbrijzelde de “hemelen van ijzer” en herstelde de communicatie. De hemel sloot de aarde in zijn armen, licht verdreef duister, en God sprak wederom tot de mens om opnieuw ‘zijn raad aan zijn knechten, de profeten’ te openbaren. (Amos 3:7.) Er was een nieuwe profeet opgestaan en bij monde van hem zette God zijn koninkrijk op, dat nooit meer zou worden vernietigd of aan een ander volk afgestaan — een koninkrijk dat eeuwig zal blijven bestaan.

‘De eindeloosheid van dit koninkrijk en de openbaringen die het tot gevolg had zijn absoluut authentiek. Nooit zal de zon meer ondergaan; nooit zal het mensdom meer in zijn geheel de communicatie met zijn Maker onwaardig zijn. Nooit meer zal God onvindbaar zijn voor zijn kinderen op aarde. Er zal altijd openbaring zijn.’20

President Gordon B. Hinckley: ‘Het verhaal van het leven van Joseph is het verhaal van een wonder. Hij werd in armoe geboren. Hij werd in tegenspoed opgevoed. Hij werd van plaats naar plaats gedreven, valselijk beschuldigd en onwettig gevangengezet. Hij werd op 38-jarige leeftijd vermoord. Maar in die korte tijd van twintig jaar voorafgaand aan zijn dood had hij bereikt wat niemand in een heel leven zou hebben bereikt. Hij had het Boek van Mormon vertaald en uitgegeven, een boek dat sindsdien in vele talen is vertaald en dat door miljoenen in de hele wereld als het woord Gods wordt aanvaard. De openbaringen die hij heeft ontvangen en de andere geschriften die hij heeft voortgebracht, zijn ook Schriftuur voor die miljoenen. Het totale aantal bladzijden bedraagt ongeveer twee keer dat van het hele Nieuwe Testament in de Bijbel; en dat is allemaal door één man in de loop van weinig jaren tot ons gekomen. In diezelfde periode heeft hij een organisatie opgericht die al 175 jaar alle mogelijke tegenwerking heeft doorstaan en die tegenwoordig net zo doeltreffend is in het bestuur van een wereldwijd ledental (…) als bij een ledental van driehonderd in 1830. Er zijn twijfelaars die anderen willen laten geloven dat deze opmerkelijke organisatie een product was van de tijd waarin hij leefde. Maar ik stel dat deze organisatie toen net zo opmerkelijk en uniek was als nu. Zij was niet het product van die tijd. Zij werd geopenbaard door God. …

‘In de twintig jaar voorafgaand aan zijn dood zette Joseph Smith een programma in gang om het evangelie aan de volken der aarde te brengen. Ik verbaas mij over de stoutmoedigheid waarmee hij te werk ging. Zelfs in de begintijd van de kerk, in tijden van ernstige tegenspoed, werden mannen opgeroepen om huis en haard achter te laten, de zee over te steken en de herstelling van het evangelie van Jezus Christus te verkondigen. De profeet dacht overal aan, zijn visie omvatte de hele aarde.

‘Voor de algemene conferenties die we twee keer per jaar houden, komen de leden bijeen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, Groot-Brittannië, Afrika, het vasteland van Europa, Oceanië en de oude landen in Azië. Dat is een vrucht van het visioen van Joseph Smith, profeet van God. Hij was waarlijk een machtige ziener die deze tijd zag, en de betere tijden die zullen komen als het werk van de Heer zich verder over de aarde verbreidt.’21

President Joseph F. Smith: ‘Wat de profeet Joseph Smith misschien nog meer gedaan mag hebben of geweest mag zijn, we mogen niet uit het oog verliezen dat hij het was die uit miljoenen mensen op aarde door God is geroepen, door God persoonlijk, om voor de laatste keer de bedeling van het evangelie op aarde in te luiden; en dat dienen we altijd in gedachten te houden, dat hij door God is geroepen om het evangelie aan de wereld te introduceren, om het heilige priesterschap onder de mensen te herstellen, om de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te stichten en alle verordeningen van het evangelie te herstellen, voor het heil van alle levenden, maar evenzeer voor de doden, en tot die zending is hij door God zelf geroepen. (…)

‘(…) Er zijn nog andere profeten geweest, grote profeten zelfs, die door engelen zijn bediend, die de vinger van God hebben gezien en die in meer of mindere mate begunstigd zijn; maar waar was het, en wie was het aan wie de Vader en de Heiland in eigen persoon zijn verschenen en Zich aan hem hebben bekendgemaakt? Waar is die man? Er is in de geschiedenis maar één geval bekend, dat van de profeet Joseph Smith, toen hij nog een jongen was. Hij was nog betrekkelijk jong, slechts 38 jaar, toen hij als martelaar stierf.

‘(…) De profeet Joseph Smith (…) heeft met de Vader en de Zoon gesproken, alsmede met engelen, die hem bezochten en zegeningen, gaven en sleutels op hem bevestigden, die aan geen enkel ander mens waren verleend, uitgezonderd de Zoon van God zelf. Geen enkel ander mens heeft alle sleutels van het evangelie en van de bedelingen op hem bevestigd gekregen zoals die op de profeet Joseph Smith zijn bevestigd in de tempel te Kirtland, toen hij werd bezocht door de Zoon van God, Mozes, Elias en Elia, en de hemelen zich voor hem openden en hij de gezaghebbende sleutels ontving, waarmee hij het fundament kon leggen van het werk van God, breed en diep, om de aarde te bedekken met de kennis Gods en met zijn macht en heerlijkheid.’22

Het werk dat Joseph Smith gedaan heeft, is allen die hebben geleefd, die nu leven en die nog zullen leven tot zegen.

President Joseph F. Smith: ‘Het werk waar Joseph Smith zich voor heeft ingezet, was niet beperkt tot alleen dit leven, maar heeft ook te maken met het leven hierna, en het leven dat al achter ons ligt. Met andere woorden, het heeft betrekking op hen die al op aarde geleefd hebben, die nu in leven zijn en die nog na ons komen. Het is niet iets dat alleen betrekking heeft op de mens in zijn tabernakel van vlees, maar op de hele mensheid van eeuwigheid tot eeuwigheid. Vandaar dat Joseph Smith, zoals ik gezegd heb, in ere wordt gehouden, dat zijn naam wordt geëerd; tienduizenden mensen danken God vanuit hun hart en het diepst van hun ziel voor de kennis die de Heer door hem op aarde heeft hersteld; vandaar dat ze hem hoogschatten en daarvan getuigenis geven. En dat is niet beperkt tot een dorpje, staat of land, maar strekt zich uit tot elke natie, familie, taal en volk waar dit evangelie tot op heden is gepredikt.’23

President Joseph Fielding Smith: ‘Op dezelfde manier waarop ik weet dat Jezus de Christus is — en dat is door openbaring van de Heilige Geest — weet ik dat Joseph Smith een profeet van God was, is en tot in alle eeuwigheid zal zijn.

‘Ik eerbiedig en eer zijn heilige naam. Met zijn broer, mijn opa, patriarch Hyrum Smith, bezegelde hij in de gevangenis te Carthage zijn getuigenis met zijn bloed. En ik, bijvoorbeeld, wil een instrument in de handen van de Heer zijn om de einden der aarde te laten weten dat het eeuwig heil weer binnen bereik is, omdat de Heer in deze tijd een machtige ziener heeft verwekt om opnieuw zijn koninkrijk op aarde te vestigen.

‘In een geest van getuigenis en dankzegging, sluit ik met deze geïnspireerde woorden uit de Leer en Verbonden: “Joseph Smith, de profeet en ziener des Heren, heeft, Jezus alleen uitgezonderd, meer gedaan voor het heil van de mensen in deze wereld dan enig ander mens die hier ooit heeft geleefd.” (LV 135:3.)’24

President Gordon B. Hinckley heeft op 26 juni 1994 in Carthage (Illinois) ter gelegenheid van 150ste gedenkdag van het martelaarschap van de profeet Joseph Smith gezegd: ‘Het glorierijke werk dat begonnen is door hem die in Carthage werd gedood, is op een miraculeuze en verbazingwekkende manier doorgegroeid. (…) Dit geweldige werk, dat is ontsproten uit de profetische roeping van de jongen van Palmyra, is “uit de wildernis van duisternis” gekomen en straalt “mooi als de maan, helder als de zon, en geducht als een leger met banieren”, zoals de profeet geïnspireerd heeft gebeden (LV 109:73). (…)

‘Daar staan wij vanavond in alle eerbied bij stil. Wij overdenken het wonderbaarlijke leven dat begon in de groene heuvels van Vermont en hier eindigde in de gevangenis van Carthage. Dat was geen lang leven. Maar de vruchten van dat leven gaan ons bevattingsvermogen bijna te boven.

‘Dit grote werk van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, was voor duizenden en nog eens duizenden die in haar dienst gestorven zijn dierbaarder dan het leven zelf. Honderdduizenden getuigen zijn de wereld ingegaan om getuigenis te geven van de roeping van Joseph Smith als profeet. Het heilige priesterschap dat door middel van hem is hersteld, is als een mantel op de schouders gevallen van grote aantallen integere en deugdzame mannen, die zijn bekleed met goddelijke macht. Het Boek van Mormon vindt zijn weg op aarde als een ander testament van de Heer Jezus Christus.

‘Om maar eens een gemeenplaats te citeren die lang geleden en onder andere omstandigheden is verwoord: “Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk geworden.” De getuigenissen die hier in deze omgeving zijn bezegeld, op dit terrein waar we vanavond bijeenzijn, op die hete en zwoele dag 150 jaar geleden, zijn nu de voedingsbodem van het geloof van zo velen overal ter wereld.’25

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.

  • Lees de ervaring die op pagina 579 staat. Overweeg hoe de mensen zich gevoeld moeten hebben toen ze de bevestiging kregen dat Brigham Young Joseph Smith diende op te volgen als leider van de kerk. Hoe kunnen wij bevestigd krijgen dat de Heer de huidige president van de kerk geroepen heeft?

  • Jozef van Egypte en andere profeten van weleer hebben over Joseph Smith en zijn zending geprofeteerd (p. 581). Zoals uit dit hoofdstuk blijkt, hebben ook de profeten in de laatste dagen het belang van Joseph Smith onderstreept. Waarom denkt u dat Joseph Smith zoveel aandacht heeft gekregen, zowel vóór als na zijn bediening op aarde?

  • Bestudeer de getuigenissen over de voorsterfelijke ordening van de profeet Joseph Smith op pp. 582–583. Hoe verandert ons begrip van de zending van Joseph Smith als we die ‘bezien in het licht van de eeuwigheid’?

  • Lees de getuigenissen over het eerste visioen op pp. 584–586. Wat maakt van deze gebeurtenis ‘het belangrijkste wat er in de wereld sedert de opstanding uit het graf van de Zoon van God (…) heeft plaatsgevonden’? In welk opzicht is het eerste visioen ‘het fundament van deze kerk’ en ‘het geheim van haar kracht en vitaliteit’? Hoe heeft u een getuigenis van het Eerste Visioen gekregen?

  • President Joseph F. Smith heeft verklaard: ‘God [is] verantwoordelijk voor het werk dat Joseph Smith heeft verricht — niet Joseph Smith’ (page 584). Waarom denkt u dat dit belangrijk is om voor ogen te houden over de zending van Joseph Smith?

  • President John Taylor heeft over Joseph Smith gezegd: ‘[Ik heb] nooit iemand ontmoet die zo intelligent was als hij’ (p. 586). President Taylor en andere presidenten van de kerk hebben echter ook uitgelegd dat Joseph Smith niet veel onderwijs had genoten. Hoe denkt u dat de profeet Joseph zich zo heeft kunnen ontwikkelen? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 586–589.) Hoe kunnen we bij het opdoen van geestelijke kennis het voorbeeld van Joseph Smith volgen?

  • Neem de pagina’s 589–594 door en schenk aandacht aan de waarheden en verordeningen die de Heer door Joseph Smith heeft hersteld. In welke opzichten zou uw leven anders zijn als u niets had geweten over het herstelde evangelie? Waarom bent u dankbaar voor Joseph Smith en zijn zending?

Relevante teksten: 2 Nephi 3:6–19; 27:6–26; 3 Nephi 21:9–11; LV 1:17; 5:9–10; 21:1–6

Noten

  1. George Q. Cannon, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Juvenile Instructor, 29 oktober 1870, pp. 174–175.

  2. Een andere versie van de profetieën van Jozef staat in de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Genesis 50:24–36.

  3. Joseph Smith sr., zegen aan Joseph Smith op 9 december 1834, in Kirtland (Ohio); in: Patriarchal Blessings 1833–2005, kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Salt Lake City (Utah).

  4. Joseph F. Smith, Deseret News, 7 maart 1883, p. 98.

  5. Brigham Young, Deseret News, 26 oktober 1859, p. 266.

  6. Joseph Fielding Smith, ‘The Historical Background of the Prophet Joseph Smith’, Improvement Era, december 1941, p. 717.

  7. Ezra Taft Benson, ‘Joseph Smith—Man of Destiny’, toespraak op 3 december 1967 in Logan (Utah), pp. 3–4; in: Annual Joseph Smith Memorial Sermons (geen datum).

  8. Joseph F. Smith, Deseret Evening News, 14 juli 1917, p. 9.

  9. Heber J. Grant, ‘Some Things We Must Believe’, Improvement Era, september 1938, p. 519.

  10. Howard W. Hunter, ‘Joseph—The Seer’, toespraak op 15 december 1960 in Logan (Utah); in: Annual Joseph Smith Memorial Sermons (1966), deel 2, pp. 197–198.

  11. David O. McKay, ‘Joseph Smith—Prophet, Seer, and Revelator’, Improvement Era, januari 1942, p. 54.

  12. Ezra Taft Benson, toespraak op 20 mei 1984 in Salt Lake City (Utah), p. 2; Ezra Taft Benson, Addresses 1943–1989, kerkarchieven.

  13. George Albert Smith, Conference Report, april 1917, p. 37.

  14. John Taylor, Deseret News, 2 juni 1880, p. 275.

  15. Wilford Woodruff, Millennial Star, 28 april 1890, p. 258.

  16. Lorenzo Snow, Deseret News, 13 april 1870, pp. 115–116.

  17. Harold B. Lee, Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), p. 372.

  18. David O. McKay, ‘The Prophet Joseph Smith—On Doctrine and Organization’, toespraak op 10 december 1944 in Logan (Utah); in: Annual Joseph Smith Memorial Sermons (1966), deel 1, pp. 9, 14.

  19. Howard W. Hunter, ‘The Temple of Nauvoo’, Ensign, september 1994, p. 63.

  20. Spencer W. Kimball, De Ster, oktober 1977, p. 77.

  21. Gordon B. Hinckley, ‘Joseph Smith jr. — profeet Gods, machtige dienstknecht’, Liahona, december 2005, pp. 4–6.

  22. Joseph F. Smith, ‘Joseph, the Prophet’, Salt Lake Herald Church and Farm Supplement, 12 januari 1895, pp. 210–211.

  23. Joseph F. Smith, Deseret News, 7 maart 1883, p. 98.

  24. Joseph Fielding Smith, ‘The First Prophet of the Last Dispensation’, Ensign, augustus 1971, p. 7.

  25. Gordon B. Hinckley, ‘Joseph, the Seer’, Ensign, september 1994, p. 71.

Joseph preaching

‘In de raden van de eeuwigheid was het’, zo verklaarde Brigham Young, ‘al lang voor de grondslag van de aarde, besloten dat [Joseph Smith] in de laatste bedeling van deze wereld de man zou zijn die het woord Gods tot de mensen zou brengen.’

President Brigham Young

President Brigham Young

President Ezra Taft Benson

President Ezra Taft Benson

President Heber J. Grant

President Heber J. Grant

President Howard W. Hunter

President Howard W. Hunter

President George Albert Smith

President George Albert Smith

President John Taylor

President John Taylor

President Wilford Woodruff

President Wilford Woodruff

President Lorenzo Snow

President Lorenzo Snow

President Harold B. Lee

President Harold B. Lee

President David O. McKay

President David O. McKay

President Spencer W. Kimball

President Spencer W. Kimball

President Gordon B. Hinckley

President Gordon B. Hinckley

President Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith

President Joseph Fielding Smith

President Joseph Fielding Smith