Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 22


‘Hoofdstuk 22: De weldadige deugd van dankbaarheid’, Leringen van kerkpresidenten: Thomas S. Monson (2020)

‘Hoofdstuk 22’, Leringen: Thomas S. Monson

Hoofdstuk 22

De weldadige deugd van dankbaarheid

‘Dank uiten is achtenswaardig en eerzaam, zich dankbaar gedragen is grootmoedig en edel, maar als we altijd met dankbaarheid in ons hart leven, raken we de hemel aan.’

Uit het leven van Thomas S. Monson

Toen president Monson een jaar of tien was, kreeg hij interesse in vogels, vooral duiven. Vanuit de ramen van de school keken hij en zijn vrienden vaak naar duiven die op de nabijgelegen daken op rijtjes zaten. Na school vingen de jongens soms duiven, en Tom en zijn vriend Bob bouwden eenvoudige duiventillen in hun achtertuin.

Al gauw bracht Bobs vader een raam in Bobs duiventil aan, zodat de vogels geen last hadden van de wind. Tom wilde niets liever dan ook zo’n raam in zijn eigen til.

Op een dag verraste Bobs vader Tom door met een raam naar het huis van de familie Monson te komen en het in zijn duiventil aan te brengen. President Monson wist veel later nog precies hoe hij zich toen voelde: ‘Ik had nog nooit eerder zo’n dankbaarheid gevoeld voor iets wat iemand uit zichzelf voor mij had gedaan.’1

President Monson heeft een groot deel van zijn leven duiven in zijn achtertuin gehouden. Hij had verschillende soorten duiven en won met sommige prijzen op jaarmarkten en braderieën.2 Door deze levenslange hobby vergat hij nooit zijn gevoel van dankbaarheid voor de eenvoudige vriendelijke daad van Bobs vader.

President Monson leerde van deze en andere levenslessen wat de kracht van dankbaarheid is, en maakte hiervan een prominent thema in zijn leringen. ‘Het is mijn oprechte gebed uit de grond van mijn hart dat ieder van ons in zijn leven blijk mag geven van de weldadige deugd van dankbaarheid’, zei hij. ‘Moge het onze ziel doordringen, nu en voor altijd.’3

Thomas S. Monson met duiven

President Monson bleef zijn verdere leven dankbaar voor de vader van een vriendje die een raam in zijn duiventil aanbracht.

Leringen van Thomas S. Monson

1

Dankbaarheid uiten is een patroon voor persoonlijk geluk.

Dankbaarheid is een goddelijk beginsel. In een openbaring aan de profeet Joseph Smith zegt de Heer:

‘U zult de Heer, uw God, in alle dingen danken. […]

‘En in niets geeft de mens God aanstoot, ofwel tegen niemand is zijn verbolgenheid ontbrand, dan alleen tegen hen die niet in alle dingen zijn hand belijden’ [Leer en Verbonden 59:7, 21].

In het Boek van Mormon wordt ons gezegd dat we moeten leven ‘met dagelijkse dankbetuiging voor de vele barmhartigheden en zegeningen die [God] u schenkt’ [Alma 34:38].4

Gracias, danke, merci – welke taal men ook spreekt, een veelvuldig uitgesproken ‘dank u’ zal u opvrolijken, uw vriendschappen verdiepen en uw leven op een hoger plateau tillen. […] Er zit een zekere eenvoud – een zekere oprechtheid – in het ‘dank u’ zeggen.

De schoonheid en welsprekendheid van een uiting van dankbaarheid wordt weergegeven in een krantenartikel van enkele jaren geleden:

‘De politie in het District of Columbia veilde afgelopen vrijdag ongeveer honderd fietsen die niet door de eigenaars waren opgehaald. “Eén dollar”, zei een jongen van 11 toen het bieden begon op de eerste fiets. Het bieden ging echter veel hoger. “Eén dollar”, herhaalde de jongen hoopvol bij elke volgende fiets.

‘De veilingmeester, die al 43 jaar gestolen en verloren fietsen veilde, merkte dat de jongen weer hoop kreeg telkens als er een racefiets aan de beurt kwam.

‘Toen was er nog één racefiets over. Het bieden liep op tot acht dollar. “Verkocht aan die jongen voor negen dollar!” zei de veilingmeester. Hij haalde acht dollar uit zijn eigen zak en vroeg de jongen om zijn dollar. De jongen betaalde die in centen, dubbeltjes en kwartjes, pakte zijn fiets en begon ermee te vertrekken. Maar erg ver kwam hij niet. Voorzichtig parkeerde hij zijn nieuwe bezit, liep terug, sloeg dankbaar zijn armen om de hals van de veilingmeester en huilde.’

Wanneer hebben wij voor het laatst zo’n groot gevoel van dankbaarheid gehad als die jongen? De daden die anderen voor ons verrichten zijn misschien niet zo ontroerend, maar het zijn beslist vriendelijke daden die onze uiting van dankbaarheid verdienen.5

Denk aan danken. Met deze woorden hebt u de beste koers voor een gelukkig huwelijk, een formule voor blijvende vriendschappen en een patroon voor persoonlijk geluk.6

Wij krijgen […] een dankbaar hart door dankzegging aan onze hemelse Vader voor zijn zegeningen en aan de mensen om ons heen voor al wat zij aan ons leven bijdragen. Hier moeten we bewust moeite voor doen – althans totdat we dit echt hebben geleerd en een dankbare houding hebben ontwikkeld. Vaak zijn we dankbaar en willen we onze dank wel uitspreken maar vergeten we dat, of komen we er gewoon niet aan toe. Iemand heeft eens gezegd dat gevoelens van dankbaarheid hebben maar die niet uiten net zoiets is als een cadeautje inpakken maar het niet geven.’ [William Arthur Ward, in Allen Klein, Change Your Life! (2010), 15.]7

Denken we eraan om te danken voor de zegeningen die we krijgen? Als we oprecht dank geven, zien we niet alleen onze zegeningen beter in, maar ontsluiten we de deuren naar de hemel en voelen we Gods liefde voor ons.8

In psalm 30 belooft David: ‘Heere, mijn God, voor eeuwig zal ik U loven’ [Psalmen 30:13].

De apostel Paulus verklaart in zijn brief aan de Korinthiërs: ‘God zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!’ [2 Korinthe 9:15]. En aan de Thessalonicenzen: ‘Dank God in alles. Want dit is de wil van God’ [1 Thessalonicenzen 5:18].

Broeders en zusters, danken wij God daadwerkelijk ‘voor zijn onuitsprekelijke gave’ en zijn rijke zegeningen die Hij zo gul aan ons geeft?

Staan wij stil bij Ammons woorden: ‘Welnu, mijn broeders, wij zien dat God ieder volk indachtig is, in welk land het zich ook bevindt; ja, Hij telt zijn volk […] over de gehele aarde. Welnu, dat is mijn vreugde en mijn grote dankzegging; ja, en ik zal mijn God voor eeuwig danken’ [Alma 26:37].

De profeet Alma heeft ons deze aansporing gegeven: ‘Raadpleeg de Heer bij al je handelingen, en Hij zal je ten goede leiden; ja, wanneer je je ’s nachts neerlegt, leg je dan neer in de hoede van de Heer, opdat Hij over je zal waken in je slaap; en wanneer je ’s ochtends opstaat, laat je hart dan vol dankbaarheid zijn jegens God; en indien je die dingen doet, zul je ten laatsten dage worden verhoogd’ [Alma 37:37].9

2

Als we ons op onze zegeningen richten, kunnen we met onze moeilijkheden en problemen omgaan.

Ongeacht onze omstandigheden heeft ieder van ons veel om dankbaar voor te zijn. Maar we moeten er wel bij stilstaan en denken aan onze zegeningen.

Dit is een heerlijke tijd om op aarde te zijn. Hoewel er veel misstanden zijn in de wereld, zijn er ook veel dingen juist en goed. Er zijn huwelijken die standhouden, ouders die hun kinderen liefhebben en zich opofferingen voor hen getroosten, vrienden die om ons geven en ons helpen, leerkrachten die onderwijzen. Wij worden op talloze manieren gezegend. […]

Als we in het leven op moeilijkheden en problemen stuiten, vinden we het vaak moeilijk om te denken aan onze zegeningen. Maar als we ver genoeg kijken en reiken, voelen we ons wel degelijk gezegend en zien we in hoeveel we gekregen hebben.

Ik wil u een verhaal vertellen over een gezin dat in staat was om in bijzonder moeilijke omstandigheden zegeningen te ontdekken. Ik las dit verhaal vele jaren geleden en heb het bewaard vanwege de boodschap die het overbrengt. Het is geschreven door Gordon Green. […]

Gordon vertelt dat hij op een boerderij in Canada is opgegroeid. Zijn broertjes, zusjes en hij moesten na school altijd snel naar huis terwijl de andere kinderen gingen ballen en zwemmen. Maar hun vader wist ze op zijn speciale manier te laten inzien dat hun karweitjes gewicht in de schaal legden. Dat gold vooral na de oogst, wanneer de familie Thanksgiving vierde, want op die dag schonk hun vader hun een grote gave. Hij liet hen inventariseren wat ze allemaal hadden.

Die ochtend nam hij ze mee naar de kelder waar tonnen met appels, vaten met bieten, wortels in zand, en vele zakken aardappels stonden, maar waar de planken ook gevuld waren met erwten, maïs, snijbonen, jam, aardbeien en andere ingemaakte groenten en fruit. Hij liet de kinderen alles nauwkeurig tellen. Daarna gingen ze de schuur in en rekenden uit hoeveel ton hooi ze hadden en hoeveel graan ze in de graanschuur hadden. Ze telden de koeien, de varkens, de kippen, de kalkoenen en de ganzen. Hun vader zei dat hij de stand van zaken wilde weten, maar ze wisten dat hij ze eigenlijk op die feestdag wilde laten inzien hoe rijk God hen had gezegend, dat Hij Zich had verheugd over al hun werkuren. Als ze uiteindelijk gingen zitten voor het feestmaal dat hun moeder had klaargemaakt, voelden ze zich gezegend.

Maar Gordon gaf aan dat de Thanksgiving die hij zich met de meeste dankzegging herinnerde in het jaar had plaatsgevonden dat ze helemaal geen reden leken te hebben om dankbaar te zijn.

Het jaar begon goed: ze hadden hooi over, veel zaad, vier nesten biggetjes; en hun vader had wat geld opzij gezet zodat hij op een dag een hooilader kon kopen – een geweldige machine waar de meeste boeren alleen maar van konden dromen. Het was ook het jaar dat hun woonplaats van elektriciteit werd voorzien. […] Ze kochten een wasmachine die de hele dag zelf de was deed. En ze hadden aan elk plafond een heldere gloeilamp hangen. Ze hoefden geen lampen meer met olie te vullen, geen lampenkousjes meer te knippen, geen roet meer uit de schoorstenen te vegen. De lampen werden stilletjes naar de zolder verhuisd.

Elektriciteit krijgen was zo’n beetje het laatste goede dat ze dat jaar overkwam. Net toen de gewassen boven de grond kwamen, begon het te regenen. Toen het water eindelijk wegstroomde, was er geen plant meer over. Ze zaaiden de akkers opnieuw in, maar de regen sloeg de oogst weg. Hun aardappels lagen weg te rotten in de modder. Ze verkochten enkele koeien en alle varkens en ander vee dat ze hadden willen houden, en ze kregen er niet veel voor omdat alle andere boeren hetzelfde moesten doen. Het enige dat ze dat jaar oogstten, waren wat rapen die op de een of andere manier het natte weer hadden doorstaan.

En toen was het weer Thanksgiving. Moeder zei: ‘Misschien moeten we het dit jaar maar overslaan. We hebben zelfs geen gans meer over.’

Maar op de ochtend van de feestdag nam Gordons vader een prairiehaas mee naar huis en vroeg zijn vrouw om die te braden. Ze begon er met tegenzin aan en zei dat het heel lang zou duren om het oude vlees gaar te krijgen. Toen hij eindelijk op tafel stond met enkele van de rapen die het hadden overleefd, weigerden de kinderen ervan te eten. Gordons moeder huilde. En toen deed zijn vader iets vreemds. Hij ging naar de zolder, pakte een olielamp, zette die op tafel en stak hem aan. Hij zei de kinderen de elektrische lampen uit te doen. Toen er weer maar één lamp aan was, konden ze nauwelijks geloven dat het voorheen zó donker was geweest. Ze vroegen zich af hoe ze ooit iets hadden gezien zonder het heldere licht dat de elektriciteit hun had gebracht.

Ze spraken een zegen uit over het eten en iedereen at mee. Na de maaltijd zaten ze stilzwijgend bij elkaar. Gordon schreef:

‘Bij het nederige, weinige licht van de oude lamp konden we weer helder zien. […] Het [was] een heerlijk maal. De prairiehaas smaakte als kalkoen en de rapen waren zachter van smaak dan ooit tevoren. […] ‘Ook al kwamen we thuis veel tekort, ons leven was er overvloedig.’ [Aangepast overgenomen uit H. Gordon Green, ‘The Thanksgiving I Don’t Forget’, Reader’s Digest, november 1956, 69–71.]

Broeders en zusters, dank uiten is achtenswaardig en eerzaam, zich dankbaar gedragen is grootmoedig en edel, maar als we altijd met dankbaarheid in ons hart leven, raken we de hemel aan.10

kind bidt met vrouw

‘Ongeacht onze omstandigheden heeft ieder van ons veel om dankbaar voor te zijn. Maar we moeten er wel bij stilstaan en denken aan onze zegeningen.’

3

We kunnen een dankbare houding ontwikkelen.

We kunnen onszelf én anderen verheffen door te weigeren negatieve gedachten te koesteren, en door in ons hart een dankbare houding te ontwikkelen. Als ondankbaarheid tot de ernstige zonden gerekend wordt, neemt dankbaarheid een plaats in onder de edelste deugden. Iemand heeft eens gezegd dat dankbaarheid niet alleen de grootste deugd is, maar dat deze ten grondslag ligt aan alle andere.’ [Cicero, in A New Dictionary of Quotations on Historical Principles, samengesteld door H.L. Mencken (1942), 491.]

Hoe kunnen we in ons hart een dankbare houding ontwikkelen? President Joseph F. Smith, de zesde president van de kerk, heeft daar antwoord op gegeven. Hij zei: ‘Een dankbaar mens ziet in de wereld zo veel om dankbaar voor te zijn, en voor hem weegt het goede zwaarder dan het kwade. Liefde overwint jaloezie, en licht verdrijft duisternis uit zijn leven.’ Hij vervolgt: ‘Hoogmoed vernietigt onze dankbaarheid en vervangt die door egoïsme. We zijn zoveel gelukkiger in het gezelschap van een dankbare, liefhebbende ziel; en we zouden met zorg een dankbare houding ten opzichte van God en de mens moeten aankweken door een leven vol gebed!’ [Gospel Doctrine, vijfde editie (1939), 263.]

President Smith zegt ons dat een leven vol gebed de sleutel is tot dankbaarheid.

Maken materiële bezittingen ons gelukkig en dankbaar? Misschien eventjes. Maar de dingen die groot, blijvend geluk en dankbaarheid opleveren, zijn niet voor geld te koop: onze familieleden, het evangelie, goede vrienden, onze gezondheid, onze capaciteiten, de liefde die we van mensen om ons heen krijgen. Helaas zijn dit juist sommige van de dingen die we als vanzelfsprekend aannemen.11

Wij weten nooit van tevoren wanneer wij de kans krijgen om een helpende hand te reiken. De weg naar Jericho, die we allemaal bewandelen, heeft geen naam. En de vermoeide reiziger die onze hulp nodig heeft, is misschien ook naamloos. Het komt maar al te vaak voor dat degene aan wie een vriendelijke daad bewezen wordt, zijn gevoelens daarover niet uit. Daardoor wordt ons een stukje grootsheid en wat tederheid onthouden, dat ons aanspoort om heen te gaan en ook zo te handelen. In de volgende brief die wij pas geleden op het hoofdkantoor van de kerk ontvingen, uitte de schrijver wel zijn oprechte dankbaarheid […]:

‘Aan het kantoor van het Eerste Presidium,

‘In Salt Lake City werd mij eens christelijke naastenliefde getoond toen ik nog aan het rondzwerven was in mijn leven.

‘Ik reisde met de bus dwars door Amerika naar Californië. Ik stapte uit bij het busstation van Salt Lake City. Ik voelde me ziek omdat ik al heel lang niet had geslapen. Dat kwam omdat ik de noodzakelijke medicijnen niet geslikt had. Ik was weggevlucht voor een hoop ellende in Boston en was mijn pillen helemaal vergeten.

‘In het restaurant van het Temple Square Hotel zat ik er terneergeslagen bij, mijn hoofd op mijn handen gesteund, en staarde naar een kop koffie waar ik eigenlijk helemaal geen trek in had. Uit mijn ooghoeken zag ik een echtpaar naar mijn tafeltje toe komen. De vrouw vroeg: ‘Voel je je wel goed, jongen?’ Ik stond op en vertelde half huilend mijn verhaal over de moeilijke situatie waarin ik verzeild was geraakt. Ze luisterden aandachtig en geduldig naar mijn bijna onsamenhangend gepraat en toen gingen ze aan de slag. Het moeten vooraanstaande burgers zijn geweest. Ze spraken met de bedrijfsleider van het restaurant en zeiden dat ik de volgende vijf dagen alles mocht eten wat ik maar wilde in dat restaurant. Toen namen ze me mee naar de receptie van het hotel ernaast en zorgden voor een kamer waar ik vijf dagen mocht blijven. Vervolgens reden ze me naar een ziekenhuis en zorgden ervoor dat ik de benodigde medicijnen kreeg – hetgeen werkelijk mijn geestelijke en lichamelijke redding betekende.

‘Terwijl ik op krachten kwam, ging ik elke dag naar de uitvoering van het tabernakelorgel. De hemelse stem van dat instrument vanaf de zachtste intonatie tot aan het machtige volle orgelgeluid is de meest verheven klank die ik ken. Ik heb albums en tapes van het orgel en het koor gekocht. Ik kan er altijd op vertrouwen dat ze mij uit de put halen als dat nodig is.

‘Op mijn laatste dag in het hotel, voor ik mijn reis weer hervatte, ging ik mijn sleutel terugbrengen bij de receptie. Er lag een boodschap van het echtpaar: “Je kunt ons terugbetalen door iemand anders die in moeilijkheden zit te helpen.” Dat deed ik altijd al, maar ik besloot om nog attenter te zijn op mensen die hulp nodig hebben.

‘Ik wens u het allerbeste toe. Ik weet niet of dit inderdaad “de laatste dagen” zijn waarover in de Schriften wordt gesproken. Wat ik wel weet, is dat twee leden van uw kerk voor mij persoonlijk heiligen waren toen ik helemaal aan de grond zat en geen kant meer op kon. Ik dacht dat het goed zou zijn als u dit wist.’12

vrouw serveert man eten

‘De weg naar Jericho, die we allemaal bewandelen, heeft geen naam. En de vermoeide reiziger die onze hulp nodig heeft, is misschien ook naamloos.’

4

We tonen onze dankbaarheid aan onze Heiland als we zijn voorbeeld volgen en zijn woorden gehoorzamen.

[Mogen wij], naast al het andere waarvoor wij dankbaar zijn, ook onze dankbaarheid tonen voor onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Zijn heerlijke evangelie geeft antwoord op de grootste levensvragen: Waar komen we vandaan? Waarom zijn we hier? Waar gaat onze geest naartoe bij onze dood? Dat evangelie geeft hun die in duisternis leven het licht van goddelijke waarheid.

Hij heeft ons geleerd hoe we moeten bidden. Hij heeft ons geleerd hoe we moeten leven. Hij heeft ons geleerd hoe we moeten sterven. Zijn leven is een legaat van liefde. Hij genas de zieken; Hij beurde de verdrukten op; Hij redde de zondaren. […]

Laten wij Hem volgen. Laten wij zijn voorbeeld volgen. Laten wij zijn woorden gehoorzamen. Daarmee schenken wij Hem de goddelijke gave van dankbaarheid.13

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Neem de Schriftteksten door die president Monson aanhaalde over het belang van dankbaarheid (zie sectie 1). Waarom is dankbaarheid ‘een patroon voor persoonlijk geluk’? Hoe voelt u Gods liefde door uw dank te uiten? Hoe kunnen wij onze dankbaarheid aan anderen uiten?

  • Waarom beschouwen we onze zegeningen soms als vanzelfsprekend? (Zie sectie 2.) Hoe bent u in een moeilijke tijd geholpen door aan uw zegeningen te denken? Welke zegeningen hebt u niet herkend totdat u moeite deed om ze te zien? Wat kunnen we uit het verhaal van Gordon Green leren over dankbaarheid?

  • Hoe kunnen we een dankbare houding ontwikkelen? (Zie sectie 3.) Hoe hebt u door te bidden diepere dankbaarheid ontwikkeld? Hoe toont liefdewerk aan anderen onze dankbaarheid aan God? Wat voor effect heeft het als wij dankbaar leven?

  • President Monson heeft ons de raad gegeven om ‘onze dankbaarheid voor onze Heer en Heiland, Jezus Christus’ te tonen (sectie 4). Hoe kunnen wij onze dankbaarheid voor de Heiland verdiepen? Hoe kunnen we Hem onze dankbaarheid tonen?

Relevante Schriftteksten

Psalmen 100:3–4; Lukas 17:11–19; Kolossenzen 2:6–7; 2 Nephi 9:50–52; Mosiah 2:19–22; Leer en Verbonden 78:18–19.

Studietip

‘Plan studieactiviteiten die u in uw geloof in de Heiland sterken.’ (Predik mijn evangelie [2004], 22.) U kunt bij het studeren bijvoorbeeld nadenken over vragen zoals: Hoe verruimen deze leringen mijn begrip van de verzoening van Jezus Christus? Hoe kan ik aan de hand van deze leringen in grotere mate zoals de Heiland worden?