‘Hoofdstuk 24: De geest die we met Kerstmis voelen’, Leringen van kerkpresidenten: Thomas S. Monson (2020)
‘Hoofdstuk 24’, Leringen: Thomas S. Monson
Hoofdstuk 24
De geest die we met Kerstmis voelen
‘Door te geven, niet door te ontvangen, krijgen wij de Geest van Christus in ons leven.’
Uit het leven van Thomas S. Monson
Een kerstspel waarin hij in zijn jeugd meespeelde, maakte een diepe indruk op president Monson. Later heeft hij uitgelegd:
‘Thuis heb ik ergens in een hoek een kleine, zwarte wandelstok staan, met een imitatiezilveren knop. Hij behoorde eens toe aan een verre verwant. Waarom ik die wandelstok nu al ruim 70 jaar in mijn bezit heb? Dat is om een goede reden.
‘Als kleine jongen heb ik meegespeeld in het kerstspel van onze wijk. Ik mocht een van de drie wijzen spelen. Met een hoofddoek om, de overtrek van onze pianokruk over mijn schouder en de zwarte wandelstok in mijn hand, sprak ik de woorden:
‘“Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden” (Mattheüs 2:2).
‘Ik herinner mij niet alle woorden van het kerstspel, maar ik weet nog goed hoe ik me voelde toen wij, de drie “wijzen” omhoog keken en de ster boven ons hoofd voorbij zagen komen, Maria en het Kindje Jezus vonden, en toen neerknielden om Hem te aanbidden, waarna wij Hem onze geschenken aanboden: goud, wierook en mirre.
‘Ik was vooral blij dat we niet naar die boze Herodes terugkeerden om het Kindje Jezus te verraden, maar God gehoorzaamden en langs een andere weg vertrokken.
‘De jaren zijn voorbijgevlogen, de gebeurtenissen van een druk leven hebben hun terechte plaats ingenomen in de geheiligde hallen van het geheugen, maar de wandelstok heeft zijn speciale hoekje bij mij thuis behouden; en de toewijding aan Christus blijft in mijn hart.’1
Leringen van Thomas S. Monson
1
Onze hemelse Vader heeft ons het geschenk van zijn Zoon, Jezus Christus, gegeven.
Met de geboorte van het Kindje in Bethlehem kwam er een grote gave, een macht die sterker was dan wapens, een rijkdom die blijvender was dan de munten van de Romeinse keizer. Dat Kind zou de Koning der koningen en de Heer der heren worden, de beloofde Messias, ja, Jezus Christus, de Zoon van God.2
Aan de vooravond van zijn geboorte kwam de stem van de Heer tot Nephi. Hij zei: ‘Hef uw hoofd op en wees welgemoed; want zie, de tijd is gekomen, en deze nacht wordt het teken gegeven, en morgen kom Ik in de wereld om de wereld te tonen dat Ik alles zal vervullen wat Ik bij monde van mijn heilige profeten heb laten spreken’ [3 Nephi 1:13].
Wat hebben de profeten vanouds gesproken? Meer dan zevenhonderd jaar voor de geboorte van Christus heeft Jesaja geprofeteerd: ‘Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven’ [Jesaja 7:14].
In Amerika heeft koning Benjamin gezegd: ‘Want zie, de tijd komt en is niet veraf, dat de almachtige Heer […] met macht […] in een tabernakel van leem zal wonen. […] Hij zal verzoekingen ondergaan, en lichamelijke pijn. […] En Hij zal Jezus Christus heten, de Zoon van God, de Vader van hemel en aarde, de Schepper van alle dingen vanaf het begin; en zijn moeder zal Maria heten’ [Mosiah 3:5, 7–8].
Toen kwam die grootste aller nachten toen de herders in het veld waren en de engelen van de Heer aan hen verschenen. Zij verkondigden: ‘Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap. […] Namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere’ [Lukas 2:10–11].
De herders haastten zich naar de kribbe om Christus, de Heer, eer te betonen. Later reisden er wijze mannen uit het oosten naar Jeruzalem en zeiden: ‘Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. […] Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre’ [Mattheüs 2:2, 10–11].
Sinds die tijd is de geest van het geven elke christen in gedachten geweest tijdens de kersttijd. Onze hemelse Vader heeft ons zijn Zoon, Jezus Christus, gegeven. Die dierbare Zoon heeft ons zijn leven, de verzoening en de overwinning op het graf gegeven.3
2
Jezus vraagt dat we van onszelf geven om alles wat Hij heeft gegeven te gedenken.
Zouden wij er vandaag niet wel bij varen als wij ons afvroegen: ‘Welke gave wil God van mij ontvangen, of wil Hij mij aan anderen laten geven, in deze bijzondere tijd van het jaar?’
Mag ik die vraag beantwoorden en in alle ernst verklaren dat onze hemelse Vader wil dat ieder van zijn kinderen Hem een gave van gehoorzaamheid geeft, zodat allen de Heer, onze God, werkelijk zullen liefhebben met geheel ons hart, geheel ons verstand en al onze kracht. Vervolgens verwacht hij zeker dat we onze naasten liefhebben als onszelf.
Als de Heer hier vandaag was, zou het me niet verbazen als Hij ons zou opdragen om vrijgevig van onszelf te geven en niet zelfzuchtig, hebzuchtig, twistziek of ruzieachtig te zijn.4
Geboren in een stal, met een kribbe als wieg, is [Jezus Christus] uit de hemel gekomen om als sterveling op aarde te leven en Gods koninkrijk te vestigen. Zijn glorierijke evangelie heeft de levensbeschouwing van de mensheid veranderd. Hij heeft voor ons geleefd en is voor ons gestorven. Wat kunnen wij, als blijk van dank, aan Hem geven?
Ik vind de volgende woorden van de Engelse dichteres Christina Rossetti heel mooi:
Wat kan ik Hem geven,
zo arm als ik ben?
Was ik een herder,
dan bracht ik een lam aan Hem.
Was ik een van de wijzen,
dan wist ik wel wat te bedenken.
Maar wat kan ík Hem geven?
Ik zal mijn hele hart schenken.
[In Jack M. Lyon en anderen, Best-Loved Poems of the LDS People (1996), 166–167.]
Mogen wij geven zoals de Heiland heeft gegeven. Van jezelf geven is een heilig geschenk. Wanneer wij geven denken we aan alles wat de Heiland heeft gegeven. Mogen wij naast de geschenken die uiteindelijk kapotgaan of stof verzamelen, ook geschenken geven die eeuwige waarde hebben. De wereld zou er veel beter uitzien als iedereen geschenken van begrip en mededogen, van hulpbetoon en vriendschap, van menslievendheid en hoffelijkheid zou geven.5
We doen er goed aan te bedenken dat hij die geld geeft, veel geeft; dat hij die ergens zijn tijd aan geeft, meer geeft; maar dat hij die zichzelf geeft, alles geeft. Laat dit een omschrijving van onze kerstgeschenken zijn.6
Wat geven u en ik dit jaar voor Kerstmis? Laten wij onze Heer en Heiland een geschenk van dankbaarheid geven door zijn leringen na te leven en te volgen in zijn voetspoor. Er is van Hem gezegd: ‘Hij [ging] het land door, terwijl Hij goeddeed’ [Handelingen 10:38]. Doen wij dat ook, dan zullen we de kerstgeest hebben.7
3
Geven, niet krijgen, brengt de geest van Kerstmis in ons leven.
‘Wat heb jij met kerst gekregen?’ Dat is […] de universele vraag die kinderen elkaar na de meest gevierde feestdag van het jaar stellen. […] Maar als we één woord in onze kerstvraag veranderen, krijg je totaal andere antwoorden. […] ‘Wat heb je met kerst gegeven?’8
Meestal hebben de kerstfeesten die we ons het beste kunnen herinneren weinig met wereldse goederen te maken, maar veel met familieleden, liefde, mededogen en geven om elkaar.9
Onze kerstviering behoort een weerspiegeling te zijn van de liefde en onzelfzuchtigheid die de Heiland ons leerde. Geven, niet krijgen, brengt de geest van Kerstmis in ons leven. Dan zijn we vriendelijker voor elkaar. We steken de helpende hand naar de minderbedeelden uit. Ons hart wordt zachter. We vergeven onze vijanden, denken aan onze vrienden en gehoorzamen God. Het kerstgevoel werpt zijn licht op het venster van onze ziel. We bekijken de drukke wereld met andere ogen en tonen meer belangstelling voor mensen dan voor cadeaus. Om de geest van Kerstmis te krijgen, hoeven we alleen Kerstmis door Christus te vervangen en dan krijgen we de Geest van Christus.10
Enkele jaren geleden kreeg ik een anonieme brief van een aardige tandarts die zijn broederlijke liefde en welwillendheid betoond had. Dit is wat hij schreef:
‘Beste president Monson,
‘Ik vind dat ik u eerder een bedankbriefje had moeten sturen. Afgelopen december luisterde ik naar de toespraak die u tijdens de kerstdevotional hield. U had het over een oudere vrouw die geen geld had om het kentekenbewijs van de auto die ze net had gekocht op haar naam te laten zetten. Andere mensen boden haar hulp. Alle betrokkenen waren erdoor geroerd.
‘Ik ben van beroep tandarts. Niet lang na de devotional vertelde mijn receptioniste me dat er een kennis van haar naar mijn praktijk zou komen die een probleem had met twee tanden. Ze kende die vrouw en vertelde mij over haar omstandigheden. De vrouw had het zwaar. Het familiebedrijf dat zij leidde, liep slecht en het gezin was drie maanden achter met de huur. Ze hadden vijf kinderen. De meesten waren al volwassen, maar ze waren allemaal vanwege moeilijke persoonlijke omstandigheden weer in het ouderlijk huis komen wonen. Zuiver en alleen door haar wilskracht had ze haar gezin bij elkaar weten te houden. En nu had ze twee gebroken tanden.
‘De vrouw kwam volgens haar afspraak langs en legde haar gebitsprobleem uit. Ze vroeg of ik het goed vond als ze haar rekening in termijnen betaalde. Ze legde uit dat haar gezin enkele financiële moeilijkheden had en nog maar net in staat was enkele oude rekeningen te betalen.
‘Ik verzekerde haar dat ik haar op krediet wilde behandelen. Ze vroeg of ik die eerste keer slechts één tand wilde repareren. Ik zei dat het kon, en ik begon met de behandeling.
‘Omdat ik genoeg tijd had, repareerde ik beide tanden, waar ze dankbaar voor was. Toen ik klaar was, zei ik, denkend aan uw toespraak, dat ik van de behandeling graag een kerstcadeau wilde maken, als dat haar niet kwetste. Ze was stomverbaasd. Ik voelde aan hoe groot haar zorgen en spanningen waren toen ze als gevolg van mijn kleine geste de tranen van dankbaarheid niet tegen kon houden. Het moet jaren geleden zijn geweest dat iemand haar een kleine gunst betoond had. Ze kon niets meer uitbrengen, en vertrok.
‘Zowel mijn assistente als mijn receptioniste waren zo ontroerd door haar reactie dat ook zij de nodige tranen [vergoten] en nauwelijks konden spreken. Maar ik had juist dubbel zoveel reden om blij te zijn. Ten eerste omdat ik zag hoe ik iemand anders met zo’n kleine geste zo blij had gemaakt. En ten tweede omdat ik voor het eerst in mijn leven iemand in mijn praktijk had die huilde van vreugde en niet van pijn!
‘De allerbeste wensen.
‘Met vriendelijke groeten,
‘Een broeder in het evangelie.’11
Iemand heeft deze gepaste uitspraak gedaan: ‘Wij voorzien in ons levensonderhoud met wat wij krijgen, maar wij bouwen een leven op met wat wij geven.’ Door te geven, niet door te ontvangen, krijgen wij de Geest van Christus in ons leven.12
4
De geschenken die God ons geeft zijn blijvend.
Laten we […] ons richten op de blijvende geschenken die God ons geeft. Uit een lange lijst wil ik er slechts vier noemen:
-
De gave van het leven
-
De gave van vrede
-
De gave van liefde
-
De gave van het eeuwige leven
Ten eerste, de gave van het leven. Die gave hebben wij allemaal ontvangen. Wij kregen met goddelijke instemming de kans om onze hemelse woning te verlaten en een lichaam te krijgen, en door onze levenswijze te bewijzen dat we de terugkeer naar onze hemelse Vader, onze dierbaren en het celestiale koninkrijk waard zijn. Onze ouders hebben ons die geweldige gave geschonken. Het is onze verantwoordelijkheid om door onze levenswijze onze dankbaarheid te uiten. […]
Ten tweede, de gave van vrede. In deze luidruchtige wereld veroorzaken files, schreeuwende reclames en de vele zaken die onze aandacht opeisen – om nog maar te zwijgen van de wereldproblematiek – hoofdpijn, andere pijnen en een gebrek aan energie. Ziekte of sterfgevallen, en het verdriet daarvan, brengen ons misschien op onze knieën om hemelse hulp te vragen. Evenals de ouden kunnen we ons afvragen of er geen ‘balsem in Gilead’ is [Jeremia 8:22].
Hij die veel verdriet en leed doorstond, spreekt tot elke verontruste ziel en verleent de gave van vrede: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden’ [Johannes 14:27].
Hij verspreidt zijn woord door middel van zendelingen die wijd en zijd werkzaam zijn om zijn evangelie, de blijde boodschap, en de groet van vrede te verkondigen. […] Zijn gave wordt aan iedereen persoonlijk verleend: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen’ [Openbaring 3:20].
De sleutel tot vrede is de gewoonte van bidden. Als wij de gevoelens van ons hart nederig onder woorden brengen, in plaats van standaard woorden op te zeggen, krijgen we de vrede die we zoeken. […]
Ten derde, de gave van liefde. ‘Meester, wat is het grote gebod in de wet?’ vroeg de wetgeleerde aan Jezus. Zijn onmiddellijke antwoord luidde:
‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
‘Dit is het eerste en het grote gebod.
‘En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ [Mattheüs 22:36–39].
Bij een andere gelegenheid zei de Heer: ‘Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft’ [Johannes 14:21]. De Schriften staan vol met teksten over het belang van liefde in ons leven. In het Boek van Mormon staat dat naastenliefde de reine liefde van Christus is [zie Moroni 7:47]. De Meester heeft ons het volmaakte voorbeeld gegeven. […]
Ten vierde, de gave van het leven en de onsterfelijkheid. Het plan van onze hemelse Vader bevat de ultieme uiting van ware liefde. Alles wat ons dierbaar is, met inbegrip van ons gezin, onze vrienden, onze vreugde, onze kennis, ons getuigenis, zou in het niet verdwijnen zonder onze Vader en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus. Tot de meest gekoesterde gedachten en geschriften in deze wereld behoort deze goddelijke waarheid: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ [Johannes 3:16].
Mogen wij royaal aan Hem geven, zoals Hij zo overvloedig aan ons heeft gegeven, door zo te leven en lief te hebben als Hij en zijn Zoon zo geduldig hebben onderricht.13
5
We vinden echte kerstvreugde als onze aandacht tijdens dit jaargetijde naar de Heiland uitgaat.
Alvorens we met succes een zoektocht naar Jezus kunnen ondernemen, moeten we eerst tijd voor Hem maken in ons leven en een plaats voor Hem reserveren in ons hart. In deze drukke tijden zijn er velen die tijd hebben om te sporten, boodschappen te doen, te werken, te spelen – maar geen tijd hebben voor Christus. […]
[Brengt] het ons in verlegenheid als we ons het volgende herinneren: ‘En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg’ (Lukas 2:7). Geen plaats. Geen plaats. Geen plaats. Zo is het altijd geweest. […]
De herders zochten het Kindje Jezus. Maar wij zoeken Jezus de Christus, onze oudste Broer, onze Middelaar bij de Vader, onze Verlosser, de Oorzaak van ons heil [zie Hebreeën 5:9]; Hij was in het begin bij de Vader; Hij die de zonden van de wereld op Zich nam en bereidwillig stierf opdat wij voor eeuwig zouden leven. Dat is de Jezus die wij zoeken.14
Overdrijven is een veel voorkomend probleem in deze tijd van het jaar. We nemen meer op ons dan waar we tijd en energie voor hebben. Misschien hebben we niet genoeg geld voor alles wat we vinden dat we moeten kopen. Vaak voelen we ons tegen de kerst gestrest, uitgewrongen en versleten – en dat net in een tijd waarin we juist de eenvoudige vreugde van de herdenking van het Kindje in Bethlehem zouden moeten voelen.15
Het doet mij verdriet dat Kerstmis steeds minder over Christus gaat en steeds meer over marketing en verkoop, feestjes en cadeautjes. En toch is Kerstmis maar net wat we ervan maken. Ondanks alle afleidingen, kunnen we ervoor zorgen dat Christus het middelpunt van onze viering is. We kunnen kersttradities instellen voor onszelf en ons gezin, als we dat niet al hebben gedaan, waarmee we de geest van Kerstmis krijgen en behouden.16
We vinden echte kerstvreugde als onze aandacht in dit jaargetijde naar de Heiland uitgaat. We kunnen Hem in onze gedachten en in ons leven houden als we het werk uitvoeren dat Hij wil dat we hier op aarde verrichten. Laat ons juist in de kersttijd zijn voorbeeld volgen door onze naaste lief te hebben en te dienen. […]
Laten we Kerstmis zinvol maken. Kerstmis draait niet om decoraties en verlichting, tenzij we het zelf zo ver hebben laten komen. Kerstmis is synoniem met geven zonder bijgedachten aan krijgen. […] Het is de tijd waarin we het diepst beseffen dat hoe meer liefde er wordt gegeven, hoe meer liefde er is voor anderen. […]
Nu de kersttijd ons omhult met al zijn glorie, mogen wij dan, zoals de wijzen, die ene heldere ster zoeken die ons zal leiden naar onze eigen kerstige kansen in dienst van onze naaste. Mogen we allen in gedachte de reis naar Bethlehem aanvatten met een teder en zorgzaam hart als ons geschenk aan de Heiland.17
Er is voor ons geen betere tijd dan nu, in deze kersttijd, om ons opnieuw toe te wijden aan de beginselen die Jezus de Christus predikte. Laat de komende kerst een tijd zijn waarin we de ogen van kinderen laten glinsteren, waarin er een glimlach om hun mond kan spelen. Laat het een tijd zijn waarin we de eenzamen moed inspreken. Laat het een tijd zijn waarin we ons gezin bijeenroepen, waarin we ons nauw verbonden voelen met hen die bij ons zijn en ook met hen die afwezig zijn.
Laten we in deze tijd bidden om vrede, om behoud van de beginselen van vrijheid, en voor de bescherming van hen die in verre landen zijn. Laten we onszelf in deze tijd vergeten en tijd voor anderen vinden. Laat het een tijd zijn waarin we het nietszeggende wegdoen en nadruk leggen op eeuwige waarden. Laat het een tijd van vrede zijn, omdat we vrede in zijn leringen hebben gevonden.
Laat het vooral een tijd zijn om aan de geboorte van onze Heiland, Jezus Christus, te denken, zodat we deel kunnen nemen aan het lied van de engelen, de blijdschap van de herders en de aanbidding van de wijzen.18
Suggesties voor studie en onderwijs
Vragen
-
President Monson omschreef het geschenk van onze hemelse Vader van zijn Zoon als ‘een grote gave’ (sectie 1). Hoe kunnen we onze hemelse Vader dankbaarheid tonen voor de gave van zijn Zoon?
-
President Monson heeft gezegd: ‘Van jezelf geven is een heilig geschenk’ (sectie 2). Neem de gaven door die president Monson ons heeft aangemoedigd om van onszelf te geven. Wanneer hebt u de gaven ontvangen die hij noemt? Welke geschenken wil God dat u deze kerst aan Hem of aan anderen geeft?
-
Neem de brief aan president Monson door (zie sectie 3). Hoe kan een vrijgevige daad de geest van Kerstmis aan de gever en aan de ontvanger brengen? Welke kleine vriendelijke daden hebt u zelf meegemaakt? Overweeg welke gave van tijd, talenten of middelen u wilt geven. Het kan zo simpel zijn als een luisterend oor bieden of meeleven met iemand die het moeilijk heeft.
-
President Monsons leringen over geschenken die blijvend zijn, gaan ook over de ‘gave van liefde’ (sectie 4). Hoe geeft u de gave van liefde? Hoe hebt u anderen deze gave zien geven? Waarom is het belangrijk voor onze hemelse Vader dat we onze naasten liefhebben?
-
President Monson zegt: ‘We vinden echte kerstvreugde als onze aandacht in dit jaargetijde naar de Heiland uitgaat’ (sectie 5.) Hoe zorgt u ervoor dat u zich met Kerstmis op de Heiland concentreert? President Monson zegt ook: ‘Hoe meer liefde er wordt gegeven, hoe meer liefde er is voor anderen’ (sectie 5). Hoe hebt u gezien dat anderen liefhebben uw vermogen om lief te hebben vergroot?
Relevante Schriftteksten
Mattheüs 1–2; Lukas 2; Johannes 1:1–14; Galaten 4:4–5; 1 Nephi 11:13–23; 2 Nephi 17:14–16; Alma 7:10–12; Leer en Verbonden 76:40–43; Mozes 6:57–62.
Studietip
‘Tijdens de voorbereiding van onze lessen stellen we ons open voor de inspiratie en de leiding van de Heilige Geest. We denken na, bidden, passen evangelielessen toe en proberen te achterhalen wat de Vader van ons verlangt.’ (Thomas S. Monson, ‘Leer van Mij’, Liahona, maart 2016, 6.)