Een tragisch kwaad onder ons
Pornografie is net een wervelstorm die personen en gezinnen vernietigt, en alles wat ooit gezond en mooi was, kapotmaakt.
Geliefde broeders, ik vind het fijn om in deze grote priesterschapsbijeenkomst bij u te zijn. Ik veronderstel dat dit de grootste priesterschapsbijeenkomst ooit is. Wat een verschil met de bijeenkomst die Wilford Woodruff beschreef, toen alle priesterschapsdragers in de hele wereld in één ruimte in Kirtland (Ohio) bij elkaar waren om instructies van de profeet Joseph Smith te ontvangen.
We hebben vanavond uitstekende instructies gehad en ik beveel die van harte aan.
Ik wil tot slot van deze bijeenkomst een onderwerp aansnijden dat ik eerder besproken heb. Ik doe dat in de geest van Alma, die heeft gezegd: ‘Dit is mijn roem, dat ik wellicht een middel in Gods handen moge zijn om de een of andere ziel tot bekering te brengen’ (Alma 29:9).
In die geest wil ik vanavond tot u spreken. Wat ik te zeggen heb, is niet nieuw. Ik heb er al eerder over gesproken. In de Ensign en Liahona van september staat een toespraak die ik enkele jaren geleden over hetzelfde onderwerp heb gehouden. Broeder Oaks heeft er eerder deze avond ook over gesproken.
Hoewel het onderwerp toen een probleem was, is het nu veel ernstiger geworden. En het wordt steeds erger. Het is net een wervelstorm die personen en gezinnen vernietigt, en alles wat ooit gezond en mooi was, kapotmaakt. En dan bedoel ik pornografie in alle verschillende vormen.
En dat doe ik omdat ik brieven van diepbedroefde vrouwen krijg.
Ik wil u graag gedeelten voorlezen uit een brief die ik slechts enkele dagen geleden heb ontvangen. En dat doe ik met toestemming van de schrijfster. Ik heb alles verwijderd wat ook maar enigszins op de identiteit van de betrokken personen kan wijzen. En ik heb beperkte redactionele vrijheid genomen ten behoeve van de duidelijkheid en leesbaarheid.
Ik citeer:
‘Geachte president Hinckley,
‘Mijn man, met wie ik 35 jaar getrouwd ben geweest, is onlangs overleden. (…) Vlak na zijn laatste operatie heeft hij met onze bisschop gesproken. Diezelfde avond kwam hij naar me toe om te vertellen dat hij aan pornografie verslaafd was. Hij wilde dat ik hem vergaf [voordat hij zou sterven]. Hij zei ook dat hij er genoeg van had om een dubbelleven te leiden. [Hij had veel belangrijke functies] in de kerk gehad terwijl hij wist dat hij [tegelijkertijd] in de greep van zijn “andere meester” verkeerde.
‘Ik was geschokt, gekwetst en voelde me bedrogen en geschonden. Ik kon hem op dat moment geen vergeving beloven maar vroeg hem om wat tijd. (…) Ik begon over ons huwelijk na te denken [en hoe] pornografie (…) al vanaf het begin ons huwelijk in zijn greep had. We waren pas een paar maanden getrouwd toen hij een [pornografisch] tijdschrift kocht. Ik sloot hem buiten de auto omdat ik zo gekwetst en boos was. (…)
‘In ons huwelijk was hij vele jaren lang (…) uitermate wreed in veel van zijn eisen. Ik was nooit goed genoeg voor hem. (…) Ik voelde me toen enorm vernederd en werd depressief. (…) Nu weet ik dat ik met de nieuwste “pornoster” werd vergeleken.
‘We zijn een keer naar therapie gegaan (…) maar mijn man bleef me vernederen met zijn kritiek en minachting voor mij.
‘Ik kon daarna niet eens bij hem in de auto stappen, maar heb urenlang door de stad gelopen, en zelfmoord overwogen. [Ik dacht]: Waarom zou ik hiermee doorgaan als dat alles is wat mijn “eeuwige partner” voor mij voelt?
‘Ik ging door, maar bouwde een muur om me heen. Ik was hier toch niet alleen op aarde voor mijn man, en vond vreugde in mijn kinderen, in projecten en activiteiten die ik zelfstandig kon doen. (…)
‘Na zijn belijdenis op zijn sterfbed en [nadat ik wat tijd had gehad] om mijn leven onder loep te nemen, schreeuwde ik tegen hem uit: “Weet je wel wat je gedaan hebt?” (…) Ik vertelde hem dat ik met een zuiver hart aan ons huwelijk begonnen was, dat gedurende ons huwelijk zuiver had gehouden en van plan was dat voor eeuwig zuiver te houden. Waarom had hij dat niet voor mij kunnen doen? Ik wilde alleen maar gekoesterd en met kleine attenties behandeld worden (…) en niet als slavin.
‘Ik rouw nu niet alleen om zijn overlijden, maar ook om de relatie die zo [mooi] had kunnen zijn, [maar dat niet was] (…)
‘Waarschuw alstublieft de broeders (en zusters). Pornografie is niet slechts een aangename opwinding die de zinnen tijdelijk prikkelt. [Maar] harten en zielen worden diep gekwetst; relaties die heilig moeten zijn, worden uitgeknepen; en de mensen die we het meest liefhebben, worden in het diepst van hun ziel gekwetst.’
En ze heeft de brief ondertekend.
Wat een zielig en tragisch verhaal. Ik heb enkele details weggelaten, maar heb voldoende voorgelezen om u een beeld van haar diepe gevoelens te geven. En hoe staat het met haar man? Hij is met veel pijn aan kanker overleden. Zijn laatste woorden waren een belijdenis van een zondig leven.
En het is zondig. Het is duivels. Het is volledig in tegenspraak met de geest van het evangelie, met een persoonlijk getuigenis van Gods plan, en met het leven van iemand die tot het heilig priesterschap is geordend.
Dit is niet de enige brief die ik heb ontvangen. Ik heb er nu zoveel dat ik ervan overtuigd ben dat we een heel ernstig probleem onder ons hebben. Het komt uit veel verschillende bronnen voort en komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Dat wordt nu door het internet verergerd. Het internet is niet alleen voor volwassenen toegankelijk, maar ook voor jongeren.
Ik heb onlangs gelezen dat pornografie de seksindustrie wereldwijd 57 miljard dollar per jaar oplevert. Twaalf miljard daarvan wordt in de Verenigde Staten omgezet door ‘samenspannende mensen’ (zie LV 89:4) die ten koste van onnozele mensen rijk worden. Er wordt in de Verenigde Staten meer geld in omgezet dan in de gezamenlijke football-, honkbal- en basketbalcompetities, en meer dan ABC, CBS, en NBC samen omzetten. (‘Internet Pornography Statistics: 2003’, Internet, http://www.healthymind.com/5-port-stats.html.)
Werkgevers worden van de tijd en het talent van werknemers beroofd. ‘Twintig procent van de mannen kijkt naar pornografie op het werk. Dertien procent van de vrouwen [doet dat]. (…) Tien procent van alle volwassenen geeft toe verslaafd te zijn aan internetsex.’ (‘Internet Pornography Statistics: 2003’.) Dat zijn de gegevens van de mensen zelf, de daadwerkelijke cijfers liggen waarschijnlijk veel hoger.
De National Coalition for the Protection of Children and Families beweert dat ‘ongeveer 40 miljoen mensen in de Verenigde Staten met seks op internet bezig zijn. (…)
‘Eén op de vijf kinderen tussen tien en zeventien is weleens seksueel benaderd op internet (…)
‘Drie miljoen van de bezoekers aan websites voor volwassenen in september 2000 waren zeventien jaar of jonger (…)
‘Seks is het meest gezochte onderwerp op internet.’ (NCPCE On line, “Current Statistics,” Internet, http://www.nationalcoalition.org/stat.html.)
Ik kan zo wel doorgaan, maar u weet net zo goed hoe ernstig het probleem is. Het is voldoende om te zeggen dat iedereen die erbij betrokken is, slachtoffer wordt. Kinderen worden misbruikt en hun leven wordt ernstig beschadigd. Jongeren worden door valse beginselen beïnvloed. Langdurige blootstelling leidt tot een verslaving die bijna niet te overwinnen is. Zoveel mannen kunnen er al niet meer vandaan blijven. Hun energie en belangstelling wordt volledig in beslag genomen door deze doodlopende zoektocht naar dit ruwe en smerige spul.
Het excuus is dat het zo moeilijk te vermijden is, omdat het met één muisklik te benaderen is, en dat er geen uitweg is.
Stel u voor dat het stormt, dat de wind loeit en dat de sneeuw om u heen waait. U kunt de storm niet tegenhouden. Maar u kunt zich ertegen kleden en onderdak zoeken. Dan hebt u geen last van de storm.
En hoewel het internet vol smerig materiaal staat, hoeft u er niet naar te kijken. U kunt onderdak vinden bij het evangelie en de leringen van reinheid en deugdzaamheid.
Ik besef dat ik geen blad voor de mond neem. Dat doe ik omdat pornografie door het internet veel toegankelijker is geworden, bovenop wat al beschikbaar is op dvd en video, en op de tv en in tijdschriften te zien is. Het leidt tot fantasieën die het zelfrespect vernietigen. Het leidt tot seksuele excessen, en vaak tot ziekte en zedenmisdrijven.
Broeders, van ons wordt meer verwacht. Toen de Heiland tot de menigte sprak, zei Hij: ‘Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien’ (Matteüs 5:8).
Kan iemand naar een grotere zegen verlangen? Het rechte pad van fatsoen, zelfdiscipline en een gezond leven is het pad dat bewandeld wordt door jonge en oude mannen die het priesterschap van God dragen. De jongemannen wil ik vragen: ‘Kunnen jullie je voorstellen dat Johannes de Doper, die het priesterschap heeft hersteld dat jullie dragen, zich met zoiets zou inlaten?’ En tot de mannen: ‘Kunt u zich voorstellen dat Petrus, Jakobus en Johannes, apostelen van de Heer, zich met zoiets zouden inlaten?’
Natuurlijk niet. Broeders, de tijd is aangebroken dat iedereen die zich hiermee bezighoudt, zich uit deze duivelse greep moet bevrijden, boven dit kwaad gaat staan en ‘tot God opziet en leeft’ (Alma 37:47). We hoeven geen prikkelende tijdschriften te bekijken. We hoeven geen boeken te lezen die vol obsceniteiten staan. We hoeven niet naar televisieprogramma’s te kijken die niet aan onze normen voldoen. We hoeven geen films te huren waarin smerige scènes voorkomen. We hoeven niet achter de computer te zitten en pornografisch materiaal op te zoeken.
Ik herhaal, van ons wordt meer verwacht. We moeten beter ons best doen. Wij zijn priesterschapsdragers. Dat is een heilige en prachtige gave, die meer waard is dan alle troep van de wereld. Maar wie zich met pornografisch materiaal bezighoudt, zal zijn priesterschap niet meer doeltreffend kunnen gebruiken.
Als er binnen het bereik van mijn stem iemand is die zich hiermee bezighoudt, wilt u dan vanuit het diepst van uw ziel de Heer smeken dat Hij deze verslaving van u zal wegnemen. En ik hoop dat u de moed zult hebben om de liefdevolle hulp van uw bisschop, en zo nodig professionele hulp in te roepen.
Moge eenieder die zich in de greep van deze zonde bevindt, in gebed neerknielen en de Heer om hulp smeken om van dit kwaadaardige monster verlost te worden. Anders zal deze kwaadaardige schandvlek in dit leven en in de eeuwigheid blijven bestaan. Jakob, de broer van Nephi, heeft gezegd: ‘En wanneer alle mensen van deze eerste dood tot het leven zullen zijn overgegaan, zodat zij onsterfelijk zijn geworden (…) zullen zij, die rechtvaardig zijn, nog steeds rechtvaardig zijn, en zij die onrein zijn, zullen nog steeds onrein zijn.’ (2 Nephi 9:15–16.)
President Joseph F. Smith heeft in zijn visioen van het bezoek van de Heiland aan de geesten van de overledenen het volgende gezien: ‘Naar de zondaars ging Hij niet, en onder de goddelozen en de onboetvaardigen, die zichzelf bezoedeld hadden toen zij nog in ’t vlees vertoefden, verhief Hij zijn stem niet’ (LV 138:20).
Broeders, ik wil niet negatief zijn. Ik ben van nature optimistisch. Maar in dit soort zaken ben ik realistisch. Als we dergelijk gedrag vertonen, is het nu tijd om daar verandering in aan te brengen. Laat dit het moment van verandering zijn. Laten we een andere weg inslaan.
De Heer heeft gezegd: ‘Laat deugd uw gedachten zonder ophouden versieren; dan zal uw vertrouwen in het nabij-zijn van God sterk worden, en de leer van het priesterschap zal als de dauw des hemels in uw ziel nederdalen.
‘De Heilige Geest zal uw constante metgezel zijn en uw scepter een onveranderlijke scepter van gerechtigheid en waarheid; en uw heerschappij zal een eeuwigdurende heerschappij zijn, en zonder dwang zal die u toevloeien, voor eeuwig en altijd.’ (LV 121:45–46.)
Hoe kan iemand naar meer verlangen? Deze goddelijke zegeningen worden beloofd aan hen die in de ogen van de Heer en alle mensen deugdzaam door het leven gaan.
De wegen van de Heer zijn wonderbaarlijk. Zijn beloften zijn prachtig. Als we in verleiding komen, kunnen we slechte gedachten vervangen door gedachten aan Hem en zijn leringen. Hij heeft gezegd: ‘En indien uw oog alleen op mijn eer is gericht, zal uw ganse lichaam met licht worden vervuld, en er zal in u geen duisternis zijn; en hij, die met licht is vervuld, begrijpt alle dingen.
‘Heiligt u daarom, opdat uw gemoed oprecht voor God worde, en de dagen zullen komen, dat gij Hem zult zien; want Hij zal zijn aangezicht voor u ontsluieren’ (LV 88:67–68).
Diakenen, leraars en priesters, jullie zijn geweldige jongemannen die voor het avondmaal zorgen. De Heer heeft gezegd: ‘Weest rein, gij, die de vaten des Heren draagt’ (LV 133:5).
En voor alle priesterschapsdragers moet de openbaring duidelijk en onmiskenbaar zijn: ‘Dat de rechten van het priesterschap onafscheidelijk met de machten des hemels zijn verbonden, en dat de machten des hemels niet bestuurd noch aangewend kunnen worden, dan alleen volgens de grondbeginselen van gerechtigheid’ (LV 121:36).
Broeders, ik besef dat de meesten van u niet door dit kwaad worden gekweld. Neemt u mij niet kwalijk dat ik hier zoveel tijd aan besteed. Maar als u bisschop of ringpresident, districts- of gemeentepresident bent, moet u wellicht iemand met dit probleem helpen. Moge de Heer u wijsheid, leiding, inspiratie en liefde geven voor de mensen die dat zo hard nodig hebben.
En iedereen, jong of oud, die zich hier niet mee bezighoudt, wil ik een compliment en mijn zegen geven. Hoe prachtig is het om te leven naar de leringen van het evangelie van Hem die zonder zonden was. Zo’n man loopt onbezoedeld in het zonlicht van deugdzaamheid en kracht.
Broeders, ik bid dat u zegeningen uit de hemel zult ontvangen. Mogen wij eenieder helpen die hulp nodig heeft. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.