2007
Geschenken om uit het zendingsveld mee naar huis te nemen
Maart 2007


Geschenken om uit het zendingsveld mee naar huis te nemen

Afbeelding

Vele jaren geleden kwam ik op een luchthaven enkele terugkerende zendelingen tegen. Hun familieleden waren er. Ze haalden hun bagage op en ik zei tegen een van hen: ‘Wat heb je daar allemaal?’ Hij zei: ‘Dit zijn cadeautjes die ik mee naar huis neem.’ En zo ben ik aan de titel voor mijn boodschap gekomen: ‘Geschenken om uit het zendingsveld mee naar huis te nemen.’

1. Kennis van en liefde voor God, onze eeuwige Vader, en zijn geliefde Zoon, de Heer Jezus Christus.

‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3). We kunnen niemand een groter geschenk geven dan een vaste, geruststellende overtuiging dat God, onze eeuwige Vader, leeft en dat Jezus de Christus is. Daar ben ik van overtuigd. Ik vind dat zo ontzettend belangrijk.

2. Kennis van en liefde voor de Schriften, het woord van de Heer.

Op zending las ik elke avond voor het slapen gaan enkele hoofdstukken in het Boek van Mormon. En ik kreeg in mijn hart een overtuiging die ik altijd heb gehouden: dat dit het woord van God was, dat door de kracht van de Almachtige is teruggebracht op aarde en vertaald is door de gave en de macht van God om Jood en niet-jood ervan te overtuigen dat Jezus de Christus is. Ik dank de Heer voor het getuigenis dat ik heb van de waarachtigheid van het woord Gods dat in deze heilige, geopenbaarde boeken te vinden is. En ik hoop dat elke zendeling zijn of haar zendingsveld verlaat met in het hart de overtuiging dat deze dingen waar zijn.

3. Grotere liefde voor hun ouders.

Ik heb in de loop der jaren honderden bijeenkomsten voor zendelingen bijgewoond. Ik hoor zendelingen graag spreken over hun liefde voor de Heer, maar ik hoor ze ook graag met waardering en liefde spreken over hun ouders. Jongens die aanvankelijk zorgeloos en onverschillig waren, staan de Heer dan met tranen in de ogen te bedanken voor hun vader en moeder. Wat is het in deze tijd toch heilzaam en bijzonder om een sterke jonge man met gevoel te horen spreken over zijn vader en moeder en hem dingen te horen zeggen die hij waarschijnlijk nooit eerder zou hebben gezegd. Iedere jongen of meisje zou naar huis moeten gaan met grotere liefde voor zijn of haar ouders.

4. Liefde voor het volk waaronder zij werken.

Ik heb het Engelse volk lief. Niemand kan iets ten nadele van de Engelsen zeggen omdat ik onder hen heb gewerkt, onder hen heb geleefd, haardvuuravonden bij hen thuis heb meegemaakt, hun hart heb leren kennen en hen heb leren liefhebben.

Ik heb ook de mensen in Azië leren liefhebben. Ik heb elf jaar onder hen doorgebracht en ik heb ze lief. Ik heb hen net zo lief als ieder ander, vanwege de ervaring die ik als het ware als zendeling onder hen heb opgedaan.

Er is iets mis als een zendeling niet terugkomt met grote liefde voor het volk waaronder hij heeft gewerkt.

5. Waardering voor hard werken.

Elke zendeling zou moeten inzien dat werken, werken, werken de sleutel tot succes in het leven is. Er is niets beter dan werken, vroeg opstaan en hard werken tot alles gedaan is. Ik kan niets nuttigers bedenken om te leren voor het leven dat nog in het verschiet ligt dan de discipline om te werken.

6. De verzekering dat de inspiratie van de Heilige Geest ieder van ons ter beschikking staat als we zo leven dat we ervoor in aanmerking komen.

Ons staat inspiratie ter beschikking — ieder van ons, als we zo leven dat we ervoor in aanmerking komen en als we leren die te ontvangen. Ik vind deze woorden van openbaring en belofte geweldig: ‘God zal u kennis geven door zijn Heilige Geest, ja, door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest’ (LV 121:26). Wat een kostbaar geschenk om mee naar huis te nemen: de verzekering, de zekerheid dat als we er goed genoeg voor leven, we de inspiratie kunnen krijgen die door de macht van de Heilige Geest tot ons komt.

7. Begrip van het belang van samenwerken.

Niemand kan dit werk alleen doen. Wij werken in koppels. ‘Op de verklaring van twee of drie getuigen zal iedere zaak vaststaan’ (2 Korintiërs 13:1). Wij werken samen. In het zendingsveld is geen plaats voor prima donna’s. Onze inzet is grotendeels gezamenlijk, en wat is het geweldig om te leren samenwerken met andere mensen.

8. De waarde van deugdzaamheid.

Ik denk dat een zendeling wat zijn toekomstige integriteit betreft niets belangrijkers kan leren dan de waarde van deugdzaamheid. Ik denk dat er weinig woorden groter zijn dan deze belofte die door inspiratie van de Heer aan de profeet Joseph Smith gegeven is: ‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren.’ Dat is het gebod. En dan de belofte: ‘(…) dan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden’ (LV 121:45). Dat is de belofte aan hen die deugdzaam leven.

9. Het geloof om te handelen.

‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden, want ik weet dat de Heer geen geboden aan de mensenkinderen geeft zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt’ (1 Nephi 3:7).

Wij vragen veel van zendelingen. Het is zo moeilijk voor verlegen en bedeesde jonge mensen om te doen wat we soms van ze verlangen. Maar wat is het fantastisch als ze het toch proberen. Zij hebben het geloof om het te doen, te handelen, door te gaan en zich die moeite te getroosten. En wat is dat een geweldig geschenk om mee naar huis te nemen.

10. De ootmoed om te bidden.

Erken dat er een macht bestaat die groter is dan de onze, dat de mens nooit goed genoeg is, nooit wijs genoeg is, nooit sterk genoeg voor alles waarmee hij in het leven geconfronteerd wordt, en dat er een bron van kracht is waartoe hij zich kan wenden met de verzekering dat er naar hem geluisterd wordt en dat er antwoord komt.

Dit zijn tien geschenken waarvan ik hoop dat iedere zendeling die mee naar huis neemt. Geen klatergoud, geen poppen, tapijten, vachten, jurken of borden, maar deze mooie, blijvende, fantastische dingen. God zegene u dat u het geloof behoudt, en dat u gelukkig bent met wat u geroepen bent om te doen.

Uit een toespraak tot nieuwe zendingspresidenten, 24 juni 1983.

Afdrukken