Participatieperiode

Probeer het, probeer het, probeer het

Elizabeth Ricks

‘Volgt mij (…) en doet de dingen die gij Mij hebt zien doen’ (2 Nephi 31:12).

Lang geleden bouwden mensen in grote tuinen labyrinten om hun vrienden te plezieren. Ze snoeiden heggen zo dat ze paden vormden waarop andere mensen rond konden lopen op zoek naar de uitgang. Veel mensen vonden het leuk om door die grote tuinlabyrinten te lopen. Anderen raakten soms wel eens in de war met al die gangen, maar toch genoten ze van de wandeling en vonden ze uiteindelijk de uitgang. Ze moesten het proberen, proberen, proberen. Er bestaan nog steeds tuinlabyrinten en de bezoekers vinden het leuk om er hun weg in te vinden.

Net als bezoekers in een tuinlabyrint bij elke splitsing van het pad moeten beslissen waar ze heengaan, vinden wij allen onze weg in dit leven. We moeten dagelijks beslissingen nemen. Sommige beslissingen zijn niet belangrijk. Het maakt waarschijnlijk niet uit of je een blauwe of een rode bloes draagt. Maar veel beslissingen zijn wel belangrijk. Als je voor de beslissing staat om de waarheid te zeggen of te liegen, is het belangrijk om de waarheid te zeggen.

Als je een belangrijke beslissing moet nemen, kun je het goede kiezen door je af te vragen: ‘Wat zou Jezus doen?’ Als we proberen op Jezus te gaan lijken — als we het proberen, proberen, proberen — doen we het goede. Jezus deed altijd het goede. Als we zijn voorbeeld volgen, groeit ons geloof.

Activiteit

Loop met je vinger door het tuinlabyrint. Telkens als je moet kiezen, kies dan wat Jezus zou doen. Begin bij ‘Geboorte’ en volg het voorbeeld van Jezus totdat je bij het ‘Eeuwige leven’ komt.

Ideeën voor de participatieperiode

1. 1. Leg uit dat we naar onze hemelse Vader kunnen terugkeren als we Jezus’ voorbeeld volgen. Vraag de kinderen wat een voorbeeld is, en illustreer dat. Een onderwijzer kan leerlingen bijvoorbeeld helpen met het oplossen van rekensommen door te laten zien hoe hij een andere som maakt. Een voetbaltrainer schopt misschien tegen een bal om te laten zien hoe je dat doet. Leg uit dat we beter het goede kunnen kiezen als we Jezus’ voorbeeld volgen. Bedenk enkele praktijkgevallen (zie ‘Praktijkgevallen’, Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], pp. 170–171) of geef waar gebeurde voorbeelden. Geef elke klas een van de praktijkgevallen en laat ze het probleem bespreken. Laat de kinderen het probleem oplossen door zich af te vragen: ‘Wat zou ik doen als ik Jezus’ voorbeeld volgde?’ Laat iedere klas verslag uitbrengen over de vraag hoe zij Jezus kunnen volgen. Leg uit dat we moeten blijven proberen om meer op Jezus te gaan lijken. Het draait er allemaal om dat we het proberen. Getuig dat het moeite kost om Jezus’ voorbeeld te volgen, maar dat we er gelukkig van worden.

2. 2. Nodig de bisschop of gemeentepresident uit (of een ander lid van de bisschap of het gemeentepresidium) om de kinderen een rijbewijs te laten zien. (Maar een vergunning, een viskaart of een huwelijksakte werkt ook.) Laat hem vertellen aan welke eisen hij moest voldoen om zijn rijbewijs te krijgen. Laat hem vervolgens een belangrijker papier tonen: zijn tempelaanbeveling. Laat hem de kinderen vertellen wat je onder meer moet doen om een tempelaanbeveling te krijgen. Schrijf op enkele strookjes papier elk een evangeliebeginsel dat je moet naleven om naar de tempel te gaan, en vermeld een aantal stappen. Bijvoorbeeld: ‘Je leeft het woord van wijsheid na — ga twee stappen vooruit.’ Hang aan elke wand een plaat van een tempel. Laat vier kinderen in het midden van het lokaal beginnen en laat elk naar een andere tempel gaan. (Leg uit dat dit geen wedstrijd is. U wilt dat alle kinderen de tempel bereiken.) Laat elk kind een strookje papier kiezen, het beginsel lezen en het aangegeven aantal stappen doen. Als een kind de tempel bereikt, laat u hem of haar naar de achterkant van de plaat kijken of daar een liedje vermeld staat. Zing het liedje en zet het spelletje voort. Als alle liedjes gezongen zijn, moedigt u de kinderen aan om goed te leven zodat ze naar de tempel mogen.