2007
De gave van medeleven
Maart 2007


Boodschap van het Eerste Presidium

De gave van medeleven

Afbeelding

Enkele jaren geleden presideerde ik een regionale conferentie in Oklahoma City. Terwijl ik genoot van de fijne geest die er tijdens de conferentie heerste, en van de fantastische gastvrijheid van de mensen, bedacht ik hoe de geest van medeleven en hulpvaardigheid in die samenleving op de proef was gesteld op 19 april 1995. Die dag vernietigde de bom van een terrorist het federale Alfred P. Murrah-gebouw in het centrum van Oklahoma City, waarbij 168 mensen het leven lieten en talloze anderen gewond raakten.

Na de conferentie reed men mij naar de ingang van een prachtig, symbolisch gedenkteken op de plek waar eens het Murrah-gebouw heeft gestaan. Het was een grijze, regenachtige dag, wat alleen nog maar de pijn en het verdriet ooit geleden op deze plek onderstreepte. Het gedenkteken omvat een spiegelvijver van 122 meter. Aan één kant van de vijver staan 168 lege stoelen van glas en graniet, één voor elk dodelijk slachtoffer. Voor zover men heeft kunnen nagaan, zijn ze geplaatst waar de lichamen van de gevallenen zijn gevonden.

Aan de overzijde van de vijver staat op een heuveltje een grote Amerikaanse iep — de enige boom in de buurt die de vernietiging heeft overleefd. In de volksmond heet hij heel gepast ‘de overlevendenboom’. Hij eert op plechtige wijze hen die de verschrikkelijke explosie hebben overleefd.

Mijn gastheer vestigde mijn aandacht op de inscriptie boven de ingang van het gedenkteken:

Wij komen hier om de dodelijke slachtoffers, de overlevenden en hen die voor altijd veranderd zijn te gedenken.

Mogen allen die hier weggaan, beseffen wat de gevolgen van geweld zijn.

Moge dit gedenkteken troost, kracht, gemoedsrust, hoop en sereniteit bieden.

Met tranen in zijn ogen en met overslaande stem zei mijn gastheer: ‘Deze gemeenschap, en alle kerken en burgers die er deel van uitmaken, zijn hierin samengesmolten. In onze rouw zijn we sterk geworden. In onze geest zijn we eensgezind geworden.’

Wij kwamen tot de conclusie dat we het gebeurde het beste konden omschrijven met het woord medeleven. Ik moest denken aan de musical Camelot, van Alan Jay Lerner, naar de roman van T.H. White. Koning Arthur beschrijft daarin zijn droom van een betere wereld met ideale onderlinge verstandhoudingen en zegt, denkend aan de reden voor de ronde tafel: ‘Geweld is geen kracht en medeleven is geen zwakheid.’

Er schuilt kracht in medeleven

In de Bijbel vinden we in het Oude Testament een ontroerend verhaal dat dit illustreert. Jozef was de lievelingszoon van zijn vader, Jakob, wat gevoelens van verbittering en jaloezie teweegbracht bij zijn broers. Daaruit volgde een samenzwering om Jozef te doden. Jozef kwam uiteindelijk in een diepe put terecht, zonder voedsel en drinken. Jozef werd voor een passerende karavaan kooplieden uit de put gehaald en voor twintig zilverstukken verkocht. Uiteindelijk kwam hij in Egypte in het huishouden van Potifar terecht. Daar ging het de jongeman voor de wind, want ‘de Here was met Jozef’.1

Na jaren van overvloed in Egypte kwamen jaren van hongersnood. In die periode gingen de broers van Jozef naar Egypte om graan te kopen en deze begunstigde man, hun eigen broer, was hen tot zegen. Jozef had zijn broers hardvochtig kunnen behandelen wegens de harteloze, wrede manier waarop zij hem hadden behandeld. Maar hij was vriendelijk en genadig en kreeg met deze woorden en daden hun gunst en steun:

‘Weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden. (…)

‘Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden.’2

Jozef was een voorbeeld van de heerlijke deugd van barmhartigheid.

In het midden des tijds, toen Jezus de stoffige paden van het Heilige Land bewandelde, sprak Hij vaak in gelijkenissen.

Een daarvan luidt: ‘Een zeker mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem niet alleen uitschudden, maar ook slagen gaven en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen.

‘Bij geval daalde een priester af langs die weg; en deze zag hem, doch ging aan de overzijde voorbij.

‘Evenzo ging ook een Leviet langs die plaats, en hij zag hem en ging aan de overzijde voorbij.

‘Doch een Samaritaan, die op reis was, kwam in zijn nabijheid, en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen.

‘En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op; en hij zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.

‘En de volgende dag stelde hij de waard twee schellingen ter hand en zeide: Verzorg hem en mocht gij meer kosten hebben, dan zal ik ze u vergoeden, op mijn terugreis.’

De Heiland zou heel goed tegen ons kunnen zeggen: ‘Wie van deze drie, dunkt u, dat de naaste geweest is van de man, die in handen der rovers was gevallen?’

Ongetwijfeld zou ons antwoord zijn: ‘Die hem barmhartigheid bewezen heeft.’

En dan zou Jezus tegen ons zeggen, zoals Hij toen al zei: ‘Ga heen, doe gij evenzo.’3

Jezus gaf ons heel veel voorbeelden van medeleven, barmhartigheid en zorg voor anderen. De kreupele man bij het bad van Betesda; de vrouw die op overspel betrapt was; de vrouw bij de bron van Jakob; de dochter van Jaïrus; Lazarus, broer van Maria en Marta — ieder stelde een slachtoffer langs de weg naar Jericho voor. Ieder had hulp nodig.

Jezus zei tegen de kreupele in Betesda: ‘Sta op, neem uw matras op en wandel.’4 De zondige vrouw gaf Hij de raad: ‘Ga heen, zondig van nu af niet meer!’5 De vrouw die water kwam halen verschafte Hij een bron van water dat ‘springt ten eeuwigen leven’.6 De overleden dochter van Jaïrus kreeg het gebod: ‘Meisje, Ik zeg u, sta op!’7 Tegen Lazarus in het graf werd gezegd: ‘Kom naar buiten!’8

De Heiland heeft altijd al zijn oneindige barmhartigheid getoond.

Op het westelijk halfrond verscheen Jezus aan een menigte en zei:

‘Hebt gij ook mensen onder u die ziek zijn? Brengt hen hierheen. Hebt gij ook mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel of verminkt of melaats, of die verschrompeld zijn, of die doof zijn, of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Brengt hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u; mijn binnenste is vol barmhartigheid. (…)

‘(…) en Hij genas hen, ja, ieder van hen.’9

Onze weg naar Jericho

U zou heel goed kunnen vragen: deze verhalen gaan over de Verlosser van de wereld. Kan ik zelf, op mijn eigen weg naar Jericho, ook zoiets heerlijks meemaken?

Ik beantwoord die vraag met de woorden van de Meester: ‘Komt en gij zult het zien.’10

Wij kunnen nooit weten wanneer de kans om een helpende hand te bieden zich voordoet. De weg naar Jericho die een ieder van ons bewandelt, heeft geen naam. En de vermoeide reiziger die onze hulp nodig heeft, kan een onbekende zijn.

In een brief die wij enige tijd geleden aan de hoofdzetel van de kerk ontvingen, betuigde de schrijver zijn oprechte dank. De brief was anoniem, er stond geen afzender op, maar hij was afgestempeld in Portland, in de staat Oregon:

‘Aan het kantoor van het Eerste Presidium,

‘In de jaren dat ik zwervende was, betoonde Salt Lake City mij eens christelijke gastvrijheid.

‘Ik maakte een busreis van de oostkust naar Californië en stapte uit in Salt Lake City omdat ik ziek was en beefde van een ernstig gebrek aan slaap, omdat ik mijn medicijnen niet bij me had. Toen ik halsoverkop een vervelende situatie in Boston was ontvlucht, was ik helemaal vergeten mijn medicijnen mee te nemen.

‘Ik zat terneergeslagen in het restaurant van het hotel bij Temple Square. Uit een ooghoek zag ik een echtpaar naar mijn tafeltje komen. ‘Gaat het, jongeman?’ vroeg de vrouw. Ik ging rechtop zitten, huilend en een beetje overstuur. Ik vertelde mijn verhaal en legde de situatie uit. Ze luisterden aandachtig en geduldig naar mijn schijnbaar verwarde verhaal en namen de situatie toen in de hand. Ze spraken met de manager van het restaurant en zeiden dat ik daar de komende vijf dagen kon eten wat ik wilde. In het naastgelegen hotel namen ze me mee naar de receptie en regelden voor vijf dagen een hotelkamer voor me. Toen reden ze me naar een kliniek en zorgden ervoor dat ik de medicijnen kreeg die ik zowel voor mijn fysieke als mijn mentale gezondheid echt nodig had.

‘Terwijl ik herstelde en op krachten kwam, ging ik naar de dagelijkse orgelconcerten in de Tabernakel. De celestiale geluiden van dat instrument, van de zachtste tonen tot de volle kracht van het orgel, zijn de mooiste klanken die ik ken. Ik heb albums en bandjes van het Tabernakelorgel en het Tabernakelkoor gekocht en kan er altijd op vertrouwen dat ze mij troosten en schragen als ik terneergeslagen ben.

‘Toen ik op de laatste dag in het hotel mijn sleutel inleverde alvorens mijn reis te vervolgen, lag er een boodschap van het echtpaar voor me klaar: “Betaal ons terug door een goede daad te doen als je iemand anders tegenkomt die hulp nodig heeft.” Dat was al mijn gewoonte, maar ik besloot om nog beter op te letten of ik iemand tegenkwam die een helpende hand nodig had.

‘Ik wens u veel geluk. Ik weet niet of dit inderdaad de “laatste dagen” zijn die in de Schriften genoemd worden, maar ik weet wel dat twee leden van uw kerk heiligen voor mij waren toen ik wanhopig en in nood was. Ik dacht dat u dat wel wilde weten.’

Wat een prachtig voorbeeld van medelevende zorgzaamheid.

Voor mensen in nood

In een particulier verpleeghuis was de barmhartigheid duidelijk zichtbaar. Het werd geleid door een dame die Edna Hewlett heette. Er was een wachtlijst met namen van patiënten die de rest van hun leven in haar lieve zorg wilden doorbrengen, want ze was net een engel. Ze waste en kapte het haar van elke patiënt. Ze waste bejaarde lichamen en kleedde ze met schone, frisse kleren.

Over het algemeen begon ik mijn jaarlijkse bezoeken aan de weduwen van de wijk die ik eens presideerde in Edna’s verpleeghuis. Ze heette me dan met een vrolijke glimlach welkom en bracht me naar de woonkamer waar een aantal patiënten zat.

Ik moest altijd beginnen met Jeannie Burt — de oudste: ze was 102 toen ze overleed. Ze kende mij en mijn familie al sinds mijn geboorte.

Op een keer vroeg Jeannie met haar zware Schotse accent: ‘Tommy, ben je onlangs nog naar Edinburgh geweest?’

Ik antwoordde: ‘Ja, daar ben ik nog niet zo lang geleden geweest.’

‘Is het niet prachtig!’ zei ze.

Jeannie sloot haar bejaarde ogen als uiting van stille eerbied. En toen zei ze heel ernstig: ‘Ik heb mijn begrafenis al betaald — contant. Jij spreekt tijdens de uitvaartdienst en je moet “Crossing the Bar” van Tennyson voordragen. Laat het eens horen!’

Het leek wel of alle ogen op mij gericht waren, en dat was beslist ook zo. Ik haalde eens diep adem en begon:

Een zonsondergang en een avondster,

En een duidelijke oproep voor mij!

En moge er geen geweeklaag zijn

Als ik uitvaar met het tij.11

Jeannie had een minzame, hemelse glimlach op haar gezicht toen ze zei: ‘O, Tommy, dat was mooi. Maar oefen nog wat voor mijn begrafenis!’ Dat deed ik.

Op een gegeven moment komt er tijdens onze zending in het sterfelijk leven de wrange glimlach, de pijn van ziekte, het verstrijken van de zomer, het naderen van de herfst, de koude van de winter en de belevenis die we dood noemen, die alle mensen treft. Hij overvalt mensen op leeftijd die wankelen op hun benen. Hij ontbiedt hen die nog maar nauwelijks halverwege hun levensreis zijn. Vaak stilt hij zelfs het gelach van kleine kinderen.

Overal in de wereld vindt dagelijks het verdrietige tafereel plaats van mensen die rouwen om een dierbare zoon, dochter, broer, zus, moeder, vader, of een dierbare vriend.

Vanaf het wrede kruis klonken de woorden van afscheid die de Heiland tot zijn moeder sprak uiterst aangrijpend:

‘Toen dan Jezus zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad, bij haar staande, zeide Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.

‘Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis.’12

Laten we niet vergeten dat de grafbloemen verwelken, de condoleanties van vrienden herinneringen worden en de uitgesproken woorden en gebeden in ons geheugen vervagen. Zij die vaak treuren, voelen zich vaak eenzaam. Ze missen het gelach van kinderen, de drukte van tieners en de tedere, liefdevolle zorg van een overleden partner. De klok tikt luider, de tijd gaat langzamer en de vier wanden komen als gevangenismuren op hen af.

Ik prijs allen die met liefdevolle zorg en barmhartigheid de hongerigen voeden, de naakten kleden en de daklozen onderdak bieden. Hij die zelfs de val van een mus opmerkt, ziet het beslist ook als wij ons dienstbaar maken.

Vredige toevluchtsoorden

Volgens het goddelijke plan van onze barmhartige Vader bieden heilige tempels zijn kinderen vrede die ons begrip te boven gaat.

Onder leiding van president Gordon B. Hinckley is het aantal nieuw gebouwde tempels en het aantal tempels in aanbouw onbegrijpelijk ver gestegen. De barmhartige zorg van onze hemelse Vader voor zijn kinderen hier op aarde en voor hen die het sterfelijk leven hebben verlaten, verdient onze dank.

Wij danken onze Heer en Heiland, Jezus Christus, voor zijn leven, zijn evangelie en zijn gezegende verzoening.

In gedachten ga ik terug naar Oklahoma City. Het is voor mij meer dan toeval dat er in die stad nu als een hemels baken een tempel van de Heer de weg wijst naar vreugde hier op aarde en eeuwige vreugde in het hiernamaals. Laten wij de woorden van de psalmist gedenken: ‘Des avonds vernacht het geween, tegen de morgen is er gejuich.’13

De Meester zegt waarlijk tot ons: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen.’14

Laten wij luisteren of wij zijn kloppen horen. Laten wij de deur naar ons hart opendoen opdat Hij, het levende voorbeeld van ware barmhartigheid, mag binnenkomen.

Voor de huisonderwijzers

Nadat u dit artikel met een gebed in uw hart hebt bestudeerd, bespreekt u het zo dat iedereen aan de bespreking wil deelnemen. Enkele voorbeelden:

  1. Maak voor elk gezinslid een papieren hart. Geef voorbeelden van barmhartigheid uit de boodschap van president Monson en nodig de gezinsleden uit om aan mensen in nood te denken en te bedenken hoe ze hun barmhartigheid kunnen betonen. Laat ze hun ideeën op hun papieren hart schrijven.

  2. Geef nog enkele voorbeelden van barmhartigheid en medeleven uit het artikel. Laat de gezinsleden nadenken over de volgende vragen: wie is mijn naaste? Wie kan ik nu al bedenken die gebaat zou zijn bij mijn medeleven of barmhartigheid? Wat kan ik doen om die persoon te helpen? Wanneer begin ik? Lees tot besluit de twee laatste alinea’s van het artikel en spoor de gezinsleden aan om manieren te bedenken waarop ze hun plannen om anderen barmhartigheid te betonen in daden kunnen omzetten.

  3. Vertel enkele verhalen uit het artikel en vraag wat het gemeenschappelijke thema is. Laat een plaat van de Heiland zien en getuig van wat Hij met zijn barmhartigheid voor u tot stand heeft gebracht. Spoor de gezinsleden aan om ernaar te streven het voorbeeld van de Heiland te volgen en anderen barmhartigheid te betonen.

Noten

  1. Genesis 39:2.

  2. Genesis 45:5, 7.

  3. Zie Lucas 10:30–37.

  4. Johannes 5:8.

  5. Johannes 8:11.

  6. Johannes 4:14.

  7. Marcus 5:41.

  8. Johannes 11:43.

  9. 3 Nephi 17:7, 9.

  10. Johannes 1:40.

  11. Regels 1–4.

  12. Johannes 19:26–27.

  13. Psalmen 30:5.

  14. Openbaring 3:20.

Afdrukken