Maar een klein beetje geweld?
Kom op, pap’, smeekte ik. ‘Deze film heeft die classificatie alleen maar vanwege het geweld. Een beetje nep-geweld kan geen kwaad.’
Mijn neef van zestien en ik maakten er geen gewoonte van om te vragen of we films voor hogere leeftijden mochten zien. We waren brave jongens — actief in het seminarie en in ons priestersquorum. Maar we hadden allebei gehoord hoe geweldig deze film was en hoeveel onderscheidingen hij zou krijgen. Bovendien was ons gezegd dat er geen seks in zat, geen ongepaste toespelingen en erg weinig vloeken. En dat zijn toch vooral de slechte dingen, nietwaar?
Maar mijn vader zag dat niet zo. Uiteindelijk veranderde hij van tactiek. ‘Prima’, zei hij. ‘Jullie weten wat goed en wat verkeerd is. Doe maar wat volgens jullie goed voelt.’
De kerkleiders hebben ons gezegd dat we geen ongepaste films moeten kijken en in onze familie was de regel dat we geen films met de classificatie R mochten kijken. (In de Verenigde Staten betekent R dat iemand onder de zeventien jaar begeleid moet worden door een volwassene.) Ik denk dat ik eigenlijk van mijn vader wou horen dat het niet hinderde als mijn neef en ik naar die film gingen. Zo konden we doen wat we wilden zonder ons schuldig te voelen. In plaats daarvan legde mijn vader de verantwoording voor die beslissing helemaal op mijn schouders.
Nou ja, hij zei in elk geval geen nee. En het was trouwens maar een klein beetje geweld.
Toen mijn neef en ik de film hadden gezien, voelde ik me helemaal niet prettig. Ik dacht dat dit kwam door de classificatie van de film, dus beloofde ik mezelf dat ik nooit meer naar een R-film zou kijken. Maar toen ik later naar een enigszins gewelddadige film had gekeken (die weliswaar was goedgekeurd voor tieners), besefte ik dat ik weer datzelfde nare gevoel had.
Wat was er gebeurd? Had ik niet het goede gedaan door een film voor een jongere leeftijdsgroep te kiezen? Misschien ging het niet om de leeftijdsgroep. Misschien ging het om het geweld zelf. Maar had geweld werkelijk zo’n uitwerking op mij?
Toen ik mijn zakuitvoering van de brochure Voor de kracht van de jeugd pakte, verbaasde het me dat ik een belangrijke opmerking eerder over het hoofd had gezien. Onder ‘Amusement en de media’ staat: ‘Laat je niet in met amusement dat op wat voor manier dan ook grof, onzedelijk, gewelddadig of pornografisch is.’
Maar ik verzette me nog. ‘Goed,’ dacht ik, ‘misschien zijn er mensen die zich laten beïnvloeden door geweld, maar ik weet dat het niet echt is. En ja, het is waar dat sommige films erg levensecht zijn, maar een beetje heeft nooit kwaad gedaan, toch?’ Plotseling was ik daar niet zo zeker meer van.
En toen kwam de klap op de vuurpijl. Meteen na die opmerking over geweld staat er: ‘Neem je voor om je hoe dan ook aan Gods normen te houden.’
Au! Dat had ik niet gedaan. Natuurlijk kon ik het wegredeneren met de gedachte dat ik het goede koos door vulgaire taal, onzedelijkheid en porno te vermijden. Maar was het goed genoeg om me aan de meeste normen van God te houden? Was ik écht toegewijd aan de Heer als ik me niet aan al zijn normen wilde houden?
Het deed er niet toe wat de classificatie van de film was, en het deed er ook niet toe dat er maar een beetje geweld in zat. Het was genoeg om de Geest te ontstemmen. En als dat voor films geldt, zou datzelfde dan niet ook kunnen gelden voor andere dingen? Misschien zijn er woorden die de Geest ontstemmen zelfs als het geen vloekwoorden zijn en misschien is er muziek die de Geest ontstemt zelfs als de tekst niet slecht is.
Toen ik me vast voornam om de dingen die ik keek, afspeelde, las, zei en beluisterde beter uit te kiezen, kon ik binnen enkele dagen het verschil merken. Voorheen had ik niet ingezien hoe ongevoelig ik voor de invloed van de Geest was geworden.
Toen ik minder geweld in me opnam, merkte ik dat het makkelijker was om me in te houden en maakte ik lang niet zoveel ruzie met mijn broers. Ik merkte ook dat het verschil uitmaakte om op mijn woorden te letten, hoewel ik nooit grove taal had gebruikt. En het allerfijnste was dat ik de Geest sterker voelde.
Daardoor leerde ik dat ‘maar een klein beetje geweld’ meer is dan de Geest wil zien.
Geweld in de media
Als je naar gewelddadige films en tv-programma’s kijkt, kan dat je beïnvloeden, ongeacht de filmkeuring. Meer dan dertig jaar lang hebben de kerkleiders al gewaarschuwd voor het kijken naar geweld. In het jaar 2000 kwamen vooraanstaande Amerikaanse medici bovendien met deze verklaring:
‘Uit meer dan duizend onderzoeken (…) komen overweldigende bewijzen dat er oorzakelijk verband is tussen geweld in de media en agressief gedrag van sommige kinderen. De conclusie van de gezondheidszorg, getrokken uit meer dan dertig jaar onderzoek, is dat kijken naar geweld in amusement kan leiden tot een toename van agressieve houdingen, waarden en gedragingen.’ (‘Joint Statement on the Impact of Entertainment Violence on Children’ [26 juli 2000], http://www.aap .org/advocacy/releases/jstmtevc.htm.)
Dicht bij de geest blijven
‘De norm is duidelijk. Als iets wat wij denken, zien, horen of doen ons vervreemdt van de Heilige Geest dan moeten we ophouden met dat te denken, zien, horen of doen. Als er bijvoorbeeld iets is dat voor amusement wil doorgaan, maar dat ons vervreemdt van de Heilige Geest, dan is die vorm van amusement stellig niets voor ons.’
Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘Opdat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben’, Liahona, mei 2006, p. 30.