2007
Extra ideeën voor de participatieperiode, augustus 2007
Augustus 2007


Extra ideeën voor de participatieperiode, augustus 2007

Jeugdwerkleidsters kunnen de volgende ideeën gebruiken als aanvulling op de ‘Participatieperiode’ in deze uitgave van de Liahona. Voor de les, de instructies en de activiteit die overeenkomen met deze ideeën, raadpleegt u ‘Luister naar de stille, zachte stem’ op pp. K4 en K5 van De Kindervriend in deze uitgave.

  1. Leer de kinderen door aanschouwelijk onderwijs (zie ‘Aanschouwelijk onderwijs’, Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], pp. 177–178) hoe ze de Geest kunnen herkennen. Maak een ‘doos met sokken’ door in de bodem van een doos twee gaten van zo’n acht centimeter doorsnee te maken, met zo’n vijftien centimeter ertussen. De doos moet groot genoeg zijn om een kinderhand door te steken, maar klein genoeg om de doos omhoog te houden en aan het jeugdwerk te laten zien. Bekleed de gaten met de afgeknipte bovenkant van twee oude sokken. Maak ze met nietjes vast. Zorg ervoor dat ze goed in de doos zitten zodat ze geen schrammen veroorzaken. Door de sokken kunnen de kinderen niet door de gaten kijken.

    Zonder de kinderen te laten zien wat het is, doet u een voorwerp in de doos. Doe de doos dicht, en zet ze op z’n kant. Houd de doos omhoog of zet ze op een tafel. Laat een kind zijn of haar handen door de gaten steken en proberen te voelen wat erin zit. Doe de doos open zodat de jeugdwerkkinderen het voorwerp kunnen zien. Gebruik eenvoudig te raden voorwerpen, zoals een vrucht, een stuk speelgoed of een huishoudelijk artikel. Herhaal de activiteit met verschillende kinderen en voorwerpen. Leg uit dat we gemakkelijk voorwerpen kunnen herkennen die ons bekend zijn.

    Doe dan de activiteit met voorwerpen die moeilijker te raden zijn. U kunt bijvoorbeeld een stuk gereedschap, keukengerei of tuingereedschap gebruiken. Als het kind niet kan vaststellen wat voor voorwerp het is, laat hem of haar dan beschrijven hoe het aanvoelt.

    Vergelijk de activiteit met het herkennen van de ingevingen van de Heilige Geest. Als we bekend zijn met de invloed van de Geest, als we zijn vredige invloed geregeld voelen, weten we hoe dat aanvoelt en kunnen we de Geest gemakkelijk herkennen. Maar als we jong zijn of nog niet veel ervaring met de Geest hebben, kunnen we de Geest nog niet zo goed herkennen.

    Om de Heilige Geest te leren herkennen, moeten we zelf zijn influisteringen ervaren, maar we kunnen ook van de ervaringen van anderen leren. Geef uw getuigenis van de Heilige Geest en vertel over een ervaring waarbij u zijn influisteringen heeft gevoeld.

  2. Hang de woorden leren, leiden, waarschuwen, beschermen en troosten op verschillende plaatsen in het lokaal. Vertel de kinderen dat u hun de betekenis van deze woorden zult geven en dat zij moeten raden welk woord u beschrijft. Gebruik eenvoudige definities. Leg uit dat u één persoon kent die dat allemaal kan doen. Laat de kinderen raden dat het de Heilige Geest is.

    Laat de volgende afbeeldingen zien: Evangelieplaten 520 (Gordon B. Hinckley), 518 (Ezra Taft Benson) en 516 (Harold B. Lee). Help de kinderen bij het noemen van de namen van deze presidenten van de kerk. Lees gedeelten uit de volgende artikelen voor om drie van de vijf woorden toe te lichten: leren (Gordon B. Hinckley, ‘In dit goddelijke drietal geloof ik’, Liahona, juli 2006, p. 2), beschermen (Ezra Taft Benson, ‘Aan de kinderen van de kerk’, De Ster, juli 1989, p. 76) en waarschuwen (verhaal van Harold B. Lee, Jeugdwerk 1, les 7). U kunt zelf toepasselijke verhalen vertellen of de volgende artikelen gebruiken om de andere twee woorden te verduidelijken: troosten (James E. Faust, ‘De Trooster’, Liahona, april 2005, p. K2) en leiden (Thomas S. Monson, ‘Onze kinderen onderrichten’, Liahona, oktober 2004, p. 2). Getuig hoe de Heilige Geest u heeft geholpen.

Afdrukken