2009
Heiligen der laatste dagen en studie
April 2009


Heiligen der laatste dagen en studie

Kennis verwerven is een levenslange, heilige bezigheid die onze Vader in de hemel behaagt en die de goedkeuring wegdraagt van zijn dienstknechten.

Hij die zich inlaat met kennis, moet die benaderen zoals Mozes de brandende braamstruik benaderde: hij staat op heilige grond en wil heilige zaken verwerven’, aldus wijlen president J. Reuben Clark jr. (1871–1961), lid van het Eerste Presidium, bij de installering van een nieuwe president van de Brigham Young University. ‘Wij moeten dit zoeken naar waarheid — op welk gebied van menselijke kennis dat ook mag zijn — niet alleen eerbiedig benaderen, maar zelfs met een geest van aanbidding.’1

Als heiligen der laatste dagen geloven wij in scholing en hebben wij een filosofie over de manier waarop wij die moeten verkrijgen, en waarom. Ons geloof zegt ons dat wij door de Geest naar kennis moeten streven, en dat we de verantwoordelijkheid hebben om onze kennis voor het welzijn van de mens in te zetten.

Onze zoektocht naar waarheid

“[Onze] godsdienst (…) zet [ons] ertoe aan om ijverig kennis te verwerven’, heeft president Brigham Young (1801–1877) de leden geleerd. ‘Geen enkel ander volk is er meer op gebrand om waarheid te zien, te horen, te leren en te begrijpen.’2

Onze zoektocht naar waarheid zou zich zo breed moeten uitstrekken als de bezigheden in ons leven en zo diep moeten gaan als onze omstandigheden toelaten. Een geleerde heilige der laatste dagen zou ernaar moeten streven om de belangrijke godsdienstige, fysieke, sociale en politieke problemen van zijn tijd te begrijpen. Hoe meer kennis wij hebben van hemelse wetten en aardse zaken, hoe meer wij in staat zijn om een goede invloed uit te oefenen op mensen om ons heen, en hoe veiliger wij zijn voor de grove en slechte invloeden die ons in de war kunnen brengen en ons kunnen vernietigen.

Op onze zoektocht naar waarheid, moeten we de hulp inroepen van onze liefhebbende hemels Vader. Zijn Geest kan ons in ons leren leiden en versterken, en kan ons vermogen vergroten om waarheid in ons op te nemen. Dat leren met de Geest beperkt zich niet tot lessen op school of de voorbereiding op examens. Het geldt voor alles wat wij in het leven doen, waar we het ook doen — thuis, op ons werk en in de kerk.

In ons streven om leiding van de Geest te ontvangen en die toe te passen in een wereld die zich laat leiden door de trends en problemen van zijn tijd, worden we geconfronteerd met een lawine aan onbeduidende en vaak foute informatie die ons via de hedendaagse technologie wordt voorgeschoteld. Wij lopen het risico om te worden wat een waarnemer ‘pannenkoekmensen’ heeft genoemd: ‘dun en ver uitgespreid over dat brede netwerk aan informatie waar we ons met een druk op de knop toegang toe verschaffen.’3

We worden bovendien gebombardeerd met presentatoren van praatprogramma’s, tv-psychologen, modetijdschriften en mediacommentatoren wiens scheve waarden en twijfelachtige praktijken onze mening kunnen sturen en ons gedrag kunnen beïnvloeden. President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft daarover gezegd: ‘Er is nog nooit een tijd in de wereld geweest waarin de rollen van [man en vrouw] meer door de war zijn geweest.’4

In deze omstandigheden kunnen verwarring, ontmoediging of twijfel aan onszelf beginnen ons geloof uit te hollen en ons af te keren van de Heiland en van de opbouw van zijn koninkrijk op aarde. Als we ons in onze beslissingen concenteren op trends en wereldse richtingen, dan worden wij ‘heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt’ (Efeziërs 4:14).

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen laat zich echter niet door de publieke opinie leiden en onderwijst beginselen. Het verschil is groot. Trends, mode en populaire ideologieën zijn vluchtig en kortstondig. Beginselen dienen als een anker van veiligheid, leiding en waarheid. Als we onze idealen en leiding baseren op leerstellingen en beginselen, zoals geloof in de Heer Jezus Christus en het volgen van de profeet, hebben we een uiterst betrouwbare, onveranderlijke gids voor de beslissingen die we in dit leven nemen.5

We hoeven niet bang te zijn. President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘De Heer weet zowel wat u van Hem moet doen als wat u moet weten. Hij is vriendelijk en alwetend. Dus u kunt erop vertrouwen dat Hij kansen voor u in petto heeft om te leren en u voor te bereiden op uw dienst aan Hem. U zult die kansen niet altijd zo goed herkennen. (…) Maar als u geestelijke zaken vooropzet, zult u de zegening ervaren dat u geleid wordt naar bepaalde kennis, en wordt u gemotiveerd om harder te werken.’6

Onze getrouwheid

Ons leren moet gepaard gaan met getrouwheid, want anders komen we niet in aanmerking voor de leiding van de Heilige Geest. We moeten seksuele onreinheid, pornografie en verslavingen vermijden, maar ook negatieve gevoelens ten aanzien van anderen of onszelf. Zonde verdrijft de Geest van de Heer, en als dat gebeurt, is de verlichting van de Geest weg en gaat de lamp van het leren knipperen.

In een hedendaagse openbaring krijgen we een belofte dat als ons oog alleen op Gods eer is gericht, en dat houdt ook in dat wij de geboden getrouw zijn, ons ‘ganse lichaam met licht [zal] worden vervuld, en er zal in [ons] geen duisternis zijn; en hij, die met licht is vervuld, begrijpt alle dingen’ (LV 88:67).

Wij kunnen dit eeuwige beginsel zelf verifiëren door onze eigen ervaring. Denk eens aan een tijd dat u ontstemd, tegendraads of twistziek was. Kon u toen doeltreffend studeren? Ontving u in die periode verlichting?

Zonde en boosheid verduisteren het verstand. Ze scheppen een toestand die licht en waarheid, en dus intelligentie oftewel de heerlijkheid Gods, tegenhoudt (zie LV 93:36). Bekering kan ons door het zoenoffer van Jezus Christus reinigen van zonde en is daarom voor allen die door de onderwijzende kracht van de Heilige Geest licht en waarheid willen vinden een noodzakelijke stap om te kunnen leren.

Wij zijn onvolmaakt, maar ieder van ons kan ernaar streven om het gezelschap van de Geest vaker te verdienen, waardoor we beter onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad en we beter in staat zijn om de waarheid te verdedigen, sociale druk te weerstaan en positieve bijdragen te leveren.

Opleiding

Bij de keuze van een opleiding moeten we ons voorbereiden om te voorzien in ons eigen onderhoud en dat van hen die afhankelijk van ons zullen zijn. Het is nodig om vaardigheden op te doen waar vraag naar is. Een opleiding is noodzakelijk voor onze zekerheid en welzijn.

Onze hemelse Vader verwacht van ons dat wij onze keuzevrijheid en inspiratie gebruiken om onszelf en onze vaardigheden te onderzoeken en te besluiten welke opleiding we moeten volgen. Dit geldt vooral voor jonge mensen die van het middelbaar onderwijs komen of van zending komen en voor beslissingen staan omtrent hun verdere scholing en carrière. Daar de keuzes waar mannen en vrouwen voor staan heel erg kunnen verschillen, vertellen we nu over onze verschillende ervaringen, want wij geloven dat veel heiligen der laatste dagen iets soortgelijks meemaken.

Ouderling Oaks: Net als de meeste jonge mannen was ik gemotiveerd om een goede formele scholing en vervolgopleiding te krijgen, want ik moest een gezin kunnen onderhouden. Na mijn bachelorsstudie leerde ik door. Dat financierde ik met een deeltijdbaantje en een lening die ik afbetaalde doordat ik wegens mijn opleiding meer ging verdienen. Intussen was ik getrouwd en kregen we kinderen. Het onderhouden van een vrouw en de verantwoordelijkheid voor een groeiend gezin stimuleerden mij in mijn studie en gaven mij een goede motivatie om te slagen voor mijn examen en aan een carrière te beginnen. Na mijn formele opleiding wijdde ik een deel van mijn vrijgekomen tijd aan doorleren in mijn vak en aan het lezen over onderwerpen die me al zo lang interesseerden, namelijk kerkgeschiedenis en algemene ontwikkeling.

Zuster Oaks: De onderwijskundige richting en ervaring van een vrouw is vaak erg anders dan die van een man. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin vrouwen maar twee mogelijkheden leken te hebben om in hun onderhoud te voorzien: onderwijs en verpleging. Mijn ‘probleem’ was dat ik geen van beide ooit overwoog. Ik beschouwde het niet als mogelijk of nodig om in mijn eigen onderhoud te voorzien. Ik leerde graag en ik kon hard werken; in feite vond ik het zelfs heerlijk om te werken. Ik had veel zomerbaantjes en ik deed het goed op school. Maar toen ik besefte dat ik in mijn onderhoud zou moeten voorzien, werd ik bang, was ik bijna verlamd, door de onvoorziene moeilijkheden die daardoor voor mij leken op te doemen. Ik had eigenlijk geen vaardigheden waarmee ik een baan zou kunnen krijgen. Door mijn studies in de vrije kunsten had ik mijn ziel gvoed, maar nu moest ik mijn lichaam voeden.

Ik volgde een mastersopleiding om vaardigheden aan te leren waarmee ik de kost zou kunnen verdienen. Ik vond het heerlijk om te studeren en deed niet alleen nieuwe ideeën op, maar ontdekte ook mijn vaardigheden. Terwijl ik aanvankelijk verlegen was geweest en me enigszins kwetsbaar had gevoeld, voelde ik me nu vaardig en opgewassen tegen een zelfstandig leven.

Kruispunt

Wij weten dat er niets verwarrender is dan niet weten wat je met je toekomst moet doen, maar niets is bevredigender dan je eigen vaardigheden ontdekken. Lees je patriarchale zegen, overweeg je aangeboren aanleg en talenten, en ga aan de slag. Neem de eerste stap, dan gaan er deuren open. Toen zuster Oaks bijvoorbeeld aan een studie Engelse literatuur begon, had ze nooit durven dromen dat dit haar een baan bij een uitgeverij in Boston zou opleveren. Toen ouderling Oaks voor accountant leerde, had hij geen idee dat het ertoe zou leiden dat hij rechten ging doceren, naar de Brigham Young University zou gaan en daarna een benoeming zou krijgen aan het hooggerechtshof van de staat Utah. De Heer laat ‘alle dingen […] medewerken ten goede voor’ ons (Romeinen 8:28), en we krijgen onze scholing in dit leven in kleine stappen.

We moeten onze opleiding zorgvuldig uitkiezen, want kennis heeft geen vervaldatum, en de nuttige kennis of wijsheid, of het ‘niveau van intelligentie’ dat wij in dit leven verwerven, zal ‘in de opstanding […] met ons herrijzen’ (LV 130:18).

Het is verontrustend dat zo veel mensen, en met name vrouwen, aan zichzelf twijfelen en aan hun vermogen om te slagen in het leven. President Cecil O. Samuelson jr. van de Zeventig sprak in maart 2005 aan de BYU studentes toe die wiskunde, natuurkunde en techniek studeerden, en zei: ‘Een van jullie docenten heeft mij verteld (…) dat sommigen onder jullie minder vertrouwen in je vermogens en vooruitzichten hebben dan je mannelijke medestudenten, zelfs als alles erop wijst dat dit niet gerechtvaardigd is. Je moet inzien welke talenten, vaardigheden, aanleg en sterke punten je hebt, en je moet niet twijfelen aan de gaven die God je heeft gegeven.’7

Vooral vrouwen krijgen wel eens negatieve reacties als ze een beroepsleven nastreven. Een jonge zuster van achterin de twintig die voor de noodzaak stond om zichzelf te onderhouden, schreef om advies. Ze vertrouwde me toe dat ze een kerkleider had gevraagd of het verstandig was rechten te studeren, en dat hij dat had ontmoedigd. Wij weten niet wat haar talenten of beperkingen waren — misschien was het advies dat ze kreeg daar wel op gebaseerd, of op inspiratie met betrekking tot haar omstandigheden. Maar uit haar brief sprak haar vastberadenheid en het was duidelijk dat ze het advies moest krijgen om haar volledige potentieel te bereiken.

President Thomas S. Monson heeft tijdens zijn toespraak in de algemene ZHV-bijeenkomst van 29 september 2007 tegen de vrouwen gezegd: ‘Bid niet om taken die u aankunt, maar om de capaciteiten waarmee u uw taken aankunt. Dan is de uitvoering van uw taken geen wonder, maar bent ú het wonder.’8

Wij waarschuwen wel dat de noodzaak om een studie af te maken en voor financiële zekerheid te zorgen zowel man als vrouw in de verleiding kan brengen om het huwelijk een lage prioriteit te geven. Het is uiterst kortzichtig om aan een beroepstraject te volgen dat een huwelijk onmogelijk maakt, want het huwelijk is van eeuwige waarde, terwijl een carrière alleen wereldse waarde heeft.

Een vriendin ging met haar dochter naar opleidingen in het oosten van de Verenigde Staten kijken. Haar zeer gemotiveerde en getalenteerde dochter wist dat een studie aan de universiteit die haar eerste keus was, een hoge studieschuld zou opleveren. De beste opleiding is vaak wel degelijk het geld waard, maar in dit geval bad haar dochter en kreeg ze het gevoel dat een hoge studieschuld haar van een huwelijk af zou kunnen houden, dat het haar uiteindelijk zou kunnen verhinderen om te stoppen met werken en thuis te blijven bij haar kinderen. Wees verstandig. We zijn allemaal anders. Als je raad nodig hebt, zal de Heer je laten weten wat voor jou het beste is.

Honger naar kennis

Ouderling Jay E. Jensen van het Presidium der Zeventig heeft gezegd dat we altijd ‘scherp moeten blijven, altijd blijven leren en groeien.’9 Dat werkt het beste als we een verlangen hebben om te leren en we ons richten op eeuwige prioriteiten.

En we moeten niet alleen leren om onze beroepsvaardigheden te vergroten, maar zouden er ook naar moeten verlangen om meer emotionele bevrediging te vinden, vaardiger te worden in onze persoonlijke relaties, en betere ouders en burgers te worden. Er is weinig bevredigender en leuker dan iets nieuws te leren. Het levert sterke gevoelens van geluk en bevrediging op, maar ook financieel voordeel. Leren houdt niet op met een formele studie. Als we levenslang blijven leren, kunnen we de werking en de schoonheid van de wereld om ons heen beter waarderen en ervan genieten. Deze soort leren gaat veel verder dan leren uit boeken en uit een selectief gebruik van nieuwe technieken, zoals het internet. Het omvat ook artistieke bezigheden. Het omvat ervaringen met mensen en plaatsen: gesprekken met vrienden, bezoeken aan musea en concerten, en het aangrijpen van kansen om ons dienstbaar te maken. We moeten ons ontwikkelen en genieten van het groeiproces.

Het kost ons misschien moeite om onze doelen te bereiken, maar die moeite kan net zoveel groei opleveren als het leren zelf. De sterke kanten die wij ontwikkelen bij het overwinnen van moeilijkheden behouden wij tot in de eeuwigheid. We zouden mensen die het makkelijker hebben omdat ze financieel of intellectueel beter bedeeld zijn niet moeten benijden. Groei is van nature nooit gemakkelijk geweest, en mensen die het makkelijk hebben, zullen andere offers moeten brengen voor hun groei óf zullen de vooruitgang missen die het doel van dit leven is.

Maar belangrijker nog is dat wij de plicht hebben om voortdurend geestelijk bij te leren door de Schriften en kerklectuur te bestuderen en naar de kerk en de tempel te gaan. Als we ons verlustigen in de woorden van het leven, zal dat ons verrijken, zal het ons in staat stellen om onze dierbaren te onderrichten en zal het ons voorbereiden op het eeuwige leven.

Het ultieme doel van leren is dat wij betere ouders en dienstknechten in het koninkrijk worden. Op de lange duur zijn het de groei, de kennis en de wijsheid die we verkrijgen die onze ziel verruimen en ons voorbereiden op de eeuwigheid, en niet de cijfers die we voor onze scripties krijgen. Het zijn de zaken van de Geest die eeuwig zijn. En onze familierelaties, bezegeld door de macht van het priesterschap, zijn de ultieme vruchten van de Geest. Leren is een gave van God; het is een hoeksteen van onze godsdienst die we gebruiken om anderen tot zegen te zijn.

Noten

  1. J. Reuben Clark jr., ‘Charge to President Howard S. McDonald’, Improvement Era, januari 1946, p. 15.

  2. Brigham Young, ‘Remarks by President Brigham Young’, Deseret News, 14 maart 1860, p. 11.

  3. Richard Foreman, aangehaald door Nicholas Carr in ‘Is Google Making Us Stupid?’ Atlantic Monthly, juli/augustus 2008, p. 63.

  4. Spencer W. Kimball, Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball, (leergang Melchizedekse priesterschap en Zustershulpvereniging, 2006), p. 244.

  5. Het grootste deel van deze alinea en diverse andere alinea’s verderop in het artikel zijn ontleend aan Kristen M. Oaks, A Single Voice (2008).

  6. Henry B. Eyring, ‘Education for Real Life’, Ensign, oktober 2002, pp. 18–19.

  7. Cecil O. Samuelson jr., ‘What Will Be Relevant’, ongepubliceerde toespraak.

  8. Zie Thomas S. Monson, ‘Drie doelen tot leidraad’, Liahona, november 2007, p. 120.

  9. Brief van Jay E. Jensen aan Dallin H. Oaks, gedateerd 23 april 2008.

Links: Foto Craig Dimond; rechts: foto-illustraties John Luke, Matthew Reier en Christina Smith

Foto-illustraties Robert Casey, Marina Lukach en Craig Dimond

Foto-illustraties Matthew Reier, Craig Dimond en Christina Smith

Leren met de Geest beperkt zich niet tot lessen op school of de voorbereiding op examens. Het geldt voor alles wat wij in het leven doen, waar we het ook doen — thuis, op ons werk en in de kerk.

Leren houdt niet op met een formele studie. Als we levenslang blijven leren, kunnen we de werking en de schoonheid van de wereld om ons heen beter waarderen en ervan genieten.

Afdrukken