Evangelieparels
Eerst komt de doop
Wat denkt u van de miljoenen kinderen van onze hemelse vader die, als ze gedoopt waren, de zegeningen konden ontvangen waardoor ze een eeuwig gezin konden vormen?
Het hulpboek voor de gezinsavond (…) bevat een inspirerende eerste les. Het thema is ‘het eeuwige gezin’. De gezinsleden leggen daarbij diverse voorwerpen op tafel, waaronder een huwelijkscertificaat, een tempelaanbeveling, een plaat van een tempel en een doopcertificaat. (…)
Leden van de kerk weten dat al deze voorwerpen op de tafel in verband staan met het tempelhuwelijk en de mogelijkheid van een ‘eeuwig gezin’. (…) Ik wil het hebben over een van de voorwerpen op tafel — het doopcertificaat.
Voor een ‘eeuwig gezin’ moeten echtelieden elk over een doopcertificaat beschikken, moeten ze goede leden van de kerk zijn om in aanmerking te komen voor een tempelaanbeveling, en moeten ze een huwelijkscertificaat hebben als teken van een celestiaal huwelijk. Maar hoe zit het met de miljoenen kinderen van onze hemelse Vader die, als ze gedoopt waren, de zegeningen konden ontvangen waardoor ze een eeuwig gezin konden vormen?
Onze voltijdzendelingen brengen overal ter wereld met steeds meer succes zielen naar het water van de doop. Maar ze zouden veel meer succes kunnen hebben als ze op de enthousiaste samenwerking van de leden van de kerk konden rekenen. De meeste kerkleden lijken wel een ingebakken weerstand te hebben om hun vrienden en buren over het evangelie te vertellen. Velen van ons verwijzen trots naar de groei van de kerk of het succes van de zendelingen over de hele wereld, maar hebben nog nooit een kennis of iemand in hun omgeving met het evangelie in aanraking gebracht. Teruggekeerde zendingspresidenten geven altijd hetzelfde antwoord op de vraag hoe ze in hun zendingsgebied meer bekeerlingen zouden kunnen krijgen: ‘Als we de leden maar zover konden krijgen om hun vrienden en bekenden voor te bereiden om met de zendelingen te spreken.’
Zijn we onze plicht vergeten? Zijn we vergeten wat de Heer heeft gezegd?
‘Zie, Ik heb u uitgezonden om te getuigen en de mensen te waarschuwen, en het betaamt eenieder die gewaarschuwd is zijn naaste te waarschuwen. Daarom blijven zij zonder verontschuldiging (…)’ (LV 88:81–82).
[Onze zendelingen] zijn opgeleid om in het evangelie te onderwijzen, om op een ordelijke, geïnspireerde manier les te geven, wat hopelijk tot de doop leidt. Elk uur van een zendeling is kostbaar en dient productief te zijn. Wist u dat de zendelingen ongeveer één persoon dopen op elke duizend huizen waar ze langs de deuren gaan? Dezelfde zendelingen dopen zeshonderd mensen op de duizend mensen die bij leden thuis in het evangelie zijn onderwezen — zeshonderd keer zoveel bekeerlingen als de leden er vol overtuiging bij betrokken zijn.
In de wijken en gemeenten zijn meer van deze enthousiaste jonge dienstknechten en -maagden werkzaam dan ooit tevoren. Zendelingen gaan beter opgeleid, beter voorbereid en met meer hoop en ambitie aan de slag. Ieder gezin dat het evangelie heeft aangenomen, heeft de plicht er met anderen over te praten. We kunnen bij anderen belangstelling voor het evangelie wekken door gewoon te doen en oprecht onze liefde voor hen te tonen. (…)
Tijdens een vlucht knoopte een vriend van mij een gesprek aan met een vrouw. Hij vertelde haar dat hij in Anderson (South Carolina) een ver familielid had opgezocht die hem meer over zijn voorouders kon vertellen. Hij vroeg aan de vrouw die naast hen zat: ‘Weet u waarom ik geïnteresseerd ben in mijn voorouders die zo lang geleden hebben geleefd?’
‘Nee, waarom dan?’ zei ze.
‘Ik probeer informatie over mijn voorouders te vinden, zodat ik in de tempel iets voor ze kan doen. Weet u waar de Heiland was toen zijn lichaam na de kruisiging drie dagen in het graf lag?’
‘Nee, waar dan?’
Hij vervolgde: ‘Petrus, de apostel, zei dat Christus tot de geesten in de gevangenis predikte die in de dagen van Noach ongehoorzaam waren geweest.’ En toen zei hij: ‘Denkt u dat de Heiland van de wereld drie dagen tot die mensen zou prediken als ze er verder niets mee konden doen?’
‘Nee, dat denk ik niet. Daar heb ik nooit bij stilgestaan’, zei ze.
Hij legde haar vervolgens de doop voor de doden en de opstanding uit. Hij haalde Paulus aan: ‘Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?’ (1 Korintiërs 15:29).
‘Weet u nog dat er bij uw huwelijk werd gezegd “tot de dood u scheidt”? Uw huwelijk eindigt wanneer een van u tweeën overlijdt.’
Ze antwoordde: ‘Dat is waar, maar zo had ik het nooit bekeken.’
Hij vervolgde: ‘Mijn vrouw is begin vorige maand overleden, maar zij is mijn vrouw voor de eeuwigheid. Wij zijn gehuwd door iemand met het priesterschapsgezag om die huwelijksband die op aarde was gesmeed in de hemel te verbinden. Wij horen eeuwig bij elkaar, en dat geldt ook voor onze kinderen.’
Vlak voor de landing zei hij tegen haar: ‘Weet u waarom we elkaar hebben ontmoet? Zodat u het evangelie kon horen en voor eeuwig aan uw man, kinderen en uw voorouders kunt worden verzegeld — om een eeuwig gezin te worden.’
Kort na deze gebeurtenis stuurde hij een exemplaar van het boek Een wonderbaar werk en een wonder van ouderling LeGrand Richards naar deze vrouw en haar gezin, met zijn visitekaartje erin. De naam van deze vrouw kwam uiteindelijk bij enkele zendelingzusters terecht in haar woonplaats in Pennsylvania. Na het eerste contact met de zendelingzusters schreven ze: ‘De vrouw die we bezochten, was ontzettend aardig. U had de glans in haar ogen moeten zien toen ze kennis met ons maakte. [De man die ze in het vliegtuig had ontmoet] had met zijn getuigenis en zijn grote vertrouwen dat hij en zijn dierbaren na dit leven weer samen zouden zijn, een uitermate vruchtbaar zaadje geplant. Als zendelingen voelden we ons op ons gemak. We waren onder de indruk dat de Heer zich om onze inspanningen bekommerde omdat dit gezin was voorbereid.’
U weet nog wat er nodig is voor een ‘eeuwig gezin’: een doopcertificaat, een tempelaanbeveling en een huwelijkscertificaat. Uw vrienden en naasten moeten dus eerst een doopcertificaat hebben. (…)
De Heer heeft verklaard:
‘Want alle mensen moeten zich bekeren en zich laten dopen. (…)
En door uw handen zal Ik een wonderbaar werk onder de mensenkinderen werken, om velen van hun zonden te overtuigen, opdat zij tot bekering kunnen komen, en (…) tot het koninkrijk van mijn Vader kunnen komen (LV 18:42, 44).
Als u met het hele gezin aan de slag gaat — als gezin bidt om succes; een gezin uitkiest om vriendschap mee te sluiten; doelen en datums vaststelt om naartoe te werken; uzelf voorneemt om te doen wat nodig is; vervolgens vast en bidt, en bidt en vast — beloof ik u dat uw waarschuwende stem wordt gehoord. Dit is de dag waarop de oogst rijp is, de perskuip vol is. De Heer zal u zegenen. U zult uw vrienden het water van de doop zien betreden.
Ze zullen wellicht vergeten wat u hebt gezegd, maar ze vergeten nooit het gevoel dat u bij ze teweeg heb gebracht. Gezinnen zijn eeuwig. Dat is mijn getuigenis in alle nederigheid. In de naam van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Amen.
Naar een toespraak, gehouden tijdens de algemene oktoberconferentie van 1976; citaten, interpunctie, alinea-indeling en hoofdlettergebruik zijn gestandaardiseerd.