Verhalen en getuigenissen rond het kampvuur
‘Daarom, verkondigt de dingen die gij hebt gehoord en stellig gelooft, en waarvan gij weet dat ze waar zijn’ (LV 80:4).
Trrrring! Dat was de laatste schoolbel op vrijdagmiddag. Ik rende van mijn tafel naar de deur. Mijn vriendje Kent had mij en nog twee jongens uitgenodigd om die avond bij zijn huis te kamperen. Ik keek er al twee weken naar uit.
Toen ik van school thuiskwam, pakte ik mijn slaapzak, kussen, zaklantaarn, stripboeken en een zak met lekkers. Toen ik bij Kents huis aankwam, waren hij en zijn vader net bezig de tent op te zetten. We sloegen om de beurt de tentharingen in de grond.
Daarna deed de vader van Kent hamburgers op de barbecue en speelden we verstoppertje in het bos. Zodra de zon onderging, deden we onze zaklantaarn aan en gingen we de omgeving verkennen.
Na een tijdje riep de moeder van Kent ons uit het bos terug en zei dat het tijd was om naar de tent te gaan. We renden naar de tent, kropen in onze slaapzak en lagen gezellig bij elkaar. Al snel wisselden we onze lekkernijen uit en luisterden we naar de wonderlijke avonturenverhalen van Kent. Hij maakte ons altijd de helden in zijn verhalen. We konden altijd vliegen en waren altijd de held van de dag.
Het werd laat en iedereen was moe en begon in slaap te vallen. Ik hoorde de krekels in de nacht sjirpen en een trein in de verte voorbijrazen. Ik dacht aan de verhalen van Kent. Ik wist dat hij me veel geweldige verhalen had verteld, maar er was één belangrijk verhaal dat hij niet kende. Het was het ware verhaal van Joseph Smith en de herstelling van het evangelie. Hoe meer ik erover nadacht, hoe sterker ik voelde dat ik dit bijzondere verhaal aan mijn vriendje moest vertellen.
‘Kent, ben je nog wakker?’
‘Ja. Wat is er?’
Mijn hart begon te bonken en ik voelde me zenuwachtig worden, maar praatte toch door.
‘Ik vroeg me af. Geloof je in God?’
‘Ja, natuurlijk’, zei hij.
‘Geloof je in de profeten in de Bijbel?’
‘Ja’, zei Kent en ging rechtop in zijn slaapzak zitten.
‘Wel, wat vind je er dan van dat we tegenwoordig een levende profeet op aarde hebben, net als in de Bijbel?’
‘Wat bedoel je — een profeet zoals Mozes?’
‘Ja, dat is precies wat ik bedoel.’
‘Nou, dat is nieuw voor mij’, zei hij. ‘Vertel op.’
Ik was niet meer zenuwachtig, maar raakte juist enthousiast. Ik vertelde Kent over de profeet Joseph Smith en hoe het evangelie op aarde is hersteld. Ik vertelde hem over de levende profeet en de apostelen die nu op aarde zijn.
Toen ik klaar was, vroeg ik Kent wat hij ervan vond.
Hij was even stil. ‘Ik vind het een wonderlijk verhaal waar ik echt over na moet denken. Geloof je dat werkelijk?’
‘Ja, absoluut.’ Ik kreeg een warm gevoel van binnen en wist dat ik had gezegd wat mijn hemelse Vader wilde dat ik zei. Ik bad stilletjes dat Kent er zelf achter zou komen dat ik de waarheid had gesproken.
Ik hoorde later dat Kent inderdaad had gebeden om een antwoord. Hij vertelde ook aan zijn ouders wat hij had gehoord. De familie van Kent verdiepte zich al snel in het evangelie en kreeg les van de zendelingen. De hele familie van Kent liet zich na een tijdje dopen en bevestigen als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Het is nu jaren later en Kent en ik zijn nog steeds goede vrienden. We zijn allebei op zending geweest en hebben samen op de Brigham Young University gezeten. Ik ben erg blij dat ik de tijd heb genomen om mijn vriendje over het evangelie te vertellen.