2009
Waarom doen we zendingswerk?
september 2009


Waarom doen we zendingswerk?

Uit een toespraak tot nieuwe zendingspresidenten, 23 juni 1992.

Het doel van ons zendingswerk is de kinderen van God te helpen om aan een voorwaarde van onze Heiland en Verlosser te voldoen.

Elder Dallin H. Oaks

De leerstellige basis van het zendingswerk is vervat in de woorden van de Heiland aan Nicodemus: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:5).

Het ‘Koninkrijk Gods’ betekent hier het celestiale koninkrijk.

We prediken het evangelie niet om ‘mensen tot de kerk te brengen’ of om het ledental van de kerk te vergroten. We prediken niet alleen om mensen te overreden hun leven te beteren. We waarderen de inspanningen van de vele geestelijken en anderen die erop gericht zijn slechte mensen goed en goede mensen beter te maken. Dat is belangrijk, maar we hebben meer te bieden. Men kan zonder de hulp van deze kerk in aanmerking komen voor het terrestriale koninkrijk in plaats van het telestiale koninkrijk. Het gaat ons echter om een hogere bestemming.

Het doel van ons zendingswerk is de kinderen van God te helpen om aan een voorwaarde van onze Heiland en Verlosser te voldoen. We prediken het evangelie om de kinderen van God te dopen, zodat ze in het celestiale koninkrijk worden gered en niet in een lager koninkrijk verdoemd worden. We doen zendingswerk om mensen te dopen en te bevestigen. Dat is de leerstellige basis van zendingswerk.

Het herstelde evangelie geeft ons meer kennis van Jezus Christus en zijn leer. Maar onze unieke boodschap bestaat niet alleen uit extra kennis. De vereiste van de doop toont aan dat de geleerde waarheden niet alleen theoretisch zijn. Het herstelde evangelie bestaat uit leerstellingen en verordeningen. We verkondigen dat de doop op voorschrift van de Heiland noodzakelijk is voor de vergeving van onze zonden, en dat alleen de ouderlingen van deze kerk het gezag van God hebben ontvangen dat de onderdompeling in water tot een verordening van het eeuwige evangelie maakt. Onze prediking is op de doop gericht.

Doop is een vereiste, maar waarom? Waarom is het noodzakelijk om op de juiste manier gedoopt te worden door iemand met het juiste gezag? Dat weet ik niet. Maar ik weet wel dat de vergeving van zonden alleen mogelijk is door het zoenoffer van onze Heiland, Jezus Christus, en dat Hij die voorwaarde steeds opnieuw heeft gesteld. Met zijn zoenoffer heeft Hij de prijs voor mijn zonden betaald. Hij heeft ook de voorwaarden bepaald waarop ik door zijn betaling kan worden gered. Die reden is voor mij voldoende.

Zoals de profeten in deze bedeling ons hebben verteld, is het doel van de zendelingen in het zendingsveld het redden van mensen, het dopen van bekeerlingen, ofwel het openen van de poort naar het celestiale koninkrijk voor de zoons en dochters van God.

Niemand anders kan dat doen.

Andere kerken kunnen dat niet doen.

Een goede christelijke levenswandel alleen kan dat niet doen.

Een sterk geloof, goede verlangens en goede gedachten alleen kunnen dat niet doen.

Alleen de priesterschap van God kan een doop verrichten ter vervulling van het goddelijke voorschrift: ‘Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:5).

De leerstellige basis van zendingswerk is het woord van God, geopenbaard in alle tijden, dat de mens niet kan worden gered in het celestiale koninkrijk zonder het zoenoffer van Jezus Christus. De enige manier om aanspraak op die verzoening te maken is te voldoen aan de voorwaarde die de auteur ervan stelt: ‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen’ (Handelingen 2:38). Wij zijn geroepen om hierbij te helpen.

Robert T. Barrett, Nicodemus door Christus onderricht; foto-illustratie en achtergrond Cary Henrie