2009
Het verhaal van openbaring: de voortschrijdende rol van de Zeventig
september 2009


Het verhaal van openbaring: de voortschrijdende rol van de Zeventig

Waarom is inzicht in de geschiedenis van de Zeventig nu nog van belang? Omdat er een patroon uit naar voren komt waarop de Heer zijn wil openbaart voor zijn kerk — en voor ons persoonlijke leven.

Elder Earl C. Tingey

Op 8 februari 1835 maakte Joseph Smith aan Brigham en Joseph Young bekend dat hij de twaalf apostelen en de Zeventig zou organiseren overeenkomstig een visioen dat hij had ontvangen (zie LV 107).

De profeet zei toen: ‘“Ik wil dat u alle broeders in de gemeenten binnen een redelijke afstand van deze plaats uitnodigt voor een algemene conferentie aanstaande zaterdag. Ik zal daar en dan twaalf bijzondere getuigen aanstellen om de deur van het evangelie in andere landen te openen, en u”, zei hij, (sprekend tot broeder Brigham), “bent één van hen.” (…) Toen richtte hij zich in grote ernst tot ouderling Joseph Young, alsof het visioen dat hij zag nog verder reikte, en zei: “Broeder Joseph, de Heer heeft u president van de Zeventig gemaakt.”’

Hoewel beide broeders Young van het bestaan van deze priesterschapsambten in de Bijbel afwisten, ‘verwonderden deze broeders zich’ over de woorden van de profeet.1

De volgende zaterdag, 14 februari, werden leden van de Twaalf aangesteld en geordend, en twee weken later gebeurde dat met leden van het Eerste Quorum der Zeventig.

Twee zaken van belang in de geschiedenis van de Zeventig blijken duidelijk uit deze eerste roeping van de Zeventig in onze bedeling: (1) het ambt van zeventiger heeft een leerstellige basis in de Schriften, en (2) de rol van de Zeventig is onlosmakelijk verbonden met de zending van de Twaalf. Als we deze twee essentiële punten nader bekijken, komt een derde punt naar voren dat minstens net zo belangrijk is: de Heer openbaart zijn wil regel op regel, waardoor de geschiedenis van de hedendaagse Zeventig een patroon van openbaring voor de kerk en individuele personen vormt.

1. Het ambt van zeventiger heeft een leerstellige basis in de Schriften

Zeventigers worden het eerst in het Oude Testament vermeld in een instructie aan Mozes en ‘zeventig van de oudsten van Israel’ (Exodus 24:1).

De Heer droeg Mozes op de Zeventig te gebruiken zodat hij alle lasten niet alleen hoefde te dragen: ‘Vergader Mij uit de oudsten van Israël zeventig mannen, (…) opdat zij zich daar bij u opstellen’ (Numeri 11:16).

De Zeventig werden door de Heer begiftigd met een deel van de ‘Geest’ die op Mozes rustte. ‘Toen de Geest op hen rustte, profeteerden zij, doch daarna niet meer’ (Numeri 11:25).

Het Nieuwe Testament maakt ook melding van het ambt van zeventiger in de kerk in die tijd. De Heiland zelf riep de Zeventig (zie Lucas 10) op soortgelijke wijze als de instructies die Hij aan de Twaalf gaf (zie Matteüs 10). Hij zond de Zeventig uit, en zei daarbij: ‘Wie naar u hoort, hoort naar Mij’ (Lucas 10:16; zie ook de verzen 1–15).

De effectiviteit van de Zeventig was duidelijk toen ze verslag uitbrachten van hun opdracht ‘en zeiden: Here, ook de boze geesten onderwerpen zich aan ons in uw naam’ (Lucas 10:17).

2. De rol van de Zeventig is verbonden met de zending van de Twaalf

De rol van de Zeventig in verband met de Twaalf wordt in het bijzonder duidelijk na de opstanding van de Heiland. De kerk was zo gegroeid dat de Twaalf alleen niet in alle behoeften van de mensen konden voorzien. Toen sommigen begonnen te morren dat de weduwen bij de dagelijkse verzorging verwaarloosd werden, werd via de roeping van zeventigers aan deze behoeften tegemoetgekomen. De Zeventig droegen sommige lasten zodat de Twaalf hun taken die alleen zij konden vervullen niet hoefden te verwaarlozen:

‘Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen;

‘maar wij [de Twaalf] zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord’ (Handelingen 6:3–4).

Dit patroon werd hersteld door de profeet Joseph Smith, en het ambt van zeventiger in relatie tot het ambt van de Twaalf is duidelijk omschreven in hedendaagse openbaring:

  • ‘Ook de Zeventig zijn geroepen om het evangelie te prediken en om bijzondere getuigen te zijn voor de andere volken en in de gehele wereld’ (LV 107:25).

  • De Zeventig moeten handelen in de naam des Heren, op aanwijzing van de Twaalf of de reizende hoge raad, bij het opbouwen van de kerk en het regelen van al haar aangelegenheden onder alle natiën’ (LV 107:34).

  • De Twaalf dienen ‘wanneer zij hulp nodig hebben bij het voldoen aan de verschillende verzoeken om het evangelie te prediken en te bedienen, een beroep te doen op de Zeventig, en niet op welke anderen dan ook (LV 107:38).

  • De Zeventig zijn ‘ingesteld voor reizende ouderlingen om in de gehele wereld van mijn naam te getuigen, overal waar de reizende hoge raad, mijn apostelen, hen zullen zenden om een weg te bereiden voor mijn aangezicht’ (LV 124:139).

Ik ben ervan overtuigd dat elke zeventiger in deze tijd het als een groot voorrecht beschouwt dat hij het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen kan bijstaan. En opnieuw bieden de Zeventig uitkomst bij de uitdagingen van een groeiende kerk. Hoewel er over het algemeen maar drie leden van het Eerste Presidium zijn en twaalf leden van het Quorum der Twaalf Apostelen, kan de inzet van, en het aantal, zeventigers naar behoefte variëren.

3. De Heer openbaart zijn wil regel op regel

Toen de pioniers, inclusief de zeventigers, in 1847 in de Salt Lake Valley aankwamen, werden ze verspreid over diverse nederzettingen. De zeventigers waren onderverdeeld in ongeveer dertig quorums. De afstanden maakten het moeilijk, zo niet onmogelijk, dat de leden en leiders van de Zeventig in hun oorspronkelijke quorums bijeenkwamen.

Om die reden heeft het Eerste Presidium in 1883 onder gebed een schriftelijke aanbeveling opgesteld voor de wijze waarop de Zeventig georganiseerd dienen te worden.

Op 14 april 1883 heeft de Heer de aanbeveling aanvaard en het volgende geopenbaard: ‘Wat u hebt geschreven is mijn wil, en aannemelijk voor Mij: en verder (…) laat uw hart niet terneergedrukt zijn en wees niet bezorgd om het bestuur en de organisatie van mijn kerk en priesterschap en het uitvoeren van mijn werk. Vrees Mij en onderhoud mijn wetten, en dan zal Ik u van tijd tot tijd, door de kanalen die Ik heb aangewezen, alles openbaren wat nodig zal zijn voor de toekomstige ontwikkeling en vervolmaking van mijn kerk, voor het aanpassen en voortgaan van mijn koninkrijk, en voor de opbouw en vestiging van mijn Zion.’2

Dit patroon van openbaring ‘van tijd tot tijd’ blijkt duidelijk uit de geschiedenis en ontwikkeling van de Zeventig — wij zien hoe de roeping, taken en verantwoordelijkheden van de Zeventig regel op regel zijn ontvouwd overeenkomstig de leerstellige basis in de Schriften. President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd dat de voortschrijdende gebeurtenissen in de organisatie van de Zeventig ‘een godsgeschenk en zelf een patroon van openbaring zal blijken te zijn’.3

Laten we eens kijken naar enkele belangrijke ontwikkelingen in deze geschiedenis om dit patroon van ‘regel op regel’ te illustreren.

De organisatie van de Zeventig. In februari 1835 riep de profeet Joseph de eerste zeventigers in deze bedeling. Ze waren allemaal bij het Zionskamp betrokken geweest, de groep die in 1834 van Ohio naar Missouri was getrokken om de heiligen hulp te bieden.

Ouderling B. H. Roberts (1842–1933) van de Zeventig merkte op dat hieruit blijkt ‘dat het karakter van de mannen die tot dit hoge ambt in het priesterschap van God worden geroepen, mannen dienen te zijn die offers hebben gebracht voor het werk van God, of die volkomen gewillig zijn om die offers te brengen, ja zelfs hun leven te geven voor de goede zaak.’4

De groei in Nauvoo. Toen de heiligen in Nauvoo woonden, ‘nam het aantal leden van de Zeventig flink toe. (…) Begin januari 1845 was het aantal quorums gestegen tot veertien.’ Een jaar later was het aantal quorums uitgebreid tot dertig.5

De verspreiding in Utah. De verspreiding van de zeventigers na aankomst in Utah heeft geleid tot de aanbeveling van het Eerste Presidium in 1883. De leden van de Zeventig dienden zich aan te sluiten bij een quorum in het gebied waar ze woonden.

Zoals al eerder is genoemd, ging de Heer akkoord met de aanbeveling van het Eerste Presidium en beloofde Hij van tijd tot tijd noodzakelijke aanpassingen te blijven openbaren. Het verhaal van openbaring was nog maar net begonnen!

De quorums van zeventigers in ringen en zendingsgebieden. In april 1953 bedroeg het aantal quorums ongeveer vijfhonderd. Het Eerste Presidium was bezorgd omdat sommige zeventigers niet bij een quorum hoorden en kondigde aan dat een quorum van zeventigers, gepresideerd door zeven presidenten, georganiseerd diende te worden in alle ringen of zendingsgebieden met 36 of meer zeventigers.6

In elke ring of elk zendingsgebied met minder dan 36 zeventigers zou een groep, in plaats van een quorum, worden gepresideerd door een president en twee raadgevers. De groepen en quorums werden in opeenvolgende nummers georganiseerd om verwarring te voorkomen. In 1974 werden de groepen van zeventigers opgeheven en diende elke ring een quorum te hebben. De presidiums van de ringquorums vormden het zendingspresidium van de ring.7

Eerder, in maart 1936, was het zendingswerk georganiseerd met een zending in elke ring. Deze ringzendingen stonden, via de ringpresidenten, onder toezicht van de Eerste Raad der Zeventig.8

De reorganisatie van het Eerste Quorum der Zeventig. De algemene conferentie van oktober 1975 is een belangrijke mijlpaal in het verhaal van openbaring. President Spencer W. Kimball (1895–1985) maakte toen de reorganisatie van het Eerste Quorum der Zeventig bekend. Dit quorum van algemene autoriteiten zou geleidelijk aan worden georganiseerd met zeventig leden en zeven presidenten.9

Een jaar later, op de algemene conferentie van oktober 1976, werd het Eerste Quorum der Zeventig uitgebreid met de Eerste Raad der Zeventig en de assistenten van de Twaalf. Alle leden van het Eerste Quorum werden tot het ambt van hogepriester en dat van zeventiger geordend.

President Kimball heeft uitgelegd: ‘Daarmee zijn de drie door openbaring bepaalde, besturende quorums van de kerk — het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en het Eerste Quorum der Zeventig — georganiseerd zoals de Heer dat geopenbaard heeft. Hierdoor wordt het mogelijk om de huidige werklast doeltreffend te verdelen, en voorbereidingen te treffen voor de toenemende groei en het werk dat in een stroomversnelling raakt, in afwachting van de dag waarop de Heer zal terugkeren om de leiding van zijn kerk en koninkrijk op Zich te nemen.’10

De opheffing van ringquorums. Op 4 oktober 1986 zijn alle ringquorums van zeventigers opgeheven en werden de zeventigers op ringniveau lid van een ouderlingenquorum of geordend tot het ambt van hogepriester. Het ambt van zeventiger werd zo voorbehouden aan algemene autoriteiten van de kerk.11

De oprichting van het Tweede Quorum. Op 1 april 1989 werd het Tweede Quorum der Zeventig ingesteld.12 Zo ontstonden twee Quorums der Zeventig: het Eerste Quorum met algemene autoriteiten aan wie op de leeftijd van zeventig jaar het emeritaat verleend zou worden, en het Tweede Quorum met algemene autoriteiten die vijf jaar in functie zouden zijn.

De roeping van gebiedsautoriteiten. Op de algemene conferentie in april 1995 werd bekendgemaakt dat alle regionale vertegenwoordigers van de Twaalf per augustus dat jaar ontheven zouden worden. Tevens werd de functie van gebiedsautoriteit aangekondigd. (Regionaal vertegenwoordiger was een kerkroeping die in 1967 was ingesteld om leiders in ringen en wijken op te leiden.)

President Gordon B. Hinckley (1910–2008) zei het volgende over gebiedsautoriteiten: ‘Dat is een hogepriester uit de groep van vroegere en huidige ervaren kerkleiders. Zij geven hun dagelijkse werk niet op, zij blijven thuis wonen en ontvangen geen toelage voor levensonderhoud. De duur van hun functie is flexibel, over het algemeen een periode van ongeveer zes jaar. Ze werken nauw met het gebiedspresidium samen.’13

De roeping van gebiedszeventigers. Twee jaar later, in april 1997, maakte president Hinckley bekend dat de gebiedsautoriteiten tot zeventiger zouden worden geordend en zeventigers met gebiedsbevoegdheid (later gebiedszeventigers) zouden heten. Dat was het begin van een aanzienlijke toename van het aantal zeventigers en hun verantwoordelijkheden.

President Hinckley legde uit: ‘Als zeventigers zijn zij geroepen als verkondigers van het evangelie en bijzondere getuigen van Jezus Christus, zoals dat in de openbaringen uiteengezet is.’14

President Hinckley lichtte ook toe dat deze broeders tot een quorum zouden behoren. Hij organiseerde het Derde, Vierde en Vijfde Quorum der Zeventig op geografische basis.

Daarna zijn de gebiedszeventigers coördinatieraden leden-zendelingen gaan presideren (bestaande uit een zendingspresident en alle ringpresidenten in het zendingsgebied). Later werd de benaming hiervoor gewijzigd in coördinerende raad, en werd de agenda uitgebreid met de meeste andere kerkprogramma’s en diverse zaken die meerdere ringen aangaan.

Uitgebreide taken van het Presidium der Zeventig. In april 2004 werden de leden van het Presidium der Zeventig ontheven als algemeen bestuurder van belangrijke kerkelijke afdelingen en werden die posities aan andere zeventigers toegewezen. Enkele maanden later, in augustus 2004, ging het Presidium der Zeventig toezicht houden op de elf gebieden in Noord-Amerika en gingen zij de Twaalf assisteren met toezicht houden op alle internationale gebieden.

Het Presidium der Zeventig vergadert nu ook elke dinsdag met het volledige Quorum der Twaalf. De Twaalf kunnen zich op het Presidium der Zeventig verlaten, want ‘deze zeven presidenten moeten andere zeventigen kiezen (…) en moeten hen presideren’(LV 107:95).

De Zeventig in deze tijd

Het verhaal van openbaring aangaande de organisatie en taken van de Zeventig is ook nu nog niet ten einde. Het Eerste Presidium heeft onlangs internationale gebieden geconsolideerd en de zeventigers in gebiedspresidiums meer bestuurlijke verantwoordelijkheden gegeven.15

Hoe kon Joseph Smith weten toen hij de eerste zeventigers ordende dat dit ambt in deze tijd zou uitgroeien tot 315 zeventigers in acht quorums over de hele wereld? Ik getuig dat Joseph dat niet hoefde te weten omdat de Heer het wist. Joseph heeft het hedendaagse fundament gelegd in overeenstemming met de leerstellingen in de Schriften en een ‘visioen waarin de orde der Zeventig [werd] getoond’ (LV 107:93).

De hand van de Heer is vanaf het begin zichtbaar in de voortschrijdende geschiedenis van de Zeventig, in elke volgende stap waarbij het ambt van zeventiger in overeenstemming met het schriftuurlijke handvest werd gebracht. Waarom is kennis van deze voortschrijdende geschiedenis van belang? Zoals president Boyd K. Packer heeft uitgelegd, vormt het ‘zelf een patroon van openbaring’. De Heer heeft zijn wil voor de Zeventig regel op regel geopenbaard. Ik weet dat Hij dat zal blijven doen voor de Zeventig — en voor u en mij als individuele leden van zijn kerk.

Noten

  1. Joseph Young, ‘History of the Organization of the Seventies’ (1878), pp. 1–2, geciteerd in History of the Church deel 2, p. 181, noot.

  2. James R. Clark, Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints 6 delen (1965–1975), deel 2, p. 354; cursivering toegevoegd.

  3. Boyd K. Packer, ‘The Seventy Is an Especial Witness of Jesus Christ’ (toespraak gehouden op 29 september 1987), p. 10.

  4. B.H. Roberts, The Seventy’s Course in Theology, First Year (1907), p. 6.

  5. B.H. Roberts, The Seventy’s Course in Theology, pp. 8–9.

  6. Zie Conference Report, april 1953, p. 51.

  7. Zie brief van het Eerste Presidium, 11 oktober 1974.

  8. Zie ‘A New Plan for Missionary Work in the Stakes of Zion’, Improvement Era, mei 1936, p. 273.

  9. Zie Spencer W. Kimball, ‘The Time to Labor Is Now’, Ensign, november 1975, p. 4.

  10. Spencer W. Kimball, ‘The Reconstitution of the First Quorum of the Seventy’, Ensign, november 1976, p. 9.

  11. Zie Ezra Taft Benson, ‘Godly Characteristics of the Master’, Ensign, november 1986, p. 48.

  12. Zie Thomas S. Monson, ‘De steunverlening aan kerkfunctionarissen’, De Ster, juli 1989, p. 17.

  13. Gordon B. Hinckley, ‘Dit werk draait om mensen’, De Ster, juli 1995, p. 52.

  14. Gordon B. Hinckley, ‘Laten we trouw en oprecht zijn’, De Ster, juli 1997, p. 6.

  15. Zie Brief van het Eerste Presidium, 19 juni 2008.

Linksboven: Walter Rane, Joseph Smith ordent Parley P. Pratt tot apostel

Del Parson, Zeventigers uitgezonden

Foto Craig Dimond

Boven, v.l.n.r.: De eerste leden van het Quorum der Twaalf Apostelen en de eerste leden van de Zeventig werden in februari 1835 geordend. De zeven presidenten van het 30ste Quorum der Zeventig met hun secretaris, rond 1890. Leden van het 88ste Quorum der Zeventig met hun gezinsleden, maart 1897.

Het Eerste en Tweede Quorum der Zeventig, 2006.