2009
De meeste waarde
september 2009


De meeste waarde

Ray Taylor (Utah, VS)

Toen ik het schilderij van de Heiland uitkoos, moesten een paar van mijn broers en zussen heimelijk lachen. Tussen de spullen van onze ouders zaten nog wel dingen die volgens hen meer waarde hadden.

We waren bijeengekomen in ons ouderlijk huis, waar moeder nog woonde toen ze enkele weken daarvoor overleed. Vader was vijf jaar eerder overleden, in 2001. Nu was het tijd om hun bezittingen te verdelen. We trokken een nummer en mochten dan iets kiezen, de persoon met het laagste nummer het eerst.

De slaapkamerset was het eerst aan de beurt, gevolgd door de koelkast, de eettafel met stoelen en de nieuwe auto. Ik koos de piano, ook al kon ik er niet op spelen. In mijn jeugd genoten we vaak van muziek. Vader had vaak als wijkdirigent gefungeerd en mijn beide ouders konden goed zingen. Mijn vader was een forse man met een krachtige stem en zong altijd graag. De piano betekende veel voor me, net als het schilderij van de Heiland.

Toen ik het schilderij koos, zaten we in de woonkamer waar het in een lijst naast een exemplaar van ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’1 aan de muur hing.

Op dat moment moest ik aan de Heiland en aan het heilsplan denken, en hoeveel mijn ouders voor mij hadden betekend. Ik was dankbaar voor de manier waarop ze ons hadden grootgebracht, voor het evangelie dat ze ons hadden bijgebracht en het voorbeeld dat ze ons hadden gegeven, waaronder hun gewilligheid om te dienen.

Toen vader als bisschop werd geroepen, herinnerde hij de ringpresident aan het feit dat hij zeventig jaar was. ‘Ik denk dat je de verkeerde voor je hebt’, zei hij.

‘Hoe oud denk je dat de algemene autoriteiten in Salt Lake City zijn?’ had de ringpresident op zijn beurt gevraagd. ‘Je was niet onze eerste keuze. Je was zelfs niet onze tweede keuze. De Heer heeft je gekozen.’

Vader wist dat hij door God was geroepen en werd een goede bisschop. Hij was geen opzichtig persoon. Hij was geen schriftgeleerde. Hij was een gewone man met veel empathie voor de leden van zijn wijk.

Toen vader bisschop was, was ik raadgever in een andere bisschap in onze ring. We woonden samen de leidersvergaderingen bij en onze relatie richtte zich steeds meer op Christus. Ik leerde zo zijn geestelijke kant kennen.

Toen vader in 1994 als bisschop werd geroepen, had hij problemen met zijn gezondheid. ‘Garandeert deze roeping me er nog vijf levensjaren bij?’ grapte hij tegen de ringpresident. Twee jaar nadat mijn vader was ontheven, overleed hij.

Al deze gedachten dwarrelden door mijn hoofd toen we de laatste spullen van mijn ouders aan het verdelen waren. Toen ik thuis was gekomen, zocht ik een goede plek voor het schilderij van de Heiland. Ik keerde het schilderij om en zag tot mijn verbazing dat het aan mijn vader was opgedragen: ‘We zullen bisschop Taylor altijd gedenken als een grote man met een even groot hart.’ Het was ondertekend door ons ringpresidium: ‘President Cory, president Carter, president Stubbs.’

Het schilderij kreeg opeens nog meer waarde voor mij. Nu hangt het aan de muur boven de piano van mijn ouders. Er staan nog steeds wat spullen in ons oude huis die ik heb uitgekozen maar nog niet heb opgehaald. Maar dat geeft niet. Ik heb de voorwerpen met de meeste waarde.

Noot

  1. ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, pp. 2–3.

Toen ik het schilderij omkeerde, kreeg het opeens nog meer waarde voor mij.

Afdrukken