2009
Pas op!
september 2009


Pas op!

Mark H. Soelberg (Utah, VS)

Op de avond van 23 juli 1991 waren ouderling Charles Larsen en ik onderweg naar huis vanaf de internationale luchthaven van Auckland, waar we een zendeling hadden afgezet die klaar was met zijn zending. Het was winter in Nieuw-Zeeland en het regende al een paar dagen.

Ik stuurde onze auto naar de grote Harbour Bridge tussen Auckland en Takapuna. Toen we een bocht in het lage gedeelte van de brug naderden, reed een kleine auto keihard langs ons heen. Bij de ingang van de bocht verloor de bestuurder van de snelle auto de controle over het stuur op het natte wegdek. De auto slingerde eerst naar links en vervolgens abrupt naar rechts en raakte daarbij een barricade van cement, waardoor hij niet van de brug af in de haven viel.

De auto kaatste van de barricade terug en kwam toen tuimelend en slippend tot stilstand. We waren geschokt door wat we net hadden gezien en ik zette de auto meteen op de middenberm neer en deed de alarmlichten aan. Ouderling Larsen en ik sprongen allebei instinctief uit de auto om hulp te bieden. Voordat we de auto konden bereiken, klauterde een man door een van de gebroken ruiten en maakte dat hij van de brug af kwam naar de rand van het water, waar hij in het donker verdween. We riepen hem na, maar hij gaf geen reactie.

Ik kwam bij de kleine, gehavende auto aan, die op zijn kant lag met het portier aan de passagierszijde boven. De ruit was weg, dus klom ik gedeeltelijk naar binnen om te zien of er nog iemand in zat. Plotseling hoorde ik een luide en heldere stem zeggen: ‘Pas op!’ Ik schrok op van de stem en sprong snel achteruit. Bijna direct daarna reed een andere auto met grote snelheid door de bocht tegen het autowrak aan waarin ik zojuist voorover leunde.

Door de bocht in de weg en de hoge barricade van cement konden aankomende bestuurders het wrak vóór hen niet zien. Er botsten nog enkele auto’s tegenop. Ouderling Larsen en ik liepen snel de bocht door en zwaaiden met onze armen om andere bestuurders tegen te houden. De politie was snel ter plaatse en vertelde ons dat de eerste auto was gestolen.

Toen we naar huis gingen, bedacht ik dat ik op het nippertje was ontsnapt en bedankte ik ouderling Larsen dat hij me voor de naderende auto had gewaarschuwd. Hij keek me verbaasd aan en zei: ‘Broeder Soelberg, ik zei helemaal niets. Ik was niet bij je in de buurt en zag die auto niet eens in de bocht aankomen.’

We zaten daar een ogenblik met een overweldigend gevoel van dankbaarheid. Die avond knielden we in gebed neer en dankten we onze hemelse Vader voor de waarschuwing die mijn leven letterlijk had gered. Sinds die gebeurtenis heb ik vaak mijn getuigenis gegeven dat het belangrijk is om ontvankelijk te zijn voor de Geest van de Heer en te luisteren naar zijn stem.

Plotseling hoorde ik een luide en heldere stem zeggen: ‘Pas op!’