De zegeningen van hard werken
‘Laten wij blijmoedig alle dingen doen die binnen ons vermogen liggen’ (LV 123:17).
Toen ik nog maar een kleine jongen in Zweden was, was mijn vader raadgever van verschillende zendingspresidenten. Daardoor moest hij vaak tijdens het weekend op reis. Hij was een voorbeeld voor mij en mijn broertjes en zusjes omdat hij de Heer diende, ook al moest hij daarvoor offers brengen.
Ik leerde toen ik nog klein was ook de waarde van lichamelijk werk doen. In de zomer fietste ik een paar kilometer verderop naar een boerderij met aardbeien. Ik plukte elke dag urenlang aardbeien om wat geld te verdienen.
Ons gezin had een zomerhuisje naast de boerderij staan. Er was geen elektriciteit of riolering, dus moesten we zelf hout hakken en water uit de put halen. De boer vertrouwde me en liet me ‘s ochtends soms de koeien naar de schuur brengen om ze te laten melken, waarna ik ze weer los mocht laten. We oogstten, stapelden hooibalen op en brachten de balen met de paarden naar de schuur.
Op zending had ik er wat aan dat ik op die manier had leren werken, en ook aan mijn vaders voorbeeld, die zo toegewijd was aan het werk van de Heer. Toen ik nog zestien was, werd ik geroepen als metselaar voor de bouw van kerken in Zweden, Finland, Duitsland en Nederland. Ik kreeg veel geestelijke ingevingen tijdens dat werk. Ik leerde dat eerlijk werk doen een manier is om het goede te kiezen, waardoor je in harmonie met God bent.
Het is een eer om een opdracht te krijgen en te rapporteren dat je je best hebt hebt gedaan om het goed uit te voeren. Als we opdrachten aanvaarden en onze tijd en talenten gebruiken om het koninkrijk van de Heer op te bouwen, zien en voelen we de zegeningen die hemelse Vader voor ons heeft.