De sportles
‘Ik kom hier uit een fijn gezin, zij houden veel van mij. Ik wil steeds met hen samen zijn tot in de eeuwigheid’ (Kinderliedjes, p. 98).
‘Waarom moet ik hier nou naartoe?’ zeurde Lindsay.
‘Je moet je broertje aanmoedigen’, zei moeder.
‘Maar het is zo saai’, zei Lindsay. ‘Meestal kijk ik niet eens.’
Lindsay’s broertje, Michael, was op honkbal gegaan. Lindsay moest van haar moeder mee naar elke training en elke wedstrijd. Lindsay verveelde zich alleen maar. Michael vond het moeilijk om de bal te raken en Lindsay luisterde naar muziek, las boeken en maakte tekeningen voor haar zusje.
Lindsay zuchtte en keek naar haar broertje, die met zijn teamgenoten in het veld stond. Ze keek toe hoe hij naar de bal toe rende en hem net niet ving, waarna hij hem naar de verkeerde persoon gooide.
Moeder riep: ‘Kom op, Michael! Het gaat goed!’
Lindsay zei: ‘Maar mama, hij bakt er niks van.’
Toen zei mijn moeder: ‘Maar daarom zijn we hier ook, Lindsay, om Michael aan te moedigen, vooral als hij het niet goed doet. Als we niet zouden komen kijken, zou hij het al snel opgeven. Ik wil dat hij altijd zijn best doet, net zoals jij toen je met tekenen begon.’
‘Maar niemand komt me tijdens de tekenles aanmoedigen. Het is nou niet alsof Michael “Goed zo!” komt roepen’, zei Lindsay.
‘Nee, maar hij geeft je altijd een compliment als je je tekeningen aan ons laat zien’, zei mama.
Lindsay dacht even na. Ze wist nog dat haar moeder haar naar tekenles had gebracht en dat Michael wel eens meeging, zelfs als hij eigenlijk meer zin had om met zijn vriendjes te spelen. Ze keek naar de wedstrijd. Het andere team had net de bal geslagen en die kwam recht op hem af!
‘Kom op, Michael! Vang hem! Je kunt het!’ riep Lindsay.
Michael rende naar de bal en hield zijn handschoen op. Hij had hem gevangen!
Lindsay en haar moeder stonden allebei op en riepen: ‘Goedzo, Michael!’ En Lindsay riep: ‘Je bent mijn lievelingsbroertje!’
‘Je hebt geen ander broertje!’ riep Michael met een grote glimlach terug.
Lindsay ging lachend weer zitten.
‘Misschien moet ik maar opletten en Michael aanmoedigen’, dacht ze. ‘Dat was het hoogtepunt van de dag. Hij ving hem gewoon en keek alsof hij het belangrijk vond dat ik keek. Ik ben echt trots op hem.’
‘Mam, ik denk dat je gelijk hebt. We moeten Michael aanmoedigen’, zei Lindsay.
Haar moeder lachte en zei: ‘Ik ben blij dat je van gedachte bent veranderd.’
‘Laten we nog harder roepen!’ zei Lindsay.
‘Hup Michael!’ riepen Lindsay en haar moeder.