2012
In eensgezindheid en geloof bijeenkomen
Juni 2012


In eensgezindheid en geloof bijeenkomen

Een jongvolwassenencentrum is een plek om het evangelie te leren, aan gezamenlijke activiteiten deel te nemen, zendingswerk te doen en mensen te heractiveren.

Barbara Matovu uit Oeganda. Sam Basnet uit Nepal. En Elisabeth Olsen uit Noorwegen. Ze zijn allemaal anders en komen uit drie verschillende landen. Toch zijn Barbara, Sam en Elisabeth op één plek bij elkaar gekomen, het jongvolwassenencentrum in Oslo (Noorwegen). De waarheid van het evangelie van Jezus Christus zorgt voor eenheid.

Ze werden alledrie in Oslo lid van de kerk en kregen de zendelingenlessen in het jongvolwassenencentrum. Voorzieningen als die in Oslo zijn ingewijd om een plek te zijn van contact leggen, activiteiten, instituutlessen, toegang tot computers en het internet, studeren en zelfs koken.

Toen Barbara in 1998 negen jaar was, verhuisde ze van Oeganda naar Noorwegen. Tien jaar later wilden twee zendelingen in Oslo haar over het herstelde evangelie vertellen. Ze zeiden dat ze in het jongvolwassenencentrum konden afspreken.

Ze geeft toe: ‘Ik dacht eigenlijk zo van: weer zo’n jeugdhonk. Ik was al naar dergelijke plekken geweest en voelde me daar eerlijk gezegd toch nooit op mijn gemak.’

Maar deze was anders. Barbara weet nog: ‘Ik was meteen erg onder de indruk toen ik naar binnen liep. Ik stond daar even om na te denken over wat ik voelde: warm en liefdevol. Ik kreeg het gevoel dat ik hier om goede redenen met de juiste mensen in aanraking zou komen.’

Bijeenkomen in het jongvolwassenencentrum

In 2003 werd het initiatief genomen om jongvolwassenencentra op te richten. In plaats van zich te beperken tot het instituut, gaat het verder dan slechts godsdienstles; jongvolwassenen kunnen deel uitmaken van het activiteitencomité en de voltijdzendelingen helpen om hun leeftijdgenoten les te geven en te heractiveren. Ze kunnen samen met een zendelingechtpaar alles draaiende houden. De centra worden opgericht door plaatselijke priesterschapsleiders, onder toezicht van gebiedszeventigers.

De eerste vier centra ontstonden in Kopenhagen (Denemarken) en in Berlijn, Hamburg en Leipzig (Duitsland). Sindsdien zijn er meer bijgekomen. Nu, in 2011, zijn er 141 in uiteenlopende locaties als Zweden en Cyprus. In andere delen van de wereld zijn er nog meer op komst, zoals in de Verenigde Staten en Afrika.

Gerald en Nancy Sorensen hielpen mee in een jongvolwassenencentrum in Trondheim (Noorwegen). Ze kwamen daar jongvolwassenen uit de hele wereld tegen, waaronder Afghanistan, China, Ghana, Iran, Irak, Mozambique, Nederland, Nigeria, Oekraïne, Rusland en Turkije.

Broeder Sorensen zegt daarover: ‘Er waren veel talen, culturen, opleidingsniveau’s en religieuze achtergronden vertegenwoordigd, maar al die jongvolwassenen hadden gemeen dat ze meer over hun hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, wilden leren. Naarmate we beter met hun karakter, hun dromen en hun moeilijkheden bekend raakten, werd het steeds makkelijker om ieder van hen als een kind van God te zien. Het werd duidelijk dat God hen leidde, liefhad en hun gebeden verhoorde.’

President Armand Johansen van het zendingsgebied Oslo (Noorwegen) denkt dat jongvolwassenen om een goede reden naar de centra geleid worden, bijvoorbeeld om zich voor te bereiden op toekomstige taken. Hij zegt: ‘De kerk in Noorwegen zal steeds meer bestaan uit mensen met een verschillende achtergrond. Door de centra leren jongvolwassenen daarmee om te gaan en te erkennen hoe belangrijk het is dat de kerk alle culturen en volken met elkaar verbindt.’

Eén worden in Christus

Barbara Matovu weet nog dat ze de eerste keer met de zendelingen naar een activiteit in het centrum ging om andere jongvolwassenen te ontmoeten. Ze dacht dat ze wel wist wat er zou gebeuren.

‘Ik maakte altijd deel uit van een groepje’, legt Barbara uit. ‘En je kreeg als groep altijd een etiket opgeplakt — de sportievelingen, de buitenlanders of iets anders. Dus toen ik naar het centrum ging, voelde het nogal vreemd, omdat niemand vond dat hij of zij beter of populairder was.

‘In het begin dacht ik dat ze me voor de gek hielden. Maar na een tijdje besefte ik dat het eigenlijk niet uitmaakt wie we zijn, waar we vandaan komen of welke taal we spreken. Onze hemelse Vader houdt van iedereen. Gewoonlijk heb ik wat tijd nodig om mijn draai te vinden, maar dit keer had ik geen groepje nodig. Ik was gewoon Barbara. Ik kon mezelf blijven.’

Elisabeth Olsen zegt dat ze zich thuis voelt en nederig in haar hemelse familie. ‘Als je mensen uit andere landen of culturen tegenkomt, scheer je ze al snel over één kam. Ik heb geleerd om meer open te staan en mensen te zien zoals Christus dat doet’, zegt ze. ‘Op het centrum hebben we allemaal een andere cultuur en achtergrond, maar we hebben allemaal één ding gemeen: we willen graag terugkeren naar Christus en God.’

Eén worden maar anders blijven

Sommigen zijn huiverig voor eenheid omdat ze denken dat ze daar hun persoonlijkheid voor aan de kant moeten zetten. Elisabeth legt uit: ‘Veel mensen worden door godsdienst afgeschrikt omdat ze denken dat we, door dezelfde geboden na te leven, allemaal hetzelfde worden. Maar zo gaat dat niet. God heeft iedereen anders gemaakt. We hebben misschien wel hetzelfde geloof, maar we hebben allemaal andere talenten en gaven. Iedereen is uniek. God wil dat we anders zijn omdat we allemaal verschillende taken te verrichten hebben.’

Sam Basnet is ook tegen het probleem aangelopen dat zijn vrienden vinden dat je door regels maar beperkt wordt. Hij geeft aan: ‘Een van mijn vrienden zei dat je, als je naar de kerk gaat, moet doen wat anderen zeggen.’ Maar Sam houdt zich aan de kerknormen omdat hij door gebed en openbaring een bevestiging heeft gekregen dat dat goed is.

God verenigt zijn kinderen door persoonlijk tot ze te spreken. Sam zegt daarover: ‘God zegt dat alle volken en talen voor Hem zullen buigen’ (zie Mosiah 27:31). Hij vervolgt: ‘Door verschillende mensen tegen te komen, ben ik andere culturen meer gaan waarderen. Maar door die verscheidenheid krijg ik ook het gevoel dat het inderdaad tot Gods mooie plan hoort om ons in vrede te verenigen.’

Op de ultieme verzamelplek aankomen

Hoewel de jongvolwassenen waarderen dat ze sterker worden door in de jongvolwassenencentra bijeen te komen, weten ze als toekomstige kerkleiders dat het slechts het begin is. Ouderling David A. Bednar heeft ons geleerd dat een van de belangrijkste vergaderplekken de tempel is.1

Sam heeft zich voorbereid om naar het huis des Heren te gaan door in het centrum met goede vrienden om te gaan. Hij zegt: ‘Door mensen uit zoveel verschillende plaatsen te leren kennen, voel ik me steeds positiever over de wereld. Ik wil een goed voorbeeld voor mijn vrienden zijn. Op die manier voel ik mij geschikter om naar Gods tempel te gaan.’

Een maand nadat ze zich liet dopen, begon Barbara tijdens een gezinsavondles op het centrum na te denken of ze naar de tempel wilde.

Barbara herinnert zich: ‘Mijn vrienden begrepen wat ze aan de tempel hadden, waardoor ik beter begreep welke betekenis het voor mij kon hebben. Toen ze met mij over de tempel spraken, voelde ik de Heilige Geest. Ik besefte dat er veel plaatsen zijn waar je kunt trouwen — een mooi kerkgebouw of een strand — maar niets is met de tempel te vergelijken. Van toen af aan was de tempel voor mij meer dan een gebouw. Het was een plek waar ik graag op een dag met mijn toekomstige echtgenoot naar binnen wilde gaan.’

Voor Elisabeth is de tempel ook een van haar belangrijkste doelen geworden. Ze zegt: ‘Als ik naar de tempel kan, begin ik al te glimlachen alsof ik de loterij heb gewonnen. Ik weet dat God wil dat iedereen daar naartoe gaat en alle zegeningen en gaven ontvangt die Hij voor ons weg heeft gelegd. Echt succes betekent tempelwaardig zijn en naar de tempel gaan. Wanneer ik de tempel binnenkom, voel ik mij dichter bij God — dichter bij huis — dan op welke andere plek hier op aarde ook.’

Het celestiale koninkrijk is natuurlijk de ultieme vergaderplek. Barbara hoopt dat ze iedereen daar zal tegenkomen. Ze zegt: ‘Christus zegt dat wij alleen door Hem tot onze hemelse Vader kunnen komen, maar Hij zegt ook dat elkaar dienen een van de belangrijkste dingen is die we kunnen doen [zie Johannes 21:15–17]. Elkaar dienen betekent dat je iemand helpt om terug te keren naar zijn hemelse Vader, want je wilt daar niet in je eentje heen.’

Noten

  1. Zie David A. Bednar, ‘Op eervolle wijze een naam en status behouden’, Liahona, mei 2009, p. 97.

Boven, van boven naar beneden: Barbara Matovu, Sam Basnet, Elisabeth Olsen.

Jongvolwassenen krijgen de mogelijkheid om deel uit te maken van het activiteitencomité en met de voltijdzendelingen mee te werken om hun leeftijdsgenoten les te geven en te heractiveren. Ze kunnen ook samenwerken met een zendelingenechtpaar.

Sinds de eerste vier jongvolwassenencentra zijn er meer bijgekomen. Nu zijn er 141. In andere delen van de wereld zijn er nog meer in aanmaak.

Rechts en de volgende pagina: foto’s Simon Jones (Coventry, Engeland); Jerry Garns (San Diego, Californië, VS); Henrik Als (Kopenhagen, Denemarken); Glenda Stonehocker (Soweto, Zuid-Afrika)