Schriften onder de sterren
‘De Heilige Geest helpt ieder die leest en zegt: de Schriften zijn waar’ (Kinderliedjes, p. 66).
Toen ik jong was, sliepen mijn broers en ik in de zomer graag buiten. We legden onze slaapzak dan op de veranda, zochten de sterrenbeelden en luisterden naar de krekels terwijl we in slaap vielen.
Op een avond lagen mijn broer Larry en ik op de veranda. We strekten ons uit en keken naar de sterren. Larry was meestal weinig spraakzaam, maar die avond wilde hij me wat verhaaltjes vertellen. Hij vertelde me verhalen uit het Boek van Mormon en begon met Lehi en zijn gezin die Jeruzalem verlieten.
Ik had in het jeugdwerk al verhalen uit het Boek van Mormon gehoord, maar als Larry ze vertelde, was het anders. Ze leken echter. Toen ik naar de sterren keek en naar mijn broer luisterde, voelde ik me gelukkig en warm vanbinnen. Ik besefte het toen nog niet, maar dat was de Heilige Geest die me vertelde dat het Boek van Mormon waar was.
Een paar maanden later vond ik thuis een stripverhaal van het Boek van Mormon. Toen ik erin begon te lezen, kreeg ik datzelfde warme, geruststellende gevoel als toen Larry me dezelfde verhaaltjes vertelde.
Toen ik jaren later probeerde te achterhalen of ik een getuigenis had, was ik een beetje teleurgesteld dat ik nooit een groot of sterk antwoord gekregen had. Betekende dat dat ik geen getuigenis had? Toen herinnerde ik me hoe ik me voelde toen mijn broer me verhalen uit het Boek van Mormon vertelde, en ik wist dat ik wél wist dat de kerk waar was.
Een getuigenis krijgen we niet altijd door een grote ervaring. We krijgen er meestal één door verschillende kleine, stille momenten waarop de Heilige Geest ons toefluistert dat die dingen waar zijn.