Geheimen verklappen
‘Zoals ’k u liefheb, houd van elkander.’ (‘Houd van elkander’, Lofzangen, nr. 199.)
Moest Luisa dit geheim bewaren?
Toen de bel ging, sloot Luisa haar wiskundeboek. Ze had zich het afgelopen uur toch niet op de vraagstukken kunnen concentreren.
Al haar klasgenootjes stormden de deur uit. Het was de laatste les op vrijdag. Normaal gezien voelde Luisa zich ook altijd blij als het weekend begon. Maar vandaag maakte ze zich alleen maar zorgen. Al sinds de lunch. Haar beste vriendin, Carlotta, had haar toen gevraagd: ‘Kun je een geheim bewaren?’
Luisa had zich naar haar toe gebogen en had gretig geknikt. Ze was erg goed in geheimen bewaren. Ze was er zeker van dat Carlotta haar zou vertellen dat ze op een leuke jongen verliefd was.
Maar Carlotta’s geheim was helemaal niet leuk.
Een stem onderbrak Luisa’s gepieker. Ze knipperde met haar ogen en keek op. ‘Heb je een vraag over je huiswerk, Luisa?’ vroeg haar leerkracht. Al haar klasgenoten waren al buiten.
‘Nee’, antwoordde Luisa. Haar blik kruiste die van haar leerkracht. Ze moest het gewoon aan iemand vertellen! Maar ze had Carlotta beloofd dat niet te doen.
‘Ik moet mijn bus halen’, zei Luisa snel. Ze deed haar jas aan en liep vlug het koude winterweer in.
Tijdens de hele rit naar huis voelde Luisa zich zo zenuwachtig dat ze het haast niet uithield. Het was alsof iets op haar borst drukte, waardoor ze moeilijk kon ademhalen.
Luisa bleef maar aan Carlotta’s geheim denken. Tijdens de lunch had Carlotta haar verteld dat ze met iets gevaarlijks bezig was. Luisa kon het nog steeds niet geloven. Ze dacht dat ze haar beste vriendin goed kende! Ze kon niet geloven dat Carlotta zoiets engs zou doen. Na de lunch had Carlotta Luisa laten beloven het aan niemand te vertellen.
Maar wat als Carlotta gewond raakte?
Luisa probeerde het gelach en gepraat om haar heen te negeren, sloot haar ogen en bad in haar binnenste.
‘Hemelse Vader, help me alsjeblieft te weten wat ik moet doen. Ik wil niet dat mijn vriendin kwaad op me is. Maar ik wil ook niet dat er haar iets ergs overkomt. In de naam van Jezus Christus. Amen.’
De weg naar huis leek langer dan gewoonlijk. Zou mama kunnen zien dat er iets mis was als Luisa thuiskwam? Wat moest ze zeggen?
Luisa keek naar de sneeuw op de grond en moest aan het sneeuwballengevecht denken dat ze de afgelopen week met Carlotta en wat andere kinderen in het park gehouden had. Dat was mieters geweest! Ze moest denken aan de andere leuke dingen die ze met Carlotta deed. Samen zijn. Wandelen. Huiswerk doen. Sporten.
Hoe zou het zijn als Luisa het geheim verklapte en Carlotta geen vriendinnen meer wilde zijn? Bij die gedachte voelde Luisa haar buik samentrekken.
Toen kreeg ze een ander idee. Het allerbelangrijkste was wat het beste voor Carlotta was — niet wat Carlotta van haar dacht. Carlotta had een echte vriendin nodig, een vriendin die haar zou beschermen. Luisa wist dat Jezus altijd deed wat het beste was voor anderen, zelfs als sommige mensen Hem daardoor niet leuk vonden.
Luisa wist wat ze moest doen. Ze moest er met mama over praten. Ze besloot Carlotta ook op te bellen en haar te vertellen dat ze zich zorgen maakte en dat een volwassene haar moest helpen. Misschien zou Carlotta dan ook met haar mama praten.
Luisa voelde zich opgelucht toen ze naar de voordeur stapte.
‘Mama?’ riep ze toen ze binnenging. ‘Kunnen we even praten?’
Carlotta zou misschien boos worden, maar Luisa wist dat dit de juiste beslissing was. Ze wilde een echte vriendin zijn.
Sommige geheimen zijn te belangrijk om te bewaren.