Een nieuwe bestemming
De auteur woont in Frankrijk.
Het leek alsof mijn hele leven een voortdurende vliegreis was. Ik snakte naar gemoedsrust en stabiliteit, maar kon die niet vinden tot ik me echt tot de Heer wendde.
Soms voelt het alsof mijn leven een voortdurende vliegreis is. Mijn moeder komt uit Ecuador en mijn vader uit Polen. Ik ben in Ecuador geboren, maar toen ik tien was, verhuisden we naar Spanje. We woonden er maar twee jaar. Op mijn twaalfde vertrok het vliegtuig opnieuw, dit keer richting Polen. Ik snakte naar stabiliteit, naar vrienden en familieleden om me heen, en naar niet meer afscheid hoeven nemen.
Eerst ontmoeting met de zendelingen
Er werd op onze deur geklopt. Ik deed open en zag twee jonge mannen staan. Ik gooide de deur bot dicht vóór ze iets konden zeggen.
‘Doe de deur weer open en bied je verontschuldigingen aan’, riep mijn vader vanuit de andere kant van het huis. ‘Zo hebben we je niet opgevoed!’
Ik voelde me een beetje dom en deed de deur open. ‘Het spijt me’, zei ik.
‘Ik wil meer over jullie en jullie geloof te weten komen. Kom binnen’, zei mijn vader. De jonge mannen stelden zich voor als zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik luisterde met tegenzin naar hun boodschap — als dertienjarige had ik geen keus.
Die zendelingen bezochten ons vier manden lang en onderwezen ons in de leerstellingen van de herstelde kerk van Jezus Christus. ‘We respecteren en bewonderen jullie moed, maar we zullen nooit van geloof veranderen’, vertelde mijn vader hun uiteindelijk, en we zagen die zendelingen nooit meer terug.
Een verlangen naar de waarheid
Twee jaar later was ik erg verdrietig vanwege veranderingen in ons gezin. Mijn vader had Polen verlaten om werk te zoeken, waardoor ons gezin niet meer bij elkaar was. Ik voelde me wanhopig en zocht naar God. Ik bad oprechter en smeekte mijn hemelse Vader om me Hem te laten vinden.
Op een dag vertelde mijn moeder me: ‘Een zekere Garling heeft naar je gevraagd. Ik zei hem volgende week terug te bellen.’ Ze wist dat hij een zendeling was en was zelf niet in de boodschap geïnteresseerd, dus vond ze het niet belangrijk om snel te reageren.
Die vrijdagavond werd er opnieuw aangeklopt. Deze keer verwelkomde ik de boodschappers hartelijk en met een glimlach. ‘Jullie zijn hier welkom, maar ik zal nooit mormoon worden’, zei ik.
De zendelingen onderwezen me toch — elke vrijdagavond, zes maanden lang. Bergen van mijn moeders koekjes en duizenden vragen later begon ik antwoord op mijn diepste vragen te krijgen. Het leek alsof er na elk bezoek van de zendelingen een stukje aan de puzzel van het leven toegevoegd werd. Ik was nieuwsgierig en deed uiteindelijk wat de zendelingen van me vroegen: bidden en mijn hemelse Vader vragen of hun woorden en het Boek van Mormon waar waren. Ze verzekerden me dat God gebeden verhoort.
Bevestiging en aarzeling
Door te bidden en de Schriften ernstiger te bestuderen, werd de leer zoet voor mijn ziel. Maandenlang aarzelde ik en dacht ik dat ik tastbaar bewijs nodig had en alles van het evangelie moest weten vóór ik lid van de kerk werd. Uiteindelijk raakten de woorden van de Heiland in Johannes 20:29 mijn ziel: ‘Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.’ Ik besloot me te laten dopen.
Mijn ouders eisten dat ik wachtte tot ik volwassen was vóór ik me liet dopen. Die wachttijd bevorderde mijn vooruitgang en kennis van het evangelie. Helaas verloor ik mijn vertrouwen in mijn antwoord naarmate mijn doopdatum dichterbij kwam. Ik begon me met wereldse zaken bezig te houden en vreesde dat mijn dierbaren mijn keuze om me te laten dopen niet zouden aanvaarden.
Beetje bij beetje zorgden vergissingen en beslissingen ervoor dat ik de influisteringen van de Geest niet meer kon horen. Mijn Schriften verzeilden ergens onderin mijn koffer en ik hield zelfs op met bidden.
Bekering is een zegen
Mijn leven liep niet op rolletjes — veel tranen en teleurstellingen. Ik vond het moeilijk om te begrijpen waarom ons gezin zoveel beproevingen kreeg. Vlak voor mijn laatste jaar in het middelbaar onderwijs moesten mijn ouders Polen verlaten. Ik zag er tegenop om weer te moeten verhuizen. Uiteindelijk knielde ik weer in gebed neer en meende elk woord dat ik uitbracht: ‘Hemelse Vader, uw wil, en niet de mijne, geschiede.’
Dat gebed was het begin van mijn terugkeer naar de kerk, en ik wist dat dit bekering inhield. Die zondag woonde ik voor het eerst in bijna een jaar de avondmaalsdienst bij. De daaropvolgende dag besloot ik opnieuw om me te laten dopen.
De Heer leidde me door het moeilijke proces van terugkeren naar hetgeen waarvan ik ooit wist dat het waar was. Nu zie ik die moeilijke omstandigheden als mooie zegeningen van God. Hij was me niet vergeten. Hij luisterde naar mijn gebeden en wachtte tot ik zijn antwoord herkende. Hij leidde me door al mijn lijden, sterkte en beschermde me. Tijdens dit proces kreeg ik meer begrip van de goddelijke zending en de verzoening van Christus.
In april 2011 liet ik me dopen. Sindsdien is mijn vliegtuig weer vertrokken — ik woon nu in Frankrijk, wat weer verandering inhoudt. Maar ik ben Hem nu dankbaar voor mijn leven en voor de omstandigheden die Hij op mijn pad bracht. Dankzij mijn getuigenis van de verzoening van Jezus Christus begrijp ik nu dat ik niet alleen ben, ongeacht de bestemming waar het leven me heen brengt. Ik weet niet of mijn vliegtuig opnieuw zal vertrekken. Ik weet alleen dat mijn nieuwe bestemming het rechte pad is dat naar het eeuwige leven met mijn hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leidt.