2015
Anderen helpen maakt gelukkig
September 2015


Anderen helpen maakt gelukkig

De auteur woont in Utah (VS).

‘And’ren helpen maakt gelukkig’ (Kinderliedjes, 108).

Product Shot from September 2015 Liahona

William zette zijn hark tegen de gevel van het huis en liet zich in het gras vallen. Bladeren aanharken was zwaar werk, maar zijn zussen, Chloé en Amelia, en hij waren eindelijk klaar. Hoog boven de Alpen zag hij een vliegtuig voorbijvliegen. Hij vroeg zich af waar het heenging.

William hield van zijn dorpje bij de Frans-Zwitserse grens. Mensen van over de hele wereld kwamen hier naartoe. Hij dacht aan de plekken die hij wilde bezoeken, de mensen die hij kon ontmoeten en de avonturen die hij op een dag zou kunnen meemaken.

Hij werd uit zijn dagdroom gerukt door gefluit en het geluid van knisperende voetstappen in de tuin van de buren.

William dacht: Pat gaat zijn bladeren aanharken. Wat ben ik blij dat wij er al klaar mee zijn.

Maar als bladeren aanharken al moeilijk is voor drie mensen, moet het wel heel moeilijk zijn als je er alleen voor staat! dacht William. Pats vrouw, Pam, was net geopereerd. Pat zou de bladeren dus alleen moeten aanharken.

Mama zei altijd ‘Anderen helpen maakt gelukkig!’ en William dacht dat dit waarschijnlijk betekende dat ze Pat moesten helpen, ook al waren ze moe.

William keek naar Chloé en Amelia, die met stokjes huisjes aan het bouwen waren in het gras. ‘Zullen we Pat gaan helpen?’ vroeg hij. ‘Als we meehelpen, is het snel klaar.’

Chloé en Amelia vonden dat goed en volgden William.

‘Hebt u hulp nodig?’ vroeg Amelia toen ze om de heg heen Pats tuin ingingen.

‘Dat heb ik zeker! Maar jullie hebben al de hele middag geharkt. Jullie zijn vast moe.’

‘Het gaat wel’, zei William. ‘We willen helpen. Want anderen helpen, maakt gelukkig!’

Terwijl ze werkten, vertelde Pat de kinderen leuke verhalen over zijn leven. Pat kwam uit India, maar hij had in allerlei plaatsen in Azië en Afrika gewoond.

Toen ze de bladeren in zakken gestopt hadden, zag William de appels die rond de twee grote appelbomen in de tuin van Pat lagen. Hun werk zat er nog niet op. William hurkte en begon appels op te rapen. Hij sorteerde de rotte en de goede appels. Chloé en Amelia kwamen aangerend om de appels op stapels te leggen.

Pat haalde zijn oude groene kruiwagen uit het schuurtje. ‘Laten we de rotte appels hierin leggen. Dan kunnen jullie de goede appels mee naar huis nemen.’

‘Dat hoeft niet, Pat. ‘U hoeft ons uw appels niet te geven’, zei William.

‘Ik wil ze jullie graag geven’, zei Pat. ‘Want anderen iets geven, maakt gelukkig!’

Die avond vertelden de kinderen mama en papa onder het eten dat het erg leuk geweest was om Pat te helpen en naar zijn verhalen te luisteren.

Plots kreeg William een idee. ‘Ik weet wat we kunnen doen met de appels die hij ons gegeven heeft!’ Hij sprong op en haalde een exemplaar van de Liahona van de boekenplank. ‘Ik denk dat Pat en Pam dit echt leuk zouden vinden’, zei William en hij haalde een recept voor appeltaart tevoorschijn. ‘Pat heeft het vandaag nog gezegd: “Anderen iets geven, maakt gelukkig!”’

‘Laten we ook voor onze andere buren een taart bakken!’ zei Chloé.

William glimlachte. Hij dacht aan alle mensen die hij kon ontmoeten en de spannende verhalen die hij kon horen. En dat alles dankzij een beetje vriendelijkheid. En wat taart.