Wat ik moest leren
Michael Hendricks (Wyoming, VS)
Na mijn eerste jaar aan de universiteit begon ik aan een project om meer begrip van de Bijbel te krijgen. Ik besloot de leringen van een paar religieuze groeperingen te bestuderen waarvan ik had gehoord dat ze geen christenen waren en die met de leringen van de Bijbel te vergelijken.
Bij aanvang van het volgende semester begon ik me te verdiepen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Voor een van mijn vakken moesten we in paren laboratoriumwerk doen. Ik bad om iemand met wie ik het nodige kon leren.
Ik koos een plek in het lab uit en er kwam al snel een student naar me toe die vroeg of ik iemand had om mee samen te werken. Hij zei dat hij Lincoln heette. Ik kon me niet herinneren dat ik hem het jaar daarvoor op school had gezien en vroeg of hij was overgestapt.
‘Eigenlijk ben ik net terug van een zending voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’, zei hij.
Ik vertelde Lincoln dat ik zijn kerk pas aan het bestuderen was en dat ik wat vragen had. Hij verklaarde zich graag bereid ze te beantwoorden.
In de drie volgende maanden stelde ik vragen over het Boek van Mormon, tempels, hedendaagse profeten en hedendaagse openbaring. Hoewel ik in die periode veel te weten kwam, was ik nog steeds van mening dat mormonen geen christenen waren.
In het weekend had onze universiteit een belangrijke wedstrijd verloren. Sommige docenten in het lab lieten zich nogal heftig over het verlies uit, waarbij ze de naam van de Heer diverse keren ijdel gebruikten. Lincoln ging naar de docenten toe en vroeg ze om alsjeblieft niet zo over Jezus Christus te spreken.
‘Stoor je je daar echt aan?’ vroegen ze met enige twijfel.
‘Ja’, antwoordde Lincoln. ‘Jezus Christus is mijn beste vriend.’
Op dat moment veranderde mijn studie van de kerk van een intellectuele exercitie in een geloofskwestie. Als deze godsdienst zulke mensen voortbracht, was die in elk wezenlijk opzicht christelijk.
Toen Lincoln en ik die avond vertrokken, vroeg ik of ik een keer met hem mee naar de kerk kon gaan. Nadat ik in de kerk was geweest, vroeg ik hem om een exemplaar van het Boek van Mormon en een afspraak met de zendelingen.
Twee jaar lang heb ik de kerk onderzocht en tijd met de leden doorgebracht. Ik zag een consistent patroon van oprechte mannen en vrouwen die ijverig discipelen van de Meester probeerden te zijn. Bij talloze gelegenheden kreeg ik een bevestiging van de Heilige Geest dat Jezus Christus, die ik altijd geprobeerd had zo goed mogelijk te dienen, zijn kerk in deze tijd werkelijk hersteld had. De kerk werd bestuurd door profeten en apostelen, en rechtstreeks door Hem geleid.
Ik heb me laten dopen en pluk nu al ruim twaalf jaar de zegeningen van het herstelde evangelie en de leringen ervan. Ik ben erg dankbaar dat mijn hemelse Vader mijn gebeden verhoorde om een labmaatje te vinden dat me zou helpen om het nodige te leren.