De handboeken kerkbestuur de geschreven gang van zaken
Als we de handboeken volgen en de daarin verzamelde wijsheid gebruiken, zal de Heer ons en wie we dienen, helpen om ‘volmaakt […] in Hem’ te worden.
Toen ik het als teruggekeerde zendeling druk had met een jong gezin en mijn eigen bedrijf werd ik als president van een vrij grote gemeente met veel getrouwe en ervaren leden geroepen. Voelde ik me er klaar voor en was ik voldoende geïnstrueerd om aan die roeping te beginnen? Nee! Ik had goede raadgevers met wie ik kon overleggen. Maar was dat voldoende? Nee!
De Heer verwacht dat ‘eenieder zijn plicht [leert] kennen’ (LV 107:99) en dat we ‘de woorden [Gods] als een schat in [onze] gedachten’ verzamelen (LV 84:85). Daarna verwacht Hij dat we op de inspiratie van de Heilige Geest vertrouwen — die bijzondere gave die aan alle leden gegeven is met de belofte van voortdurende leiding en openbaring.
Nu ik aan die roeping en andere roepingen terugdenk, besef ik dat ik buiten de Heilige Geest en de Schriften erg veel aan de handboeken kerkbestuur gehad heb! Ze bevatten een schat aan informatie en waren aanvankelijk een leidraad en later een belangrijk naslagwerk.
Waarom hebben we de handboeken kerkbestuur nodig?
Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Hoewel de handboeken niet dezelfde positie innemen als de Schriften, vertegenwoordigen ze wel de meest recente interpretaties en beleidsregels van de hoogste instanties van de kerk.’1 Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft daaraan toegevoegd dat die instanties — het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf — mannen van ‘rijpheid, ervaring en lange voorbereiding’ zijn.2
De handboeken kerkbestuur bevatten dus de collectieve wijsheid uit de ervaringen van profeten en apostelen. Die wijsheid verschaft ons de beste manier om de zending van de kerk met succes uit te voeren. De Heer heeft gezegd: ‘Gij [moet] ijverig woorden van wijsheid zoeken en ze elkaar leren; ja, put woorden van wijsheid uit de beste boeken’ (LV 88:118; 109:7). Dankzij de wijsheid in de handboeken mogen we ze ongetwijfeld als ‘de beste boeken’ beschouwen.
De handboeken vergemakkelijken de handhaving van beleidsregels, procedures en programma’s
President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Zonder de handboeken zou het bijna onmogelijk zijn om de beleidsregels, procedures en programma’s van de kerk zuiver te houden.’ Hij voegde daaraan toe: ‘Door de jaren heen hebben we vaak in moeten grijpen, omdat leiders met de beste bedoelingen bepaalde programma’s van de kerk wilden aanpassen.’
President Monson zei dat ‘als de procedures niet correct worden gevolgd, het Eerste Presidium de handeling [moet] ratificeren of laten overdoen.’ Met andere woorden, als we de handboeken negeren, kan het zijn dat we het Eerste Presidium meer werk geven.
‘In bijna alle gevallen’, zei hij, ‘[hadden we] dergelijke problemen niet gehad als de leiders het handboek hadden gelezen, begrepen en gevolgd. […] De handboeken verschaffen veiligheid.’3
President Monson voegde daaraan toe dat de handboeken voor elke roeping een schat aan informatie en leiding bevatten, waarmee we doeltreffend kunnen dienen, de juiste werkwijze van de kerk kunnen begrijpen, onze plicht kunnen leren en uitvoeren (zie LV 107:99) en ons op toekomstig leiderschap kunnen voorbereiden.
De handboeken onderrichten in de essentie
In de handboeken staat dat hoewel ‘ouders de essentiële taak [hebben] om hun kinderen te helpen zich voor te bereiden op hun terugkeer naar onze hemelse Vader’, ‘de kerk de organisatie en de middelen [biedt] om alle kinderen van God in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen.’ In de handboeken staat ook: ‘De kerk beschikt ook over het priesterschapsgezag om de verordeningen van heil en verhoging te bedienen aan allen die waardig en bereid zijn die te ontvangen.’4
Het leerstellige raamwerk voor het besturen van de kerk staat in de eerste drie hoofdstukken van Handboek 2: de kerk besturen:
-
Het gezin en de kerk in het plan van God
-
Priesterschapsbeginselen
-
Leidinggeven in de Kerk van Jezus Christus
We dienen die drie hoofdstukken aandachtig te bestuderen. Ze herinneren ons eraan dat de kerk ‘door God ingesteld [is] om Hem te helpen de verlossing en verhoging van zijn kinderen tot stand te brengen.’5 Dat doet ze door middel van activiteiten, gelegenheden en programma’s waarmee we anderen kunnen dienen, tot zegen kunnen zijn en waardoor we zelf kunnen groeien. Die zaken richten zich op door God ingestelde taken die personen en gezinnen steunen en sterken.
‘Die taken bestaan uit hulp aan de leden om het evangelie van Jezus Christus na te leven, de vergadering van Israël door middel van zendingswerk, de zorg voor de armen en behoeftigen, en de verlossing van de doden door de bouw van tempels en het verrichten van plaatsvervangende verordeningen.’6
Begrijpen we dit leerstellige raamwerk, dan wordt het doel en de rol van alle roepingen in de kerk duidelijk: ‘Leidinggevenden en leerkrachten in priesterschap en hulporganisaties helpen personen en gezinnen om een waar volgeling van Jezus Christus te worden.’ Bovendien zijn ‘kerkelijke organisaties en programma’s […] er om personen en gezinnen tot zegen te zijn en vormen [ze] geen doel op zich.’7
De handboeken zijn leerstellig op de Schriften gebaseerd, waaronder de aansporing van de Heiland tot Petrus: ‘Als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders’ (Lukas 22:32).
De handboeken bevorderen openbaring
Een bisschop die een minderactief lid dat weer naar de kerk wilde terugkeren hulp bood, nam het hoofdstuk over kerkelijke discipline in Handboek 1: ringpresidenten en bisschoppen door. Vervolgens sprak hij met het ringpresidium, waarna hij besloot om een disciplinaire raad te houden.
‘We kwamen vooraf als bisschap bijeen en namen in het handboek de juiste procedures door en stelden vast welke zaken op deze kwestie van toepassing waren’, zei de bisschop. ‘We voelden zeer duidelijk dat de Geest van de Heer ons hielp terwijl we met het lid spraken.’
Nadat de bisschap om de hulp van de Heer gebeden had, kreeg een van de raadgevers de ingeving om de toepasselijke delen van Handboek 1 nogmaals op te lezen. Toen ze klaar waren, vroeg de bisschop zijn raadgevers om hun mening.
‘Bisschop, het zal u misschien verrassen, maar dit is wat ik voel’, zei de eerste raadgever toen hij zijn mening gaf. De tweede raadgever en de bisschop hadden hetzelfde gevoel.
‘Doordat we het handboek voorlazen, stonden we de Geest toe ons verstand te verlichten’, zei de bisschop. ‘Het werd ons duidelijk hoe de beginselen op deze situatie van toepassing waren, en we werden alle drie naar hetzelfde antwoord geleid. We waren goed voorbereid om onze geliefde broeder van goede raad te voorzien zodat hij tot Christus kon terugkeren.’
De bisschap ontdekte dat de instructies in de handboeken kerkbestuur openbaring bevorderen ‘als men ze raadpleegt voor meer begrip van geldende beginselen, beleidsregels en procedures en zich daarbij openstelt voor de leiding van de Geest.’8
Dankzij de handboeken kunnen we wie we dienen tot zegen zijn
Door de handboeken te lezen, begrijpen en volgen, worden ze een zegen voor wie we dienen.9 Een beleidswijziging in Handboek 2 stelde een zekere bisschop in staat om een vader te sterken en tot zegen te zijn die dacht dat hij zijn twaalfjarige zoon niet tot het Aäronisch priesterschap zou kunnen ordenen.
In hoofdstuk 20 staat: ‘Bisschoppen en ringpresidenten [hebben] de vrijheid om priesterschapsdragers die niet geheel normwaardig zijn toe te staan om aan bepaalde verordeningen en zegens deel te nemen of te verrichten’, waaronder dopen en ordeningen tot het Aäronisch priesterschap.10 Deze vader dacht dat hij zijn zoon niet mocht ordenen omdat hij geen tempelaanbeveling had. Maar ‘geleid door de Geest’11 gaf de bisschop hem na een gesprek toestemming.
‘Die ervaring was een keerpunt in zijn leven’, zei zijn huidige bisschop. ‘Ze zorgde er mee voor dat hij tempelwaardig werd en in de tempel aan zijn vrouw en kinderen verzegeld werd.’
Flexibiliteit en aanpassing — binnen de grenzen
Uniformiteit van de beginselen, het beleid en de procedures van de kerk ‘zal de invloed van de Heilige Geest in het leven van de leidinggevenden en leden brengen’, heeft Ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd.12 Maar in een wereldkerk waarin de leden met verschillende politieke, sociale en economische omstandigheden te maken krijgen, hebben sommige gemeenten en wijken te weinig leden, leiders en middelen om het volledige programma van de kerk uit te voeren. Andere units hebben wellicht problemen op het gebied van veiligheid, transport, communicatie en de financiële situatie van de gezinnen.
Hoofdstuk 17 in Handboek 2 verduidelijkt ‘waar uniformiteit is vereist’ en vermeldt ‘omstandigheden die plaatselijke aanpassing rechtvaardigen’ in de leiding en de programma’s van de hulporganisaties en in de opzet en frequentie van leidersvergaderingen en activiteiten. Leiders dienen uiteraard eerst naar de leiding van de Geest te streven voor ze aanpassingen doorvoeren.13
Dan ‘kunnen alle wijken en gemeenten [ongeacht hun grootte of omstandigheden] de invloed van de Geest van de Heer rijkelijk ervaren.’14
De geschreven gang van zaken
De handboeken voorzien ons van wat we de ‘geschreven gang van zaken’ kunnen noemen.
Handboek 1, voor bisschoppen en ringpresidenten, behandelt ‘de algemene taken van ringpresidenten en bisschoppen’ en bevat ‘uitgebreide informatie over beleidsregels en procedures’15 inzake tempels, huwelijken, zendingswerk, welzijnszorg, kerkelijke discipline, financiën enzovoort.
Handboek 2, voor alle leiders van de kerk (ook op LDS.org beschikbaar), vermindert de ingewikkeldheid van de programma’s van de kerk en staat, zoals hierboven vermeld, flexibiliteit en plaatselijke aanpassing toe. Het ‘is een leidraad voor leden van wijk- en ringraden’16 en hun hulporganisaties in het besturen van de kerk en het uitvoeren van het heilswerk.
De verzamelde wijsheid in de handboeken is zo samengesteld dat ze makkelijk te vinden is. Men kan er een cultuur van echte dienstvaardigheid mee scheppen die in alle wijken en ringen van de kerk van de Heiland dient te heersen. Maar om van die wijsheid gebruik te kunnen maken, moeten we de handboeken bestuderen, er van leren, ons de beschreven beginselen eigen maken en die beginselen in praktijk brengen! Als gevolg daarvan ontvangen we licht en begrip en ontdekken we de beste manier waarop we onze broeders en zusters kunnen dienen, wat ons op lange termijn tot zegen is.
President Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft het volgende over dienen in de kerk gezegd: ‘Als we onze handen en ons hart in christelijke liefde naar anderen laten uitgaan, gebeurt er iets geweldigs met ons. Onze geest wordt genezen, verfijnder en sterker. We worden gelukkiger, kalmer en ontvankelijker voor de influisteringen van de Heilige Geest.’17
De handboeken tonen ons het volledige plaatje
In de algemene aprilconferentie van 2015 vertelde ouderling Rafael E. Pino van de Zeventig dat een van zijn zoons gefrustreerd werd toen hij een legpuzzel probeerde te maken. ‘Uiteindelijk kreeg hij het onder de knie’, vertelde ouderling Pino, ‘toen hij begreep dat elk stukje een plek in het uiteindelijke plaatje innam.’18
Welke roeping we ook hebben, de handboeken geven ons net als de afbeelding op de doos van de puzzel een visie — het uiteindelijke plaatje. Dat plaatje geeft ons leiding en meer begrip van wat de Heer wil dat we in zijn dienst doen. Als we de handboeken volgen en de daarin verzamelde wijsheid gebruiken, zal de Heer ons en wie we dienen, helpen om ‘volmaakt […] in Hem’ te worden (Kolossenzen 2:10).
De handboeken blijven een wezenlijk deel van het besturen van de kerk en blijven haar leden en leiders tot zegen, ongeacht toekomstige wijzigingen in opzet en inhoud. Zoals president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, gezegd heeft: de handboeken zullen ‘een schat voor u worden als u [ze] gebruikt om de mensen die u leidt ertoe te brengen voor het pad naar het eeuwige leven te kiezen. Dat is [hun] doel.’19