Nooit alleen in Sierra Leone
Ondanks ziekte, isolatie en de lange nasleep van een oorlog, weten heiligen der laatste dagen in dit Afrikaanse land dat onze hemelse Vader hen indachtig is.
Hoe zou de kerk kunnen voortbestaan als uw land, nog in de nasleep van een burgeroorlog, de verspreiding van een dodelijk virus en de daaropvolgende isolatie van andere landen vanwege die ziekte meemaakte? Wat zou u doen als behalve de plaatselijke zendelingen alle zendelingen niet één maar meerdere keren werden weggehaald?
Als u in het West-Afrikaanse land Sierra Leone woonde, zou u op de Heer vertrouwen en de kerk ondanks dat alles op zien bloeien. U zou plaatselijke leiders hun roeping zien grootmaken. U zou leden elkaar zien versterken, het zendingswerk vooruit zien gaan en geloof vrees zien overwinnen.
Gestage groei
Ondanks de burgeroorlog van 1991 tot en met 2002 is het ledenaantal in Sierra Leone gestaag gegroeid. In mei 1988 kwamen de eerste voltijdzendelingen in dit sub-Saharische land aan. Twee jaar later werd er een district gesticht. In verschillende perioden in de jaren 1990 werden zendelingen vanwege de oorlog weggehaald, maar plaatselijke leden zorgden dat de kerk bleef functioneren en groeien. In 2007 werd het zendingsgebied Freetown (Sierra Leone), waartoe ook Liberia behoorde, gesticht. Vervolgens stichtte ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen in december 2012 een ring in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone. Die ring was de drieduizendste van de kerk.
Ebola bestrijden
Toen stak Ebola de kop op. De uitbraak van de door het virus veroorzaakte bloedingskoorts was in maart 2014 in Guinea begonnen. De ziekte stak in mei Sierra Leone de kop op en greep razendsnel om zich heen. De voltijdzendelingen werden naar andere gebieden overgeplaatst en de zendingspresident in Ghana werd gevraagd om ook als zendingspresident van Sierra Leone te fungeren — vanuit Accra.
‘Toen de zendelingen weg waren, waren we bezorgd dat we aan ons lot werden overgelaten’, zei president Jonathan Cobinah van het district Kenama. ‘Maar diezelfde week ontvingen we een geruststellende brief van het gebiedspresidium van West-Afrika dat dit niet het geval zou zijn.’ Vanaf dat moment hebben de 13.000 leden in Sierra Leone ondersteuning van het gebied ontvangen. Toen internationale organisaties ook hulp gingen bieden, werkten de kerkelijke welzijnszorg en noodhulp met uitvoerende partners in verschillende internationale organisaties samen om in de behoeften van de plaatselijke bevolking te voorzien. (Zie kader.)
‘Binnen een paar dagen hadden we een videoconferentie met de zojuist benoemde zendingspresident’, zei president Cobinah. ‘Hij vertelde ons dat kerkelijke bijeenkomsten en activiteiten de nodige voorzichtigheid vereisten om de ziekte niet op te lopen, maar dat we verder door konden gaan zoals we dat gewend waren.’
Om de verdere verspreiding van de ziekte tegen te gaan, kondigde de president van Sierra Leone in september een landelijke algehele inperking van de bewegingsvrijheid aan die over enkele dagen in zou gaan. Alle inwoners moesten in die periode binnenblijven. De meeste mensen zouden het moeten zien te redden met het voedsel dat ze nog in huis hadden.
Net op tijd
Gelukkig was het gebied West-Afrika net een paar weken voordat de algehele inperking van de bewegingsvrijheid aangekondigd werd met het hoofdkantoor van de kerk in overleg gegaan voor de levering van schoonmaakproducten aan alle 7.800 mormoonse gezinnen in Sierra Leone, en om te voorzien in zakken rijst van 50 kg en een aantal liters bakolie om naar behoefte aan ruim 2.500 gezinnen in de kerk uit te delen. Van de naderende algehele inperking van de bewegingsvrijheid was men niet op de hoogte, maar de plaatselijke kerkleiders maakten toch haast met de levering van die goederen.
‘De urgentie die we op dat moment voelden, is moeilijk uit te leggen’, vertelde Sahr Doe, speciale assistent van de zendingspresident. ‘In het weekend dat de distributie van de goederen werd goedgekeurd, kregen we bericht dat een bepaald gebied mogelijk in quarantaine zou worden geplaatst. Dat zou de bevoorrading uitermate bemoeilijken, dus werkten we de klok rond om vrachtwagens te laden en naar gemeenten in het hele land te sturen. In één plaats kwamen de producten maar een paar uur vóórdat er toegangsbeperkingen van kracht werden aan. We kregen de artikelen in het hele land net op tijd vóór de algehele inperking van de bewegingsvrijheid op de plaats van bestemming. Dat was voor ieder van ons een zegen en een hedendaags wonder.’
De Ebola-uitbraak zorgde ook voor wijdverbreide werkloosheid. ‘Mijn hoop was bijna vervlogen’, zei zuster Sai Kamaia uit de gemeente Allentown, een moeder van drie kinderen die de kost verdient met de verkoop van kleine artikelen. ‘Al mijn geld was in september op, nog voor de algehele inperking van de bewegingsvrijheid. Mensen waren bang om handel te drijven. Ik wist niet wat ik moest doen.’ Net als anderen huilde ze van vreugde toen ze goederen van de kerk ontving.
‘Als weduwe en hoofd van ons gezin ben ik zo blij dat de kerk ons hielp’, zei zuster Mary Margay uit de gemeente Kissy 2. ‘We vroegen ons af waar we tijdens de algehele inperking van de bewegingsvrijheid moesten verblijven. We waren dolgelukkig dat we thuis konden blijven met voedsel om te eten.’
Net als de kerkleden in de rest van de wereld streven de heiligen in Sierra Leone naar zelfredzaamheid. Maar in deze onvoorziene periode van nood, kwamen er net op tijd goederen aan voor velen die verder geen kant op konden. ‘Deze tijdige maatregelen lieten de heiligen hier weten dat ze er nooit alleen voor staan’, zei Mariatu Browne, public-affairsbestuurder voor het land. Gedurende de quarantaine deelden heiligen der laatste dagen hun producten ook met anderen uit de buurt. Daarmee waren ze velen tot zegen die anders weinig of niets zouden hebben gehad.
In de handen van de Heer
Helaas was honger voorkomen niet de enige zorg. Sommige heiligen der laatste dagen liepen de ziekte op. Simon Kamara uit de gemeente Teko Road, die nog maar een jaar lid van de kerk was, zag zijn vrouw en zoon aan Ebola sterven. Daarna werd hij ook besmet.
‘Mijn leven is in de handen van de Heer’, zei hij terwijl hij in een behandelcentrum verbleef. ‘Net als elke vader wil ik het beste voor mijn kinderen. Maar nu ik het evangelie gevonden heb en het heilsplan begrijp, koester ik grote hoop voor mij en mijn gezin, wat er ook gebeurt.’ Ondanks aanvankelijke tekenen van herstel is broeder Kamara overleden. Zijn nog levende kinderen missen hun ouders heel erg, hoewel ze door leden en vrienden opgevangen worden en het goed met ze gaat.
Een persoonlijk wonder
Zuster Haju Julloh uit de gemeente Waterloo is verpleegkundige. Ze zorgde dagelijks voor de zieken en werd daarbij aan het virus blootgesteld. Er kwamen steeds meer patiënten en de beschermende kleding in het ziekenhuis waar ze werkte werd soms niet grondig gewassen en gereinigd. Kort nadat ze in augustus 2014 lid van de kerk was geworden, werd bij zuster Julloh Ebola vastgesteld, waarna ze thuis in quarantaine werd geplaatst.
‘Ik kon niet naar de kerk, dus belden de gemeenteleden me ter bemoediging op’, zegt ze. ‘Toen ik zo aan mijn kamer was gekluisterd, besloot ik de tijd aan het Boek van Mormon te wijden. Ik las over vele geestelijke ervaringen, inclusief wonderen die gewone mensen zoals mij overkwamen. Ik verlangde naar een wonder, maar wist niet of ik er eigenlijk wel om kon vragen. Ik bleef lezen en over de telefoon met vrienden praten over wat ik zoal las. Na een paar weken thuis werd ik opnieuw op het virus getest en bleek de uitslag gunstig. Ik moest nog een week in quarantaine blijven en werd daarna opnieuw getest. De uitslag was opnieuw gunstig. Ik mocht dan ook mijn woning verlaten, naar de kerk gaan en mijn werk hervatten. Dat was voor mij een wonder.’
Het werk bespoedigen
Moet het zendingswerk in benarde tijden doorgaan? De heiligen in Sierra Leone hebben een traditie. Zij blijven het evangelie uitdragen, wat er ook gebeurt.
‘We klaagden niet en zaten niet bij de pakken neer, maar voelden ons juist aangespoord om de heiligen aan het werk te zetten door gemeentezendelingen te roepen ter vervanging van de voltijdzendelingen’, legt president Bai Seasy van het district Kossoh Town uit. ‘We hadden geen tijd voor zelfmedelijden; we hadden het heilswerk te doen. We koppelden teruggekeerde zendelingen aan toekomstige zendelingen en deelden ze in zones in.’
‘Elke gemeentezendingsleider mocht een telefoonkaart gebruiken voor evangelisatiedoeleinden. Ze moesten het gebruik ervan verantwoorden, maar de gemeentezendelingen konden daardoor met nieuwe onderzoekers en nieuwe leden in contact blijven, wat enorm hielp’, zegt Brian Robbin-Taylor, een andere speciale assistent van de zendingspresident.
‘We hebben lessen via de telefoon met onderzoekers en nieuwe bekeerlingen’, vervolgt hij. ‘Die dienen ter aanvulling van de wekelijkse zendingslessen die in de kerk gegeven worden. We hebben ons aan de noden van leden en onderzoekers aangepast, met wie anders wellicht geen contact mogelijk was vanwege quarantainerestricties of de angst om de ziekte op te lopen.’
Het aantal gedoopte bekeerlingen in Sierra Leone ligt nu net iets lager dan toen hier voltijdzendelingen waren, er zijn veel minderactieve leden weer actief geworden en de kerk groeit gestaag.
Goede reden voor hoop
Tijdens de uitbraak lag de werkloosheid boven de zestig procent. Groenten en fruit konden niet op de markt gebracht worden wegens quarantainerestricties. Velen hebben dierbaren verloren. Ongetwijfeld krijgt Sierra Leone nog veel meer moeilijkheden over zich heen.
Ondanks die moeilijkheden zijn de heiligen echter getrouw en is de kerk voorspoedig. Mariatu Browne zegt het zo: ‘We weten dat onze hemelse Vader naar ons omziet. En als de Heer met je is, de kerk je steunt en je zij aan zij samenwerkt, is er goede reden voor hoop. Als heiligen in Sierra Leone zijn we nooit alleen.’