Blijven of gehoorzamen?
De auteur woont in de Filipijnen.
Toen ik mijn ouders vertelde dat ik op zending wilde gaan, had ik hun reactie niet verwacht. Ze vroegen me te kiezen voor mijn familie of mijn zending.
Ik kan me nog steeds de woorden herinneren van de zendelingen die me onderwezen: ‘Wat God ook gebiedt, doe het, en de zegeningen zullen volgen.’ Die woorden raakten me diep. Ik had me op zestienjarige leeftijd laten dopen en was het enige kerklid in mijn familie. Acht maanden later voelde ik me gezegend dat ook de jongste in ons gezin zich in de kerk liet dopen.
Toen ik achttien werd, wilde ik op zending gaan en het werk van de Heer doen. Ik vertelde mijn ouders enthousiast over mijn plannen, en dat ik mensen graag wilde uitnodigen om tot Jezus Christus te komen door ze de beginselen en verordeningen van het evangelie aan te bieden en ze te helpen om die na te leven. Hun reactie verraste me. Ze zeiden dat hun hart brak bij de gedachte dat ik op zending zou gaan, en dat ik moest kiezen: mijn familie of mijn zending.
Ik was geschokt toen ik die woorden hoorde. Ik ging meteen naar het kerkgebouw in de buurt van ons huis en knielde in een van de kamers neer. Ik vroeg mijn hemelse Vader: ‘Wat moet ik doen? Wat moet ik kiezen: mijn familie of mijn zending? Beide zijn belangrijk voor me.’
Nog op mijn knieën schoten de woorden van de zendelingen door me heen: ‘Wat God ook gebiedt, doe het.’
Ik houd van mijn familie en wil graag eeuwig bij hen zijn. Ik respecteer hun gevoelens. Toch staat er in de Schriften: ‘Gehoorzamen is beter dan slachtoffer’ (1 Samuel 15:22). De Geest van de Heer vervulde mij en ik voelde me gesterkt. Ik besloot te dienen omdat ik wist dat mijn hemelse Vader mijn familie zou helpen om dat te begrijpen.
Ik ging naar huis, maar werd met boze woorden door mijn vader weggestuurd met de mededeling dat ik nooit meer terug mocht komen. Ik wist niet waar ik heen moest toen ik mijn spullen inpakte. Ik had echter geen greintje angst, want ik wist dat de Heer bij me was, dat Hij een plan voor elk gezin heeft en dat mijn familie dat prachtige plan ooit zou begrijpen.
Ik was nog maar een paar stappen van huis toen mijn moeder me beetpakte. Ze omarmde me en zei hoeveel ze van me hield. Toen ik vertrok, zag ik haar huilen met alle liefde en pijn van een moeder die haar kind ziet gaan.
Ik woonde ruim een jaar bij een teruggekeerde zendeling in huis die ik als onderzoeker had leren kennen. De Heer deed zijn belofte in 1 Nephi 3:7 gestand — Hij bereidde een weg zodat ik zijn geboden kon gehoorzamen. Hij stuurde deze onzelfzuchtige en vrijgevige man om voor mij te zorgen en me een geestelijke omgeving te bieden waarin ik me op mijn zending kon voorbereiden. Ik voelde me in mijn moeilijkheden door de hand van God gedragen. Ik voelde de liefde van onze Heiland Jezus Christus door zijn zoenoffer. Die liefde sleepte me door mijn beproevingen heen tot ik als voltijdzendeling in het zendingsgebied Cauayan (Filipijnen) werd aangesteld.
Een paar maanden later kreeg ik een brief van mijn vader waarin hij schreef dat ze naar mijn terugkeer uitkeken. Ik gaf het geloof en de hoop nooit op dat ons hele gezin eens lid van de kerk en voor alle eeuwigheid in de tempel verzegeld zou worden, en wij samen bij onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, zouden zijn.
Na mijn zending begon die droom in vervulling te gaan. Ik heb mijn moeder mogen dopen, die zich nu op de tempel voorbereidt. Ik zie mijn familie vaak en onze band is hechter dan ooit tevoren.