Kom tot Hem
Ik wandel in de koele nacht,
in stilte, in de duisternis,
alleen, ik zie slechts sterrenpracht,
en toch, ik weet dat God er is.
Ik kniel op ’t zachte gras en bid.
Een antwoord volgt zonder geluid.
Mijn last wordt weggenomen nu,
mijn droeve hart straalt vrede uit.
Als ik een sterk verlangen heb
en need’rig om zijn gunsten vraag,
verschijnt geen held’re vuurkolom,
maar raakt zijn Geest een diep’re laag.
En als een storm raast over mij,
voel ik geen armen om mij heen,
maar elke storm gaat weer voorbij,
als ik vertrouw op Hem alleen.
Het maakt niet uit wat er gebeurt,
al dreigt er onheil of verraad,
Hij is mijn bolwerk overal,
Hij is mijn steun en toeverlaat.
O, kom tot Hem, bedrukte ziel,
door leed of zonde in de klem,
vermoeide mens, die snakt naar rust,
O, kom tot Hem! Ja, kom tot Hem!