Huisbezoekboodschap
Verordeningen en verbonden van de tempel
Bestudeer dit materiaal onder gebed om te bepalen wat u het beste kunt bespreken. Hoe zal uw begrip van ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ uw geloof in God vergroten, en hoe is het hun over wie u door huisbezoek waakt tot zegen? Ga voor meer informatie naar reliefsociety.lds.org.
Alle noodzakelijke verordeningen voor verlossing en verhoging gaan vergezeld van een verbond met God. Zuster Linda K. Burton, algemeen ZHV-presidente, heeft gezegd: ‘Verbonden sluiten en naleven betekent dat we kiezen om onszelf met onze Vader in de hemel en Jezus Christus te verbinden.’1
Ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verklaard: ‘De Heer heeft gezegd: “In de verordeningen […] is de macht der goddelijkheid kenbaar.”
‘God heeft bijzondere zegeningen voor iedereen die de kerknormen naleeft, zich laat dopen, de Heilige Geest ontvangt en geregeld aan het avondmaal deelneemt.’2
‘Als mannen en vrouwen naar de tempel gaan, worden ze beiden met dezelfde macht begiftigd, namelijk priesterschapsmacht’, zegt ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen.
‘[…] Alle mannen en alle vrouwen hebben toegang tot zijn macht voor steun in hun leven. Allen die heilige verbonden met de Heer hebben gesloten en die deze verbonden eren, hebben het recht om persoonlijke openbaring te ontvangen, om door de bediening van engelen gezegend te worden, om met God te communiceren, om de volheid van het evangelie te ontvangen, en samen met Jezus Christus erfgenaam te worden van alles wat de Vader heeft.’3
Aanvullende Schriftteksten
Uit het leven gegrepen
Vier dagen na de zware aardbeving in 2007 in Peru sprak ouderling Marcus B. Nash van de Zeventig met gemeentepresident, Wenceslao Conde, en zijn vrouw, Pamela. Ouderling Nash vroeg zuster Conde hoe het met haar kleine kinderen ging. Met een glimlach antwoordde ze dat ze dankzij de goedgunstigheid van God veilig en wel waren. Hij vroeg naar het huis van de familie Conde.
‘Dat is er niet meer’, zei ze gewoon.
‘En toch glimlacht u als u praat’, merkte ouderling Nash op.
‘Ja,’ zei ze, ‘ik heb gebeden en ben nu rustig. We hebben alles wat we nodig hebben. We hebben elkaar, we hebben onze kinderen, we zijn aan elkaar verzegeld in de tempel, we hebben deze fantastische kerk, en we hebben de Heer. Met de hulp van de Heer kunnen we ons huis herbouwen.’ […]
‘Hoe komt het toch dat we door verbonden met God te sluiten en die na te komen de kracht krijgen om te glimlachen bij ontbering, beproeving om te zetten in overwinning […]?’
‘De bron is God. Door onze verbonden met Hem krijgen wij toegang tot die kracht.’4