Ouderling Gary E. Stevenson: een begripvol hart
Toen Gary Stevenson elf jaar was, ging zijn vader met hem op een voettocht. ‘Ik sprong voor mijn vader uit van rotsblok tot rotsblok’, herinnert hij zich. ‘Ik wilde op een groot rotsblok klimmen en vandaar af naar beneden kijken. Terwijl ik naar de top van de rots klauterde, greep mijn vader me bij mijn riem vast en trok me naar beneden.
‘“Wat is er aan de hand?” zei ik, en hij antwoordde: “Niet op die rots klimmen. Blijf maar op het pad.” Even later keken we vanaf het pad naar beneden en zagen op die rots een ratelslang die daar lag te zonnen.
‘“Daarom heb ik je eraf getrokken”, legde mijn vader uit.
‘Toen we later naar huis reden, wist ik dat hij mijn vraag verwachtte: “Hoe wist je dat er daar een slang lag?” Hij zei: “Ik zal je iets vertellen over de Heilige Geest.” Ik kreeg een spontane les over de rollen die de Heilige Geest voor ons kan vervullen: beschermer, trooster en Hij die getuigt. “In dit geval”, zei mijn vader, “beschermde de Heilige Geest jou door mij.” Hij waarschuwde me dat ik je weg moest trekken.”’
Door die ervaring, hoewel eenvoudig, begreep ouderling Stevenson dat hij, als hij ingevingen van de Heilige Geest kreeg, die moest aannemen en ernaar handelen. Dat was een van de vele lessen van zijn vader.
Fantastische moeder, fantastische mentoren
Volgens ouderling Stevenson was zijn moeder een voorbeeld van zuivere goedheid: ‘Haar verwachtingen motiveerden mij. Bijna alles wat ik deed, werd afgemeten aan de gedachte: ik wil mama niet teleurstellen.’
Zijn ouders bespraken regelmatig evangeliebeginselen tijdens de gezinsavond en andere gezinsactiviteiten. ‘Ons gezinsleven werd in de leringen van het evangelie verankerd. Dat was het fundament van ons bestaan’, zegt hij.
Hij had nog meer belangrijke mentoren. ‘Ik weet nog dat president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, ons tijdens een instructie toen ik pas algemeen autoriteit was, voorstelde dat we een lijst zouden maken van twintig mensen die een positieve invloed op ons hadden gehad. Dat is een goed idee voor iedereen. Ik voelde me gemotiveerd toen ik nadacht over alle goede mannen en vrouwen die voor me klaar stonden, vooral toen ik jong was.’
Door familie en vrienden versterkt
Gary Evan Stevenson is op 6 augustus 1955 geboren en in Logan (Utah, VS) opgegroeid. Zijn ouders, Evan en Jean Hall Stevenson, hadden vier kinderen. Gary was het tweede kind en de oudste zoon in het gezin.
‘Ik had een hechte band met mijn broer en zussen. Mijn oudere zus, Debbie, verwachtte van me dat ik goede keuzen zou maken. Mijn jongere broer en zus, Doug en Merilee, verwachtten dat ik een voorbeeld voor ze was. We voelden ons allemaal verantwoordelijk om rechtschapen te leven en aan kerkactiviteiten mee te doen.’ Zijn verdere familie had ook hoge verwachtingen: ‘Zo gaf mijn oudste neef, toen hij op zending ging, een ondertekend twee-dollarbiljet aan de neef die als volgende aan de beurt was. Dat biljet ging door de handen van zestien neven, die overal op de wereld op zending gingen, en herinnerde ons eraan dat we eensgezind in onze toewijding aan de Heer waren.’
Vrienden in de priesterschap hadden ook een goede invloed op hem. ‘Ik leerde al jong wat het betekent om deel van een quorum uit te maken, niet alleen op zondag, maar ook in de buurt en op school’, zegt hij. Het gaf een gevoel van identiteit, erbij horen, broederschap en dienstbaarheid.’ Hij herinnert zich specifiek hoe hij met een ander lid van zijn quorum vastengaven ging ophalen bij een zuster in de wijk die aan huis gebonden en blind was, en niet veel geld had. ‘Ondanks haar omstandigheden gaf ze altijd een paar centen als vastengave’, weet hij nog.
Werken voor een gave
Toen ik klaar was met mijn middelbare school en korte tijd aan de Utah State University had gestudeerd, werd ik geroepen om naar het zendingsgebied Fukuoka (Japan) te gaan. ‘Ik zag er tegenop om Japans te leren. Die bezorgdheid nam in het opleidingscentrum voor zendelingen toe. Maar na zes weken ontving ik door vurig gebed en ijverig studeren een vredig gevoel dat de Heer me Japans zou helpen leren, echter niet zonder hard te werken. Daardoor begreep ik dat de gave van talen lijkt op geloof en werken en andere evangeliebeginselen. Als je alles hebt gedaan wat je kunt, word je gezegend.’
Na zijn zending ontwikkelde ouderling Stevenson een passie voor kerkgeschiedenis, de studie van het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden, en het onderzoeken van historische verslagen en familiegeschiedenis. Hij had vooral belangstelling voor Joseph Smith en zijn familie, de familie Whitmer, Oliver Cowdery en Martin Harris. Hij onderzocht de vertaling en uitgave van verscheidene edities van het Boek van Mormon.
Opnieuw merkte hij dat geloof en hard werken hand in hand gaan. ‘Niet ieder antwoord op iedere evangelievraag komt onmiddellijk’, waarschuwt hij. ‘De Heer verwacht dat we lezen, studeren, nadenken en bidden. En als we dat met geloof en een rechtschapen verlangen doen, zullen we na verloop van tijd een voldoeninggevende bevestiging ontvangen.’
Door de jaren heen vond hij het vooral fijn om in de zondagsschool les te geven aan jongeren en volwassenen, en in de AP-quorums aan de jongemannen. Die roepingen gaven hem de kans om van zijn diepe gevoelens over de waarheid van de Schriften te getuigen, een overtuiging die hij door jarenlange evangeliestudie had ontwikkeld.
Ouderling Stevenson keerde terug naar de Utah State University en pakte zijn studie bedrijfseconomie en marketing weer op. Hij bracht veel tijd in de bibliotheek door. ‘Iedere keer dat ik daar binnenkwam, werd ik begroet door een bordje met de woorden: ‘En bij alles wat je verwerft, verwerf inzicht!’ (Spreuken 4:7.) Die tekst werd in zijn hart gegraveerd en werd jaren later het onderwerp van een toespraak die hij aan de Brigham Young University hield.
‘Dat inzicht komt door een interafhankelijkheid van studie en gebed’, legde hij in die toespraak uit. ‘Als we op de Heer vertrouwen, ontvangen wij van Hem meer begrip in ons hart.’1
Romance in het instituut
Hij maakte tijdens een instituutsles over het Oude Testament kennis met Lesa Jean Higley, die van Californië naar Idaho was verhuisd en nu aan de Utah State University studeerde. ‘De leerkracht vroeg Lisa om in een rollenspel de rol van Eva op zich te nemen en mij om haar in de rol van Satan te verleiden. Als gevolg daarvan kostte het me een tijdlang moeite om haar over te halen om met me uit te gaan’, herinnert hij zich met een glimlach. Ze hadden ruim een jaar verkering en trouwden in 1979 in de Idaho Fallstempel (Idaho).
Ouderling Stevenson gaat stralen als hij het over Lesa heeft. Hij noemt haar ‘het zonnetje in mijn leven.’2 Zuster Stevenson studeerde af in huishoudkunde, werkte de eerste jaren van hun huwelijk als lerares en zette haar tijd en talenten altijd in voor scholen, maatschappelijke organisaties en andere goede zaken. Niettemin beschouwt ouderling Stevenson haar talenten als moeder en huisvrouw als echte gaven van God: ‘Ze is in staat om een thuis te creëren waar het evangelie in het middelpunt staat, een veilige, warme omgeving waar de Geest woont.’ Dat vermogen gecombineerd met een diep begrip dat vreugde uit anderen dienen voortvloeit, is haar man, gezin en velen om haar heen tot zegen.
Ouderling Stevenson en zijn vrouw hebben vier zoons. ‘We hadden altijd plezier samen’, zegt hij. De jongens speelden basketbal, American football, honkbal en tennis. We zijn allemaal dol op buitensporten, zoals met de snowmobile op pad gaan, skiën, snowboarden en allerlei watersporten. Maar Lesa heeft onze jongens ook een stukje cultuur meegegeven, zodat ze van muziek en kunst genieten. En om de gave van dienstbaarheid aan anderen in onze familie door te geven had ze de “paardenkracht” van de jongens nodig.’
Een bedrijf opbouwen
De zakelijke carrière van ouderling Stevenson kwam voort uit zijn liefde voor de mensen in Azië. Toen hij thuiskwam van zijn zending, begonnen enkele vrienden geschenkaccessoires uit Azië te importeren. Dit liep uit op de verkoop van fitnessproducten. In de daaropvolgende drie decennia groeide hun kleine bedrijf uit tot een succesvolle zaak met 2.500 werknemers.
Een werknemer weet nog wat er in het hart van ouderling Stevenson als zakenman leefde: ‘We bespraken een moeilijke zakelijke beslissing. Ik zei tegen hem dat we moesten zorgen dat het legaal was. Hij antwoordde mij dat we niet alleen moesten doen wat legaal was, maar ook wat goed was.’
‘In het zakenleven van goede beginselen uitgaan is goed voor het bedrijf’, verklaart ouderling Stevenson. ‘Integriteit, hard werken, medeleven, mensen met respect behandelen — en tegelijkertijd verantwoordelijk stellen — zijn beginselen die je niet alleen op zondag bespreekt en toepast. Die moeten elke dag toegepast worden.’
Het bedrijf groeide en er werd steeds meer van hem gevraagd: ‘Ik was een jonge bisschop met kleine kinderen en moest elk jaar een aantal keer naar Azië gaan. Mijn vader sprak me aan en zei: ‘Ik merk dat je, als je bij je gezin bent, niet echt bij ze bent. Ik vrees dat dit betekent dat je op je werk niet helemaal gefocust bent en dat je je in je rol als bisschop zorgen maakt over je werk en je gezin. Je moet meer evenwicht in je leven hebben.’
Die raad raakte hem diep. Ouderling Stevenson zegt: ‘Ik ontdekte dat het belangrijk is om je gezin, beroep en kerkroeping in evenwicht te houden, en ook om voor jezelf te zorgen.’
Geroepen om te dienen, keer op keer
Een geacht leider in de zakenwereld raadde ouderling Stevenson eens aan om te ‘leren, verdienen en dienen.’ In 2004 werd het aspect ‘dienen’ van dat advies op de proef gesteld, want ouderling Stevenson en zijn zakenpartner Scott Watterson werden allebei als zendingspresident geroepen. Ze vonden dat ze hun verscheidene investeerders en klanten uit moesten leggen waarom ze het bedrijf tijdelijk verlieten. Daarom bezochten ze hen een voor een.
‘Toen we vertelden wat onze roeping inhield en dat we drie jaar zonder compensatie van de kerk zouden dienen, vonden ze dat een goede zaak’, zegt hij. Ze droegen de zaak over aan een betrouwbaar team en zij floreerde.
Toen ouderling Stevenson president van het zendingsgebied Nagoya (Japan) was, nam zijn liefde voor Azië toe. ‘Ik ervaar het als mijn tweede thuis’, zegt hij. De liefde voor zijn vrouw werd ook dieper, doordat hij er getuige van was hoe zij zich aan de plaatselijke cultuur aanpaste, onder andere de zendelingen en de leden hulp bood, en hun twee zoons die bij hen waren, verder opvoedde. Verscheidene bekeerlingen lieten zich dopen, mede doordat zij vriendschap sloot met mensen in haar omgeving.
In 2008 waren ze pas zeven maanden thuis van hun zending toen ouderling Stevenson als lid van het Eerste Quorum der Zeventig werd geroepen.
‘Ik was verbluft en nederig gestemd. Ik dacht: er zijn veel andere mensen die dat veel beter kunnen dan ik. Maar ik dacht aan andere roepingen — als quorumpresident ouderlingen, hogeraadslid, bisschop en raadgever in het ringpresidium — toen ik vond dat ik niet ervaren genoeg was voor de taak die ik kreeg. Ik heb gemerkt dat we vóór we geroepen worden misschien niet geschikt zijn, maar de roeping is het begin van hemelse geschiktheid.
‘Een van mijn lievelingsteksten gaat over twee dingen die we moeten doen als we geroepen zijn. Ten eerste: “wees getrouw.” Ten tweede: “handel in het ambt waartoe Ik u heb aangewezen” (zie Leer en Verbonden 81:5). Dat betekent voor mij: toon geloof, leer wat je moet leren en doe dan al wat je kunt om je roeping groot te maken. Als we dat doen, zal de Heer ons groter maken en geschikt om anderen tot zegen te zijn.’
Weer naar Azië
Als zeventiger werd ouderling Stevenson raadgever, en daarna president, in het gebiedspresidium van het gebied Noord-Azië.
In maart 2011 teisterden een aardbeving en een tsunami Japan. De aardbeving van een kracht van 9.0 op de schaal van Richter veroorzaakte een vloedgolf die 20.000 slachtoffers maakte, duizenden ontheemd maakte en 550.000 huizen verwoestte.
Hij bezocht het rampgebied vele keren. ‘Als we met mensen spraken, varieerden onze emoties van het ene uiteinde van het spectrum tot het andere’, herinnert hij zich. ‘We zagen tegelijkertijd tragedie en verlies vermengd met hoop en herstel. We werden keer op keer geraakt als we de genezende balsem van de liefde van de Heiland zagen.’
Bovendien zag hij met eigen ogen hoe de kerk mensen in nood helpt: ‘Dat we op een ramp konden reageren en oplossingen konden bedenken, was een manifestatie van hoe de Kerk van Jezus Christus een van haar door God opgedragen taken, namelijk voor de armen en behoeftigen zorgen, vervult.’ Hij beschreef het als een heilig voorrecht om voor mensen in nood te zorgen en anderen daar ook mee bezig te zien: ‘We leerden over menselijke goedheid.’
De invloed van een bisschop
Zijn begrip van medeleven kreeg een nog grotere plek in zijn hart toen hij in 2012 als presiderende bisschop werd geroepen. In die hoedanigheid zag hij toe op een groot kerkelijk netwerk dat in sociale bijstand en noodhulp aan heiligen der laatste dagen en anderen voorziet, alsmede in liefdadigheid aan kinderen van onze hemelse Vader op ‘enkele van de moeilijkste plaatsen, de armste plaatsen, de meest onderdrukte plaatsen ter wereld.’3
De rol van bisschop heeft voor ouderling Stevenson bijzondere betekenis. ‘Toen ik twaalf jaar was, werd mijn vader als bisschop geroepen’, weet hij nog. ‘Er waren veel weduwen in de wijk en mijn vader nam me vaak mee om voor hen te zorgen. Hij liet me de vuilnisbak buiten zetten, iets in het huis opruimen of samen met mijn vrienden bladeren aanharken of sneeuwruimen. Als we weggingen, had ik altijd een goed gevoel vanbinnen. Doordat we de weduwen bezochten, besefte ik beter dat mensen een-op- een dienen deel uitmaakt van de taak van een bisschop. De bisschoppen van de kerk zijn mijn helden.’
Belofte van een profeet
Op de dinsdag vóór de algemene oktoberconferentie in 2015 werd bisschop Stevenson per telefoon gevraagd om met president Thomas S. Monson en zijn raadgevers te komen spreken.
‘President Monson riep mij als lid van het Quorum der Twaalf. Hij vroeg of ik de roeping wilde aannemen. […] Ik antwoordde positief. En toen […] bemoedigde president Monson me en beschreef hoe, [toen] hij zelf vele jaren geleden als apostel werd geroepen, […] hij zich ook heel onbekwaam voelde. Hij sprak mij rustig toe: “Bisschop Stevenson, de Heer zal wie Hij roept, bekwaam maken.” Die kalmerende woorden van een profeet zijn [sindsdien] een bron van rust.’4
Ouderling Gary E. Stevenson is waarlijk een man zonder bedrog. Als apostel zal hij de armen en behoeftigen blijven helpen, net zoals hij dat als presiderende bisschop en als zeventiger deed, en zoals hij dat zijn hele leven heeft gedaan. Hij zal de opdracht uit de Schriften om ‘de zwakken te hulp te komen, de handen die slap neerhangen te verheffen en de knikkende knieën te versterken’ uitvoeren. (Leer en Verbonden 81:5.) Deze roeping is niet gemakkelijk, maar hij is er geschikt voor vanwege zijn begripvolle hart.