2016
De geest van de tempel voelen
Juni 2016


De geest van de tempel voelen

Kathy Rossier, Californië (VS)

taking pictures at the temple

Illustratie Allen Garns

Ik bracht een bezoek aan mijn dochter Callie in Las Vegas (Nevada, VS), waar ze kort daarvoor met haar man en twee kinderen naartoe was verhuisd. De bijeenkomsten van Callies wijk begonnen om twaalf uur ’s middags, dus we hadden ’s ochtends de tijd om ons rustig klaar te maken en te bespreken wat we na de kerk wilden doen. Daar Callie nog geen gelegenheid had gehad om naar de tempel te gaan, besloten we daarheen te gaan en op het tempelterrein wat foto’s van de kinderen te nemen.

Net als bij alle andere tempels was het terrein van de Las Vegastempel erg mooi, en was het prachtig onderhouden met fraaie fonteinen en bloemen.

Na het lezen van een verhaal van president Thomas S. Monson wilde Callie de kinderen erg graag meenemen om ze de tempel te laten aanraken. (Zie ‘Vrede vinden’, Liahona, maart 2004, 5–6.) Het eerste wat ze deed, was de heiligheid en het belang van de tempel aan haar dochter, Stella, uitleggen.

Stella begreep het zo goed als je van een driejarige mag verwachten, en we spoorden haar aan om de tempel aan te raken. We namen enkele foto’s van Stella en haar broertje van drie maanden die de tempel aanraakten.

Toen het tijd was om te vertrekken, aarzelde vooral Stella om mee te gaan. We dachten te begrijpen waarom: ze vond het fijn in die prachtige omgeving en voelde ongetwijfeld dezelfde geest die wij voelden.

Toen we haar in de auto hadden gezet en de veiligheidsgordel hadden vastgemaakt, maakten we aanstalten om te vertrekken. Ik draaide me om en zei tegen Stella: ‘Zeg maar dag, tempel.’ Ze keek naar de tempel, wuifde, en zei: ‘Dag, tempel. Dag, opa.’ Ik was niet zeker of ik het goed had gehoord, maar toen ik naar Callie keek en zag dat haar ogen vol tranen stonden, wist ik dat we allebei hetzelfde hadden gehoord.

Stella’s opa — mijn man, Tim — was vier jaar vóór de geboorte van Stella overleden. Ze had wel foto’s van hem gezien en de familie over hem horen praten, maar we hadden hem die dag niet genoemd.

Toen Tim overleed, hadden we nog maar één kleinkind. Nu hebben we er twaalf, en als ik een van die lieve nieuwe baby’s, die nog maar zo kort geleden de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader hebben verlaten, in mijn armen houd, wil ik vragen: ‘Heb je je opa ontmoet? Wat voor advies heeft hij je meegegeven?’

Die dag is mijn getuigenis van de heilige aard van tempels gesterkt. Misschien kunnen we onze kleine kinderen niet mee naar binnen nemen, maar we kunnen ze mee naar de deur nemen en ze de deur laten aanraken die talloze goede leden hebben gebruikt om het huis van de Heer binnen te gaan.