Tot we elkaar weerzien
Het wat, waarom en hoe van een getuigenis
‘President Kimball Speaks Out on Testimony’, New Era, augustus 1981, 4–7.
Elke keer dat u uw getuigenis geeft, wordt het gesterkt.
Iedere ziel in deze wereld kan net als Petrus openbaring ontvangen [zie Mattheüs 16:13–17]. Die openbaring is een getuigenis, de wetenschap dat Christus leeft, dat Jezus Christus de Verlosser van deze wereld is. Elke ziel kan die verzekering krijgen. En als hij dat getuigenis ontvangt, komt het van God en niet van alleen maar studie. Natuurlijk is studie een belangrijk element, maar die moet gepaard gaan met veel bidden en toenadering zoeken, en dan komt deze openbaring. […]
De getuigenisdienst is misschien wel de beste bijeenkomst van de maand, als u de Geest hebt. Als u zich verveelt tijdens de getuigenisdienst, dan is er iets mis met u en niet met de andere mensen. U kunt opstaan en uw getuigenis geven en denken dat het de beste bijeenkomst van de maand is; maar als u taalfouten gaat zitten tellen en lacht om de man die niet goed uit zijn woorden komt, dan verveelt u zich, en dan verveelt u zich zo het koninkrijk uit. […]
Elke maand komen de leden van het Eerste Presidium en de Twaalf met alle algemene autoriteiten in de tempel bijeen. Zij geven hun getuigenis en betuigen elkaar hun liefde, net als u allemaal doet. Waarom hebben de algemene autoriteiten een getuigenisdienst nodig? Om dezelfde reden dat u een getuigenisdienst nodig hebt. Denkt u dat u drie, zes, negen of twaalf maanden uw getuigenis niet kunt geven zonder dat het iets aan zijn volledige kracht inboet?
Sommige van onze fijne leden zijn zo bang om clichés te gebruiken dat ze in plaats van hun getuigenis te geven liever over aanverwante zaken praten. Maak u nooit zorgen over clichés in uw getuigenis. Als de president van de kerk zijn getuigenis geeft, zegt hij: ‘Ik weet dat Joseph Smith door God geroepen is, dat hij een vertegenwoordiger van de Heer is. Ik weet dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God.’ Ziet u wel, hetzelfde dat iedereen van u zegt. Dat is een getuigenis. […]
Een getuigenis is geen vermaning; een getuigenis is geen preek (geen van u is er om de anderen te vermanen); en het is ook geen reisverhaal. U bent er om uw getuigenis te geven. Het is verbazend wat u in zestig seconden kunt getuigen, of in 120, of 240, of hoeveel tijd u ook krijgt, als u zich tot uw getuigenis beperkt. We willen graag weten wat u voelt. Hebt u het werk echt lief? Bent u gelukkig in uw werk? Hebt u de Heer lief? Bent u blij dat u lid van de kerk bent?
[…] Doe uzelf niet tekort in de vastendienst door te denken: ‘Ik denk dat ik vandaag maar niet mijn getuigenis geef. Dat zou waarschijnlijk niet eerlijk zijn tegenover de andere leden want ik heb er al zo veel gelegenheden toe.’ U geeft uw getuigenis. Een minuut is lang genoeg.
U hebt een getuigenis! Vanzelfsprekend moet het opbouwen en verheffen en verruimen, en dat is wat u doet. Elke keer dat u uw getuigenis geeft, wordt het gesterkt.