Bedtijd voor Felix
De auteur woont in Utah (VS).
‘And’ren helpen maakt gelukkig.’ (Kinderliedjes, p. 108.)
Anton keek naar het computerscherm waarop voor de duizendste keer niveau zes werd geladen. Hij zuchtte diep en ging opnieuw het doolhof in. Hij sprong over kleurrijke stekels en rende door brandende tunnels. Hij tikte sneller met zijn voet toen hij steeds dichter bij de eindstreep kwam.
‘Anton?’ Dat was de stem van zijn moeder. Ze klonk alsof ze iets nodig had.
O, nu niet!, dacht hij. Hij sprong over een andere stekel en rende door nog een tunnel. ‘Ja?’ zei hij, terwijl hij naar het scherm bleef kijken.
‘Kun je Felix zijn pyjama aantrekken en hem een verhaaltje voorlezen? Ik moet nog even de keuken opruimen.’
‘Uh …’, hij was zo dichtbij! Hij rende door een laatste tunnel met stekels, langs een monster en sprong over een vlam, en … JA! over de eindstreep!
De computer begon niveau zeven te laden. Dat niveau zag er nog moeilijker uit, maar Anton kon niet wachten. Hij had zo zijn best gedaan om dit niveau te bereiken. Anton drukte op pauze en keek op naar zijn moeder, die zijn broertje Felix op haar arm droeg. ‘Mag ik nog even verder spelen? Ik heb net niveau zeven gehaald!’
‘Ik heb nu echt even je hulp nodig’, zei moeder. ‘Je mag het volgende niveau proberen als je voor Felix hebt gezorgd.’
Felix glimlachte. ‘Asjebwieft?’ zei de tweejarige.
Anton keek naar het computerscherm en zuchtte. ‘Goed dan.’ Hij zou opschieten zodat hij snel weer verder kon spelen.
Hij tilde Felix op en droeg hem naar boven.
‘Wie is mijn lievelingsbroertje?’, zei hij, terwijl hij Felix kietelde. Hij blies op zijn buik en glimlachte toen Felix begon te lachen.
Anton deed Felix zijn lievelingspyjama met dinosaurussen aan. Toen legde hij Felix in bed en ging naar de deur. Mama had gezegd dat hij Felix ook een verhaaltje moest voorlezen, maar hij had het belangrijkste gedaan. Misschien zou hij nog twee niveaus kunnen spelen voordat hij naar bed ging.
Toen voelde Anton dat iemand zijn shirt beetpakte. Hij keek naar beneden en zag dat Felix uit bed was geklommen.
‘Beer?’ vroeg Felix. Hij rende naar zijn mand met boeken en haalde er een boek uit met een ijsbeer op de kaft.
‘Nee, Felix, ik heb nog veel te doen!’ zei Anton. Felix hield het boek boven zijn hoofd en keek met zijn grote bruine ogen op naar Anton.
Anton moest wel glimlachen. ‘Je geeft niet op, hè? Nou, goed dan.’
Anton ging op het bed zitten en Felix klom op zijn schoot. Anton sloeg de eerste pagina op en las voor. Felix zat dicht tegen hem aan. Felix wees op elk dier op de pagina en probeerde de naam te zeggen. ‘Zee-ba … famingo … wah-wus.’
Toen het boek uit was, deed Anton het dicht en stopte hij Felix in. ‘Welterusten, Felix’, zei hij. Hij gaf hem een kus op zijn hoofd en stond op.
Maar toen hij naar de deur liep, hoorde hij zijn stemmetje opnieuw. ‘Knuffel?’
Anton glimlachte. ‘Goed. Schuif een beetje op. Dan blijf ik even bij je.’
Anton legde zijn hoofd op het kussen. Nu wilde hij even niets anders doen. Hij glimlachte toen Felix gaapte en zijn ogen dichtdeed. Zo blij had hij zich vandaag nog niet gevoeld. Zijn spelletje kon wel even wachten.