In elk opzicht gezegend
Ouderling Edward Dube
van de Zeventig
Ouderling Edward Dube is in Zimbabwe geboren. Hij en zijn vrouw, Naume, hebben vier kinderen.
De openbaring is mij, mijn gezin en de kerk in Afrika tot zegen.
Ik hoorde voor het eerst over de beperking betreffende het verlenen van het priesterschap aan zwarte mannen toen ik op zending was. Ik ben in 1984 gedoopt. De beperking was toen al opgeheven. Twee jaar later werd ik op zending geroepen naar het zendingsgebied Johannesburg (Zuid-Afrika).
Toen mijn collega, ouderling Francis Jack, en ik in Bulawayo (Zimbabwe) werkzaam waren, bezochten we een minderactieve zuster. Haar man was hoogleraar theologie en behoorde tot een andere kerk. Hij vroeg ons waarom zwarte mannen van Afrikaanse afkomst het priesterschap onthouden was. Hij zei veel dingen die me bedrukten – dingen die ik nog nooit gehoord had. Toen ik de kamer verliet, voelde ik me erg terneergeslagen en ontmoedigd.
Ouderling Jack en ik fietsten in stilte naar ons flat. Toen we daar aankwamen, keek hij me aan en zei: ‘Wat scheelt er, ouderling Dube? Je lijkt erg bezorgd.’
‘Hoorde je niet wat hij zei?’ reageerde ik. ‘Hoe is dat mogelijk?’
‘Ouderling, geloof je dat onze hemelse Vader en Jezus Christus aan de jonge Joseph Smith verschenen zijn?’
‘Ja’, zei ik. ‘Maar wat heeft dat hiermee te maken?’
‘Het heeft er alles mee te maken’, antwoordde ouderling Jack. ‘We geloven toch in openbaring?’
Ik dacht na over zijn woorden en over wat de hoogleraar gezegd had. Die nacht werd ik middenin de nacht wakker. Ik voelde me gelukkig en vredig.
Het antwoord op elke evangelievraag houdt verband met wat er in 1820 gebeurd is. Onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn aan Joseph Smith verschenen. Dat betekent dat hij een profeet was en dat dit de kerk van de Heer is. Als onze hemelse Vader en Jezus Christus aan de jonge Joseph verschenen zijn, dan vallen alle evangeliebeginselen en -vragen vanzelf op hun plaats. Dit is een kerk van openbaring. De Heer openbaart bepaalde procedures op bepaalde momenten aan zijn dienstknechten, de profeten. Dat gaf me gemoedsrust.
Ik begon op en neer te springen en maakte mijn collega wakker door te schreeuwen: ‘Ja, ja! Je hebt gelijk, ouderling Jack! Onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn aan de jonge Joseph verschenen! Dit is de kerk van de Heer!’
De opheffing van deze beperking is de leden in heel Afrika tot zegen. Het priesterschap is mij en mijn gezin in elk opzicht tot zegen. De zegeningen van de tempel en de kennis dat we als gezin eeuwig samen kunnen zijn, geven me veel kracht.
De toegang tot het priesterschap is Afrika tot zegen. De mensen hier zijn normaliter al blijmoedig en positief ingesteld, en het evangelie maakt die instelling alleen maar beter. Het gezin is in Afrika heel belangrijk. We zien de tempel dus als een grote zegening. De kerk groeit hier erg snel.
De leden luisteren hier naar de wil van God en voeren die uit. Dat is de leden tot zegen. In sommige gebieden in Afrika is 90 procent van de bevolking werkloos, maar onze leden stellen het goed omdat ze zelfredzaam zijn. Het priesterschap en de aanwijzingen van priesterschapsleiders zijn ons tot zegen.
Ik ben mijn hemelse Vader en Jezus Christus dankbaar voor de kans om het priesterschap te dragen en voor de manier waarop het mij en de leden in heel Afrika tot zegen is.