2018
‘Ben ik uw kind?’
September 2018


‘Ben ik uw kind?’

Camille Nelson

Utah (VS)

Hoewel ik maar een paar keer naar de kerk was geweest, zocht mijn dienende broeder mij trouw op. Op een avond belde hij met de vraag of ik in de komende evangelieleerklas iets over het eeuwige gezin wilde vertellen.

‘Ja hoor, graag’, zei ik.

Pas de volgende ochtend besefte ik dat ik had toegezegd om iets over het eeuwige gezin te vertellen aan een groep mensen die er waarschijnlijk al alles van afwist. Ik had geen idee wat ik moest zeggen.

In de loop der jaren had ik keuzes gedaan die mij van het evangelie hadden weggeleid. Hoe moest ik iets gaan vertellen waarvan ik zelf niet eens zeker wist of ik het wel geloofde? Ik was in de war. Toen kwam de tekst van het lied ‘Ik ben een kind van God’ (Lofzangen, nr. 195) in mijn gedachten. Ik had die tekst al jaren niet gehoord, maar kende die nog uit mijn hoofd. En ineens wist ik het: ik moest God vragen of ik echt zijn kind was.

Ik was net mijn slaapkamer opnieuw aan het indelen, dus met mijn bed scheef in het midden van de kamer knielde ik er naast en wachtte tot er woorden in me op zouden komen. Wat kon ik tegen God zeggen? Ik wist niet eens zeker of Hij wel bestond. Op dat moment welde mijn diepste verlangen vanuit mijn hart naar mijn lippen op: ‘God, bent U er echt? En als U er bent, ben ik dan uw kind?’

Het antwoord kwam direct. Het was alsof Hij op die vraag van mij had zitten wachten. Ik voelde God zeggen: ‘Ja, Camille, Ik ben er echt, en jij bent mijn kind.’

Toen ik mijn ogen opendeed, was ik nog steeds in mijn overhoop gehaalde slaapkamer. Alles om me heen was chaos, maar het voelde alsof mijn leven perfect op orde was gebracht. Ik wist dat ik een kind van God was, en dat was het enige wat telde.

In de zondagsschoolklas vertelde ik gewoon hoe ik te weten was gekomen dat ik een kind van God ben. ‘Als ik zijn kind ben,’ zei ik, ‘dan is iedereen dat.’

Het kostte me nog drieënhalf jaar om alle benodigde positieve stappen te zetten, maar vanaf die dag was ik een ander mens. Ik heb nooit meer getwijfeld aan wie ik ben. Ik weet dat mijn hemelse Vader er altijd is. Hij houdt van mij, want ik ben zijn kind.