2018
Verdwaald in de Verboden Stad
September 2018


Verdwaald in de Verboden Stad

De auteur woont in Utah (VS).

Ik had de Geest weleens gevoeld, maar nooit heel concreet, en al helemaal geen wegwijzing.

lost in the forbidden city

Illustratie Vlad Gusev

Ik stond midden in de Verboden Stad in Peking (China). Enkele minuten geleden was ik nog omringd door vrienden en leerkrachten, maar plots was ik helemaal alleen.

Ik begreep onmiddellijk dat ik niet veilig was. In mijn eentje viel ik als 15-jarige Amerikaanse enorm op in de drukte van het museum van het paleis. Mijn klasgenoten en ik waren in China op schoolreis, en onze leerkrachten en gidsen hadden ons ettelijke keren gewaarschuwd dat het gevaarlijk was om onbezonnen in een vreemd land rond te lopen.

Ik liep heen en weer, baande mijn weg door hordes Chinese en buitenlandse toeristen, en ging op mijn tenen staan om te zien of ik de rood met witte hemdjes kon zien die iedereen in onze groep droeg. Maar ik zag niets. De groep was zonder mij verder gelopen en ik had geen idee welke kant ze op waren gegaan. Ik ging zitten en keek naar de in- en uitgangen. Er gingen tien minuten voorbij, en een halfuur, en drie kwartier. Niemand van mijn groep daagde op.

Iemand pakte mijn hand vast. Toen ik opkeek, zag ik een kleine vrouw met een vreemde blik en lange nagels. Ze trok aan mijn hand. ‘Kom maar’, zei ze in gebroken Engels. ‘Lief meisje, kom maar.’

De angst sloeg me om het hart. ‘Ga weg’, schreeuwde ik, en ik trok mijn hand terug. Voordat ze mijn hand weer kon pakken, spurtte ik naar een uitgang en kwam ik in een ander deel van de stad terecht.

Ik liep nog een eindje verder, en toen was ik hopeloos verdwaald. Ik ging op een trapje zitten, ver weg van de massa mensen, en ik begon te huilen. Ik kende een paar Chinese woorden, maar niet genoeg om de weg naar het hotel te vragen, dat aan de andere kant van de uitgestrekte stad Peking lag. Ik wist niet eens meer waar ik een uitgang kon vinden.

Door mijn tranen heen begon ik te bidden. Ik gaf toe dat het dom was geweest om de groep te verlaten, al was het maar voor even. Ik smeekte mijn hemelse Vader om hulp om mijn klasgenoten terug te vinden.

Ik stond op en liep terug in de richting van waar ik was gekomen. Ik ontving niet onmiddellijk openbaring, en ik wist niet zeker hoe een openbaring zou klinken of aanvoelen als ik er een kreeg. Ik had de Geest weleens gevoeld, als een warm gevoel nadat ik iemand had geholpen, of in de kerk naar een toespraak had geluisterd, maar nooit heel concreet. En ik had zeker nooit een wegwijzing gekregen. Ik begon aarzelend te wandelen met een gebed in mijn hart.

Na een poosje kwam ik bij een splitsing in de weg. Ik begon naar rechts te lopen, toen een stem fluisterde: ‘Blijf staan.’

De stem klonk zo zacht dat ik eerst dacht dat het mijn eigen gedachten waren. Er ging echter een vastberadenheid van uit die ik op dat moment niet voelde. ‘Ga op dat bankje zitten’, zei de stem. Ik keek op en zag een bankje bij de splitsing staan. Ik liep er naartoe en ging zitten. Drie korte minuten later zag ik iemand in een rood met wit hemd tussen de mensen staan en naar mij zwaaien. Het was onze gids voor die dag.

Ik sprong op van het bankje. Ik was zo blij dat ik de vrouw haast in de armen vloog.

‘We lopen al een uur naar je te zoeken’, zei ze. ‘Waar was je?’

Terwijl ze mij terug naar de groep bracht, vertelde ik haar waar ik was geweest, vanaf het moment dat ik de groep was kwijtgeraakt tot mijn beslissing om te gaan zitten in plaats van bij de splitsing naar rechts te gaan.

‘Je hebt geluk’, zei ze. ‘Als je bij de splitsing naar rechts was gegaan, was je verder van de groep weggelopen. De stad is erg groot. Ik zou je nooit teruggevonden hebben.’

Ik bleef nog enkele weken in China, en slaagde er in die tijd in om niet meer verdwaald te raken. Maar ik denk nog vaak terug aan dat moment waarop ik de stem van de Geest tot mij hoorde fluisteren. Het was geen ingeving zoals ik voordien had ontvangen, maar de Heer wist wat ik nodig had om mij van de verkeerde weg af te houden. Ik besefte ook dat ik het makkelijk had kunnen wegwuiven als ik niet had geluisterd.

Sinds die dag heb ik de Geest nog vaak en op veel verschillende manieren gehoord, als Hij mij voor lichamelijk en geestelijk gevaar waarschuwde. Soms zie ik wat er gebeurt als ik die stem gehoorzaam of negeer, zoals ik die eerste dag in de Verboden Stad deed. Meestal kan ik de gevolgen niet zien. Maar ik heb geleerd dat de Heer mij zal helpen de influisteringen van de Geest te herkennen en mij terug naar de juiste plek zal leiden, als ik nederig ben en gewillig om te luisteren. Met Hem ben ik nooit alleen.