Een gebed om ons naar de tempel te krijgen
Isaac Ututu (Lagos
Nigeria)
Onze wijk had een reis naar de Abatempel (Nigeria) gepland. Een paar dagen vóór vertrek belde de bisschop op met de vraag of ik de groep wilde leiden. Ik ging akkoord en nadat we die ochtend hadden gebeden, stapten we op de bus om onze reis aan te vangen.
Onderweg zongen we lofzangen. Er heerste vreugde alom. De reis zou tien uur duren en we schoten mooi op. Maar tegen het einde van de ochtend deed zich een probleem voor met onze bus dat niemand van ons kon oplossen.
Ik liep naar een benzinestation in de buurt en trof daar een bediende aan. Ik vroeg of zij een monteur kende.
Ze belde meteen twee monteurs op. Ze waren snel ter plaatse en gingen aan het werk. Ze kwamen erachter dat de ventilatorriem defect was. Ze werkten urenlang door tot ze het ook niet meer wisten. Ze riepen er nog een monteur bij.
Hij kwam vol zelfvertrouwen aanzetten en zei sarcastisch: ‘Wat is er aan de hand met de ventilatorriem die jullie niet konden repareren?’
Hij was een tijdje bezig en zei toen: ‘Wat hier is gebeurd, is heel ongewoon.’ Hij raapte zijn gereedschap bij elkaar en vertrok. De andere monteurs bleven naar een oplossing zoeken, maar onze situatie leek hopeloos.
Ik keek mijn medeheiligen aan en zag bijna iedereen met een treurig gezicht. Ik dacht na wat ik nog meer kon doen toen de gedachte in mij opkwam: heb je over het probleem gebeden?
Ik riep de groep meteen bij elkaar. We gingen in een kring staan en baden of onze hemelse Vader de monteurs het inzicht wilde geven dat ze nog nodig hadden. Nog geen vijf minuten later kwam een van de monteurs naar me toe.
‘Het is ons gelukt!’ zei hij stralend.
We waren opgetogen en dankten de Heer. Ik merkte al snel dat de andere monteur sip keek. Ik probeerde hem te feliciteren, maar hij zei: ‘Feliciteer je mij omdat ik er zes uur over heb gedaan om één ventilatorriem te repareren? Ik heb twee ventilatorriemen gerepareerd voordat ik hier naartoe kwam. Wat hier is gebeurd, valt niet te verklaren.’
Ik vertelde hem dat God na ons gebed had ingegrepen.
‘Jullie hebben erover gebeden?’ vroeg hij.
‘Ja, een minuut of vijf geleden.’
‘O, dat is geweldig van jullie!’ zei hij.
Ik betaalde de monteurs en ze vertrokken weer. We stapten allemaal op de bus en zetten onze reis voort. We kwamen uiteindelijk een paar uur later bij de tempel aan, dankbaar dat onze hemelse Vader onze gebeden hoort en verhoort.