Beloven het te proberen
De auteur woont in Utah (VS).
‘Jezus heeft Zich laten dopen […] Dat wil ik ook heel graag’ (naar Children’s Songbook, 104).
De zon was al aan het ondergaan toen Tatsuki naar huis fietste. Hij zoefde graag het heuveltje nabij zijn huis af, maar hij moest wel voor het donker thuis zijn.
Toen Tatsuki zijn fiets rollend tot stilstand bracht, zag hij zuster Yamada, zijn jeugdwerkleidster, op het flatgebouw afkomen.
‘Hoi Tatsuki’, zei zuster Yamada glimlachend. ‘Ik ben hier om over je doop te praten’
De familie van Tatsuki ging sinds kort weer naar de kerk. Hij vond zijn vrienden in het jeugdwerk geweldig en hij keek heel erg naar zijn doop uit! Zuster Yamada en Tatsuki namen samen de lift en zijn moeder liet hen binnen in het appartement.
‘Tatsuki, ik ben zo blij dat je Jezus Christus wilt volgen door je te laten dopen’, zei zuster Yamada. ‘Als we ons laten dopen, sluiten we een verbond met onze hemelse Vader. Weet je wat een verbond is?’
Tatsuki wist niet dat zuster Yamada hem vragen zou stellen. Hij werd een beetje zenuwachtig. Maar mama glimlachte bemoedigend.
‘Beloftes?’, vroeg hij verlegen.
‘Dat klopt!’, zei zuster Yamada. ‘Onze hemelse Vader belooft dat we de Heilige Geest altijd bij ons kunnen hebben. Weet je wat wij onze hemelse Vader beloven?’
Tatsuki schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het niet.’
‘Ik zal je een hint geven: de beloftes staan in de gebeden die we horen voor we van het avondmaal nemen’, zei zuster Yamada. ‘We beloven onze hemelse Vader dat we gewillig zijn de naam van Jezus Christus op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. Weet je wat het wil zeggen om de naam van Jezus Christus op ons te nemen?’
Weer schudde Tatsuki nee. Mama hielp hem. ‘Het wil zeggen dat we blij zijn om lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te zijn’, zei ze. ‘Het wil zeggen dat we zullen doen wat Jezus zou doen als Hij hier was.’
‘Wat voor dingen zou Jezus doen?’, vroeg Tatsuki.
‘Jezus zou aardig voor mensen zijn. Hij zou verdrietige en zieke mensen helpen’, zei zuster Yamada. ‘En Hij zou mensen leren hoe ze de geboden moesten naleven.’
Tatsuki kreeg het benauwd. Hij zei fronsend: ‘Ik denk niet dat ik gedoopt kan worden.’
‘Waarom niet?’, vroeg mama.
‘Er zijn zoveel beloftes! Ik denk niet dat ik elke dag zoals Jezus kan zijn!’
Mama gaf Tatsuki een knuffel. ‘Weet je nog dat je gisteren Yuna hielp toen ze huilde?’
Tatsuki knikte. Zijn zusje was verdrietig dus had hij gekke bekken getrokken en met haar gespeeld tot ze weer blij was.
‘En weet je nog dat je vorige week je neefjes hebt leren delen en vriendelijk tegen elkaar te zijn? Toen je dat deed, volgde je Jezus.’
Tatsuki had zich niet gerealiseerd dat het dat was wat het betekende om Jezus te volgen. Hij begon zich iets beter te voelen. Die dingen kon hij!
Zuster Yamada zei: ‘En als we een fout maken, kunnen we ons bekeren. Dat betekent dat we kunnen zeggen dat het ons spijt en dat we beter ons best gaan proberen te doen. Wanneer we ons bekeren, vergeeft onze hemelse Vader ons. We kunnen altijd blijven proberen!’
Tatsuki was niet meer zo bezorgd. Hij was blij.
‘Ik wil gedoopt worden’, zei hij.
Mama en zuster Yamada glimlachten. Zuster Yamada gaf Tatsuki een Boek van Mormon met zijn naam erop. Tatsuki was blij dat hij elke dag kon proberen als Jezus te worden. Hij kon nauwelijks wachten om gedoopt te worden! ●