Kijkje in het opleidingscentrum voor zendelingen
Wil je een fantastische zending hebben? In het opleidingscentrum voor zendelingen leer je hoe dat je lukt.
Stel je voor dat je vandaag eindelijk je zendingsoproep ontvangen hebt. In je oproep staat het gebied, de taal en de begindatum van je zending. En op die datum zul je waarschijnlijk één van de dertien opleidingscentra voor zendelingen binnenstappen.
Wat ga je daar meemaken? Laten we eens kijken.
Je eerste dag
Tenzij je zo dichtbij woont dat je met de auto naar het opleidingscentrum kunt gaan, zal de kerk je reis regelen.
Bij het centrum in Provo (Utah, VS) geven zendelingen en medewerkers je aanwijzingen om je bij een rij op het parkeerterrein aan te sluiten. Daar neem je afscheid van je familie en maak je kennis met je gastgevers. Vervolgens check je in. Je gastgevers zijn zendelingen die al een paar weken in het opleidingscentrum zijn. Zij zijn de eerste dag jouw gids. Ze zorgen dat je koffers in je slaapkamer terechtkomen, terwijl jij je naamplaatje krijgt en je leslokaal opzoekt.
‘Iedereen is heel vriendelijk. Of iemand nu in jouw district zit of zomaar een andere zendeling is, iedereen wil je helpen’, zegt zuster Hanks. Zij is een van de negen zendelingen die we in het centrum in Provo interviewden en zij leert Mandarijn. De zendelingen in haar district gaan straks in Taiwan, Canada of Californië werken.
Zuster Prestwich zegt: ‘Het is supergaaf om hier eindelijk te zijn. Eindelijk kun je aan dit geweldige werk beginnen dat de Heer van je vraagt.’
Je eerste les
Als je eenmaal in het opleidingscentrum bent, begin je al snel met leren. Al op de eerste dag ga je naar je leslokaal, en daar leer en oefen je hoe je les geeft in het evangelie.
Zuster Singleton zegt: ‘We gingen naar onze klas en alle oudere mensen in onze zone spraken Chinees, en onze leerkrachten spraken Chinees.’
Ouderling Adams zegt: ‘Je moet even op gang komen, maar als je door krijgt hoe je het beste kunt studeren, dan ga je met sprongen vooruit. Je belandt al lerend in een groeicyclus.’
Het lesmateriaal is in alle centra hetzelfde. In kleinere opleidingscentra heb je een gesprek met de president van het centrum en zijn vrouw, krijg je les van hen en heb je veel contact met ze. Als een lid van het Quorum der Twaalf Apostelen voor een devotional naar het opleidingscentrum in Provo komt, wordt dat in de andere centra uitgezonden.
Je nieuwe gemeente
In grote opleidingscentra worden de zendelingen in gemeenten met een gemeentepresident ingedeeld. (Melchizedeks-priesterschapsdragers in die omgeving worden geroepen om in het opleidingscentrum te dienen.) De zendelingen gaan op zondag naar hun gemeente voor een avondmaalsdienst. In kleinere centra komen de zendelingen samen onder leiding van het presidium van het opleidingscentrum.
In grote centra worden de zendelingen in zones ingedeeld die op hun beurt uit districten bestaan. Dat is dezelfde organisatie als in het zendingsgebied. In het opleidingscentrum bestaat een district soms maar uit een paar zendingskoppels, of het kunnen er wel vijf of zes zijn. Het aantal districten in een zone kan van twee tot zes variëren. Deze manier van organiseren vergemakkelijkt het opleiden en leren. De presidiums van het opleidingscentrum en de gemeentepresidenten, en hun echtgenotes, adviseren en helpen de zendelingen ook bij hun aanpassing aan het zendingsleven.
Van dag tot dag
De zendelingen hebben een slaapkamer met hun collega en andere zendelingen; meestal vier personen per kamer. Er is elke dag (behalve ’s zondags) tijd voor sport, voor planning en voor de maaltijden. Maar ze brengen het grootste deel van de tijd in hun leslokaal door. Daar krijgen ze onderwijs in evangelieleer en de taal (zo nodig), en leren ze hoe ze geïnteresseerde mensen kunnen vinden, met de Geest kunnen onderwijzen en hun tijd goed kunnen indelen. Dat onderwijs is het voornaamste doel van het opleidingscentrum voor zendelingen: je begrip van het evangelie vergroten en leren hoe je de evangelieboodschap effectief aan anderen kunt overbrengen. Je leerkrachten zijn teruggekeerde zendelingen die goed in staat zijn om je de nodige zendingsvaardigheden aan te leren. Het dagelijks ritme vergt veel, maar geeft ook veel voldoening.
Ouderling Jackson zegt: ‘Voordat ik hier was, dacht ik dat het erg moeilijk zou zijn en misschien zelfs vervelend. Maar het is echt leuk. Het is fantastisch. We hebben pret en werken hard.’
De zendelingen krijgen ook de kans om te dienen en ze hebben een voorbereidingsdag. Op die dag doen ze de was, maken hun kamer schoon en schrijven naar huis. Én op die dag mogen de zendelingen naar de tempel.
’s Zondags gaan de zendelingen met andere zendelingen naar de kerk. Soms mogen ze in de avondmaalsdienst spreken of in de priesterschapsvergadering of ZHV lesgeven. De ouderlingen zegenen het avondmaal en delen dat rond. Behalve het bijwonen van de gewone kerkdiensten gaan de zendelingen ook naar disctrictsvergaderingen, hebben een gesprek met hun gemeentepresident of een lid van het presidium van het opleidingscentrum, kijken naar kerkfilms, praten met hun collega en studeren. Zendelingen die als zoneleider of districtsleider functioneren krijgen op zondag ook leiderstraining.
Hoewel de dagen van de zendelingen grotendeels volgepland zijn, hebben ze ook wat vrije tijd. Zuster Hanks zegt dat ze het belangrijk vindt om haar tijd goed te besteden: ‘Je kunt zelf kiezen hoe je je eigen tijd besteedt. En je moet ook besluiten hoe je Gods tijd besteedt.’
Je eerste collega
Het kan lastig zijn om aan het zendingsleven te wennen: heimwee hebben, ander voedsel eten, een veeleisende leerervaring meemaken. De kerk heeft een uitstekend hulpmiddel voor je gemaakt in de vorm van Wennen aan het zendingsleven,beschikbaar op papier, online op LDS.org en in de app Evangeliebibliotheek.
Een van de grootste veranderingen voor een zendeling is dat je collega altijd bij je is. Hij of zij komt soms uit een ander land, spreekt een andere taal of heeft een totaal andere kijk op zendingswerk. Zendelingen moeten eraan wennen om voortdurend iemand anders om zich heen te hebben. En ze moeten samen leren lesgeven. Ouderling Juilfs weet nog: ‘Het lesgeven was een keer heel moeizaam. We hadden verschillende opvattingen en spraken elkaar tegen. Maar we leerden hoe belangrijk het is om als koppel te onderwijzen en verschillende ideeën ruimte te geven.’
Hoe leer je je zo aanpassen? Met liefde, nederigheid en communicatie. Ouderling Lee legt uit: ‘Je hebt regelmatig een koppelgesprek waarbij je de tijd neemt om de dag of week evalueren. Dit heeft ten doel dat je je collega begrijpt, hoe hij iets aan zou pakken, en dat je leert hoe je de ander kunt helpen en samen kunt groeien.
Wanneer je je collega dient en vriendelijk bent, ontdek je ook de kracht van eenheid. Ouderling Shaw zegt: ‘Je moet jezelf een beetje vergeten en je aandacht op teamwerk richten. Als je die eenheid eenmaal bereikt, dan is dat heel krachtig, en echt ongelooflijk.’
Heimwee
In het begin zul je de stress van het werk in het opleidingscentrum en het feit dat je niet meer thuis bent, misschien moeilijk vinden. Zuster Saliva zegt: ‘Het is heel gewoon dat je de eerste dagen heimwee hebt. Maar daarna gaat het beter, want we vinden troost bij elkaar en onze leiders troosten ons. Me op de studie concentreren helpt mij. Ik mis mijn familie, maar ik richt mijn aandacht op het werk.’
Het is logisch dat je gespannen bent en het is normaal dat je ups en downs hebt. Ouderling Juilfs zegt: ‘Je zult absolute hoogtepunten meemaken en je, om een of andere reden, soms een beetje down voelen. Maar je moet dan even tot jezelf komen en bedenken: ik leer dit niet voor mezelf, maar voor hen die ik ga onderwijzen. Zo lang ik mijn best maar doe, komt het wel goed.’
Er is echter geweldige steun beschikbaar, zoals die van je trainers, je leiders en je collega. Zuster Singleton zegt: ‘Op een gegeven moment was ik echt ontmoedigd door een les, en het een na het ander gebeurde. Maar ik sprak met mijn collega en we gingen een eindje wandelen. Daar had ik iets aan: erover praten en een paar tranen laten. En ook je op het werk concentreren en een positieve houding hebben – dat helpt echt.’
Voorbereid vertrekken
Ongeacht je persoonlijke omstandigheden, als je met een open hart naar het opleidingscentrum voor zendelingen komt, en met de bereidheid om te leren, als je erop vertrouwt dat de Heer je helpt, dan zul je daar grondig voor je zendingswerk opgeleid worden. Je getuigenis zal groeien, je zult contact leren leggen en van de mensen leren houden die je onderwijst en met wie je samenwerkt, en je leert de taal van de Geest. Je zult een dieper begrip van het evangelie verwerven, leren hoe je effectiever kunt onderwijzen en hoe je je aan situaties en moeilijkheden kunt aanpassen. Als de tijd aanbreekt om naar je zendingsgebied te gaan, zul je meer zelfvertrouwen en vertrouwen in de Heer hebben.