2020
Vertrouwen op de tweede indruk en de leiding van de Geest
Juni 2020


Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen

Vertrouwen op de tweede indruk en de leiding van de Geest

Toen ik Kurt leerde kennen, was hij niet waardig om een tempelhuwelijk te sluiten. Hoe kon onze relatie dan een toekomst hebben?

In februari 2013 leerde ik tijdens een etentje een jonge man kennen, Kurt genaamd. Hij was onverzorgd, ongeschoren en had een kater. Ik schonk hem verder geen aandacht. Vier maanden later zag ik een adembenemend knappe jonge man. Ik zag hem niet langer dan een minuut of vijf, maar het was duidelijk Kurt, de onverzorgde kerel die ik eerder had ontmoet. Ik vroeg me af hoe het kwam dat hij er zo anders uitzag.

Twee weken later kreeg ik tot mijn verbazing een berichtje van Kurt, waarin hij mij uitnodigde om met hem en zijn vrienden naar de film te gaan. Ik twijfelde of ik wel moest gaan. Hoe had hij trouwens mijn nummer te pakken gekregen? Ik kende hem amper, mijn eerste indruk van hem was niet bepaald fraai, en ik dacht dat we niet veel gemeen hadden. Een beetje tegen mijn zin besloot ik toch te gaan.

Na de film nodigde Kurt mij uit om een hapje te gaan eten. Ik nam de uitnodiging alleen maar aan omdat ik uitgehongerd was, maar dat etentje was een keerpunt. Ik liet mijn eerste indruk varen toen ik merkte dat hij mij echt vrolijk en blij maakte. We konden goed met elkaar praten, en we werden meteen vrienden.

‘Waar zijn we mee bezig?’

Na verloop van tijd werd onze vriendschap hechter en werden onze gevoelens dieper. Voordat onze relatie de romantische toer op ging, voerde ik een inwendige strijd. Hij was geen lid van de kerk. Ik wist dat ik in de tempel wilde trouwen en mijn kinderen in het evangelie groot wilde brengen. Ik wilde een eeuwig gezin. Waarom liet ik me dan met hem in?

Ik wist dat ik iets moest doen. Op een avond reden we terug naar mijn huis, en ik vroeg: ‘Waar zijn we mee bezig?’ Ik zei dat we een stapje terug moesten doen en onze vriendschap niet laten uitgroeien tot meer. Ik zei dat ik niet in een relatie wilde belanden die geen kans van slagen had en mij of hem hartenpijn zou bezorgen, omdat ik in de tempel wilde trouwen. Ik zei dat het niet alleen mijn of ons leven was, maar dat ook onze toekomst en die van onze kinderen op het spel stond. Ik gaf toe dat ik waarschijnlijk dwaas klonk en dat ik op de feiten vooruitliep, maar ik wilde praktisch zijn en ons allebei veel verdriet besparen.

Hij luisterde naar mij en zei toen tot mijn verbazing: ‘Ik wil met jou naar de tempel.’ Ik geloofde hem niet helemaal. Hoe kon hij dat beloven? Hij beloofde dat hij met mij naar de tempel zou gaan, en vroeg me om hem te vertrouwen. Dat stelde mij gerust.

Ik wist niet wat ik moest doen, maar het was waarschijnlijk de eerste keer in heel mijn leven dat ik met zo’n eerlijke bedoeling bad. In de loop van onze verkering vastte en bad ik vaak, en altijd kwam er een geruststellend gevoel over mij dat alles in orde was, en dat ik op de ingeslagen weg moest voortgaan. Mijn vorige relaties waren leuk geweest, maar met Kurt had ik voor het eerst het gevoel dat alles goed zat – niet zomaar leuk, maar echt goed. Ik voelde me thuis.

Met die bevestiging van de Geest besloot ik Kurt te vertrouwen en onze relatie voor te zetten. Ik wist dat het nog verkeerd kon lopen, maar ik wist ook dat ik me zou houden aan mijn voornemen om een tempelhuwelijk te sluiten.

Vertrouwen op de Heer en voorwaarts gaan

Kurt begon met de zendelingen te praten. Tijdens de lessen kwam ik erachter dat hij voordat we elkaar leerden kennen al meer dan een jaar de kerk onderzocht. Ik kwam er ook achter dat hij bewust niet met mij over geloof had gepraat, omdat hij zelf de waarheid wilde ontdekken, en hij wilde niet worden beïnvloed door zijn gevoelens voor mij.

Hij liet zich dopen, en een jaar later zijn we in de Hamiltontempel (Nieuw-Zeeland) getrouwd en aan elkaar verzegeld. Hij hield zich aan zijn belofte om met mij naar de tempel te gaan, en hij koestert zijn verbonden nog steeds. Zes en een half jaar later zijn we nog steeds dolgelukkig. We hebben een schat van een zoontje, en we doen elke dag ons best om hem het evangelie van Jezus Christus bij te brengen.

Ik ben blij dat ik niet bij mijn eerste indruk van Kurt ben gebleven. Hij is niet meer dezelfde man als bij onze eerste ontmoeting. Ik ben blij dat ik hem en de leiding van de Geest in onze relatie heb vertrouwd. En ik ben blij dat ik ben opgekomen voor mijn geloof, voor mezelf en mijn toekomstig gezin. Ik wist dat ik in de tempel wilde trouwen, niet alleen omdat dat ‘zo hoort’, maar omdat de verbonden die we sluiten, en vooral de tempelverbonden, ons op een pad brengen waar ons gezin kan groeien, vooruitgang maken, en eeuwig bij elkaar zijn. President Russell M. Nelson heeft het mooi verwoord: ‘Heil [is] een individuele aangelegenheid, terwijl verhoging een familieaangelegenheid is’ (‘Heil en verhoging’, Liahona, mei 2008, 10).